Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding van [eisers] van 7 september 2021 met producties,
- het verstekvonnis van 13 oktober 2021 (hierna: het verstekvonnis),
- de verzetdagvaarding van de gemeente van 3 december 2021 met producties,
- het tussenvonnis van 26 januari 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 23 mei 2022 met de daarin genoemde stukken,
- de uitlating van [eisers] op de rol van 22 juni 2022 dat onderhandelingen zonder resultaat zijn gebleven met het verzoek om vonnis te wijzen.
2.De feiten
: Tijdigheid zienswijze. Productie 3, een e-mailwisseling tussen de heer [naam 1] en de heer [naam 4] , track and trace geeft aan dat zienswijze op 19 januari in ontvangst is genomen.
: Mailtje over scan, maar is al afgegeven, systeem track and trace, van bodes postkamer, op de 19e binnengekomen. Pas op de 21e ingeboekt, zegt niet zoveel. Speurtocht gedaan naar envelop, maar kon ik niet vinden. Uit e-mail blijkt tijdig binnengekomen.
: Geen aanleiding voor twijfels over tijdigheid dus?
: In aanvulling daarop, postregistratie werkt zo, verzamelt bij centrale locatie, moment ontvangst en inboeking zit tijd tussen. Stadskantoor in ontvangst en pas ontvangstbericht op 21e ingekomen, vandaar.
3.Het geschil
4.De beoordeling
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)