Op 21 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de Litouwse autoriteiten. De zaak betreft de opgeëiste persoon, geboren in 1993 in Litouwen, die zonder vaste woon- en verblijfplaats in Nederland was en op dat moment gedetineerd was. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 17 maart 2022, maar de behandeling van de zaak werd aangehouden in afwachting van toestemming van de bevoegde autoriteit in het Verenigd Koninkrijk voor verderlevering.
Tijdens de zitting op 19 mei 2022 werd de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie, mr. J.J.M. Asbroek, aanwezig was, evenals de raadsvrouw van de opgeëiste persoon, mr. A.M. Timorason. De behandeling werd op 21 juni 2022 hervat, waarbij mr. C.L.E. McGivern de officier van justitie vertegenwoordigde. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de inhoud van het EAB besproken, dat betrekking had op strafbare feiten volgens Litouws recht.
De officier van justitie heeft aangegeven dat er een nieuw EAB was uitgevaardigd, wat leidde tot de intrekking van het eerdere EAB. Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw waren van mening dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft dit standpunt gevolgd en verklaarde de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering tot behandeling van het EAB, en stelde vast dat de overleveringsdetentie was beëindigd.