Op 5 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Heidelberg in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 28 april 2022 en de behandeling vond plaats op 21 juni 2022. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en onderzocht of het EAB voldeed aan de vereisten van genoegzaamheid en dubbele strafbaarheid. De opgeëiste persoon werd verdacht van betrokkenheid bij een plofkraak op 30 september 2020 in Rauenberg, Duitsland.
De verdediging voerde aan dat het EAB niet voldeed aan de vereisten van genoegzaamheid, maar de rechtbank oordeelde dat het EAB voldoende informatie bevatte over de beschuldigingen en de rol van de opgeëiste persoon. De rechtbank verwierp ook het onschuldverweer van de raadsman, waarbij werd gesteld dat er onvoldoende bewijs was om de opgeëiste persoon te verbinden aan het strafbare feit. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van het bewijs aan de Duitse rechtbank is voorbehouden.
Daarnaast werd de garantie besproken die door de Duitse autoriteiten was gegeven, dat de opgeëiste persoon zijn straf in Nederland zou mogen ondergaan indien hij werd veroordeeld. De rechtbank concludeerde dat aan alle vereisten was voldaan en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom de overlevering toegestaan, met inachtneming van de relevante wetsartikelen.