ECLI:NL:RBAMS:2022:4681

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
13/751815-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

Op 21 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Litouwse autoriteiten. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1993 in Litouwen, die zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland was en op dat moment gedetineerd was. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 17 maart 2022, maar de behandeling van de zaak werd aangehouden in afwachting van toestemming van de bevoegde autoriteit in het Verenigd Koninkrijk voor verderlevering.

Tijdens de zitting op 19 mei 2022 werd de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie, mr. J.J.M. Asbroek, aanwezig was, evenals de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. A.M. Timorason. De behandeling werd op 21 juni 2022 hervat, waarbij mr. C.L.E. McGivern de officier van justitie vertegenwoordigde. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de inhoud van het EAB besproken, dat betrekking had op strafbare feiten volgens Litouws recht.

De officier van justitie heeft aangegeven dat er een nieuw EAB was uitgevaardigd, wat leidde tot de intrekking van het eerdere EAB. Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw waren van mening dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB, en stelde vast dat de overleveringsdetentie was beëindigd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Parketnummer: 13/751815-20 (EAB I)
RK nummer: 22/1522
Datum uitspraak: 21 juni 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 17 maart 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 23 september 2020 door
the Prosecutor General’s Office of the Republic of Lithuania(Litouwen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1993,
zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland,
uit andere hoofde gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 19 mei 2022
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 19 mei 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. A.M. Timorason, advocaat te Amsterdam, en door een tolk in de Engelse taal.
De behandeling van de zaak is aangehouden in afwachting van instemming door de bevoegde autoriteit van het Verenigd Koninkrijk voor verderlevering van de opgeëiste persoon.
Zitting 21 juni 2022
De behandeling van de vordering is, met instemming van partijen, in gewijzigde samenstelling hervat op de openbare zitting van 21 juni 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsvrouw en door een tolk in de Engelse taal.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Litouwse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
order to impose detention as the measure of coercion rendered on 19 February 2020 by the Telšiai District Court Telšiai Chamber (pre-trial investigation case No. 01-1-03689-20).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan naar Litouws recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Ontvankelijkheid officier van justitie

De officier van justitie heeft ter zitting toegelicht dat er een nieuw EAB is uitgevaardigd door de Litouwse autoriteiten, nu dat noodzakelijk was om toestemming te verkrijgen van de bevoegde justitiële autoriteit in het Verenigd Koninkrijk voor de verderlevering van de opgeëiste persoon. Dit heeft geleid tot intrekking van het EAB met het kenmerk TP-03-00016-20 dat werd uitgevaardigd op 23 september 2020. De officier van justitie heeft ten aanzien van dit EAB niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie gevorderd.
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het standpunt dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
De rechtbank is – met de officier van justitie en de raadsvrouw – van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.

5.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
STELT VASTdat de overleveringsdetentie is beëindigd.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J. van Zijl en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Rus, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 21 juni 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.