ECLI:NL:RBAMS:2022:4556
Rechtbank Amsterdam
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening voor parkeervergunning in Amsterdam met nulplafond
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 27 juli 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen de afwijzing van een parkeervergunning voor bewoners. De verzoeker, woonachtig in een gebied met een nulplafond voor parkeervergunningen, had zijn aanvraag voor een bewonersvergunning ingediend, maar deze was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam afgewezen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de aanvraag niet voldeed aan de voorwaarden die zijn gesteld in de Parkeerverordening 2013. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen ruimte was voor een belangenafweging, aangezien het vergunningenplafond was bereikt. Bovendien werd het beroep op de hardheidsclausule door de voorzieningenrechter afgewezen, omdat verzoeker niet voldoende schrijnende omstandigheden had aangetoond die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. De voorzieningenrechter concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen. De uitspraak werd mondeling gedaan, en er werd geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierechten of reiskosten.