7.3.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van de straf het volgende laten meewegen.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van zijn ex-vrouw. Blijkens haar verklaring is zijn ex-vrouw erg bang geweest dat verdachte de geuite (ernstige) bedreigingen daadwerkelijk zal uitvoeren. Ook heeft zij verklaard dat het incident emotioneel gezien indruk op haar heeft gemaakt, vooral omdat verdachte de bedreigingen aan haar adres ook via (WhatsAppberichten aan) hun achttienjarige dochter heeft geuit. De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij zijn ex-vrouw zoveel angst heeft aangejaagd, maar meer nog dat hij haar/hun dochter (en, zoals uit de stukken is gebleken, ook haar/hun veertienjarige zoon) hierbij heeft betrokken.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft gekeken naar het onder punt 6. genoemde rapport van de psychiater en de door [reclasseringswerker 1] opgestelde adviesrapportage van Jeugdbescherming en Reclassering Leger des Heils van 25 april 2022. Uit deze rapportages maakt de rechtbank het volgende op.
Door psychiater Van Engelen wordt, vanwege de bij verdachte vastgestelde stoornissen, het risico op recidive ten aanzien van bedreiging ingeschat als matig tot hoog.
Volgens de reclassering is het recidiverisico ten aanzien van het plegen van een relationeel agressiedelict verhoogd doordat verdachte de gediagnostiseerde waanstoornis niet erkent. Verdachte is verder veelvuldig in aanraking gekomen met justitie wegens het plegen van vermogensdelicten waardoor hij voldoet aan de harde criteria voor oplegging van een ISD-maatregel.
Door het problematische drugsgebruik van verdachte kwamen kortdurende, ambulante, klinische behandeltrajecten in de afgelopen jaren niet van de grond of stagneerden deze. Dit heeft geleid tot maatschappelijke teloorgang bij verdachte. Verdachte is meermaals teruggevallen in zijn harddrugsgebruik. Sinds verdachte begin februari 2022 in het kader van de voorlopige hechtenis in deze strafzaak gedetineerd is geraakt, is hij gestopt met het gebruik van harddrugs. Verdachte is gemotiveerd om zijn abstinentie te continueren en een behandeling te volgen voor zijn stoornis in het gebruik van harddrugs, zodat hij een stabiele leefsituatie kan opbouwen. Gelet op deze omstandigheden heeft de reclassering geconcludeerd dat verdachte niet voldoet aan de zachte criteria voor oplegging van de ISD-maatregel.
Volgens psychiater Van Engelen is verdachte gebaat bij een klinische behandeling op een Forensisch Psychiatrische Afdeling (FPA) van een verslavingsinstelling voor de duur van zes tot twaalf maanden, waarna de behandeling in een ambulant kader kan worden voortgezet. Bij een bewezenverklaring heeft de reclassering geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een opname in een zorginstelling vanuit zijn huidige detentie, begeleid wonen en meewerken aan het verkrijgen en behouden van dagbesteding.
De rechtbank heeft ter zitting [reclasseringswerker 2] , eveneens verbonden aan Jeugdbescherming en Reclassering Leger des Heils, als deskundige gehoord. Ter terechtzitting heeft [reclasseringswerker 2] aangegeven dat de reclassering oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel geïndiceerd acht indien verdachte niet wil meewerken aan een klinische behandeling. Verdachte heeft ter zitting bevestigd dat hij, hoewel hij er stellig van overtuigd is dat bij hem geen sprake is van een waanstoornis, bereid is om mee te werken aan hulpverlening en begeleiding door de reclassering, zodat hij een stabiele leefsituatie kan opbouwen.
De straf
De rechtbank stelt - met de officier van justitie - vast dat in principe aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt en dat, blijkens het strafblad van verdachte, ook is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt.
Hoewel de rechtbank de bewezenverklaarde bedreiging als zeer ernstig en verontrustend bestempelt, ziet de rechtbank in de aard en ernst van dit feit echter geen aanleiding om aan verdachte op dit moment een (al dan niet voorwaardelijke) ISD-maatregel op te leggen. Uit het strafblad van verdachte van 7 april 2022 komt immers naar voren dat verdachte zich niet eerder schuldig heeft gemaakt aan bedreiging. De ISD-maatregel is bedoeld voor stelselmatige daders (veelplegers) en is bedoeld om aan de overlast van die delicten een einde te maken. Verdachte heeft weliswaar een fors strafblad met vermogensdelicten, maar de bewezenverklaarde bedreiging is een wezenlijk ander, op zichzelf staand delict. De rechtbank is dan ook van oordeel dat oplegging van een zeer ingrijpende maatregel in de vorm van een (voorwaardelijke) ISD-maatregel, als afdoening niet passend (en niet geboden) is.
Gezien de conclusies van de hiervoor besproken Pro Justitia rapportage en het advies van de reclassering is duidelijk dat verdachte behandeling behoeft om mogelijke recidive van het thans bewezenverklaarde, de bedreiging, te voorkomen. De rechtbank is zich er van bewust dat met het wegstrepen van de ISD-maatregel de mogelijkheid om een dergelijke behandeling binnen een strafrechtelijk kader af te dwingen, is vervlogen. Voor het opleggen van een behandelverplichting onder de dreiging van een voorwaardelijk strafdeel bestaat (inmiddels) immers geen ruimte meer: verdachte zit al te lang in voorarrest in verhouding tot de ernst van het delict. Dit gegeven geeft de rechtbank evenwel geen aanleiding om, ondanks het voorgaande, toch tot oplegging van de niet-passend geachte ISD-maatregel over te gaan; dit zou oneigenlijk zou zijn.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van twee weken, met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Het bevel tot voorlopige hechtenis zal worden opgeheven, omdat verdachte de duur van deze straf reeds in voorarrest heeft doorgebracht.
De hoop is dat verdachte, met de juiste hulp en begeleiding (al dan niet in een civielrechtelijk traject), in staat is om een stabiele leefsituatie op te bouwen.