Op 28 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Provinciaal Gerechtshof van Tarragona, Spanje. De zaak betreft een vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie. De opgeëiste persoon, geboren in Marokko in 1998, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en de relevante feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht.
Tijdens de zittingen op 22 juni en 20 juli 2022 zijn de officier van justitie en de raadsman van de opgeëiste persoon gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de opgeëiste persoon afstand heeft gedaan van zijn recht om ter zitting aanwezig te zijn en dat de raadsman niet gemachtigd was om namens hem te verdedigen. De rechtbank heeft de termijn voor uitspraak verlengd om een weloverwogen beslissing te kunnen nemen over de overlevering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW en dat er geen weigeringsgronden zijn die aan de overlevering in de weg staan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de opgeëiste persoon in persoon aanwezig was bij de relevante procedures in Spanje, waardoor de weigeringsgrond van artikel 12 OLW niet van toepassing is. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan, zodat hij zijn straf van 4 jaar en 7 maanden kan ondergaan in Spanje.