In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, die handelt in telefoonaccessoires, en ABN AMRO Bank N.V. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A. Taheri-Bhajan, vorderde de opheffing van de blokkade op haar bankrekening en uitbetaling van het saldo van ruim 250.000 euro naar haar Litouwse bankrekening. De Bank had de rekening geblokkeerd vanwege vermoedens van BTW-(carrousel)fraude en het niet kunnen afronden van een klantonderzoek. De eiseres stelde dat de blokkade onterecht was en dat haar bedrijfsvoering hierdoor stil lag.
Tijdens de zitting op 22 juli 2022 heeft de eiseres haar vordering toegelicht, terwijl de Bank verweer voerde op basis van de antiwitwaswetgeving. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de Bank voldoende redenen had om de blokkade te handhaven, gezien de onregelmatigheden in de transacties op de rekening van de eiseres. De rechter oordeelde dat de Bank niet verplicht was om de rekening te deblokkeren, aangezien er nog steeds ernstige verdenkingen bestonden van fraude.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van de eiseres afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van de Bank en de noodzaak om te voldoen aan de wetgeving ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering. De eiseres heeft geen overtuigende argumenten kunnen aanvoeren die de blokkade onterecht zouden maken, en de Bank heeft haar standpunt over de risico's van de transacties kunnen onderbouwen.