Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Amtsgericht Kleve(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Amtsgericht Kleve(Duitsland), referentie 10 Gs 173/21 (204 Js 352/21).
4.Strafbaarheid
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13 OLW
- de Duitse autoriteiten hebben aangegeven dat zij de opgeëiste persoon willen vervolgen middels het uitvaardigen van een EAB;
- de verdovende middelen waren bestemd voor de Duitse markt;
- de verdovende middelen zijn aangetroffen in Duitsland;
- het zwaartepunt van de strafzaak bevindt zich in Duitsland en
- het Nederlandse Openbaar Ministerie is niet voornemens de opgeëiste persoon in Nederland te vervolgen.
- aan de regeling van het EAB ten grondslag ligt dat overlevering de hoofdregel is en toepassing van een facultatieve weigeringsgrond de uitzondering dient te zijn;
- de weigeringsgrond ertoe strekt te voorkomen dat Nederland zou moeten meewerken aan overlevering voor een zogenoemd lijstfeit dat geheel of ten dele in Nederland is gepleegd en dat hier niet strafbaar is of hier niet pleegt te worden vervolgd.
7.Slotsom
8.Toepasselijke wetsartikelen
9.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan het
Amtsgericht Kleve (Duitsland)voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.