In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 augustus 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een Zwitserse studente in Amsterdam, had een bestuurlijke boete van € 437,25 opgelegd gekregen door het Centraal Administratiekantoor (CAK) omdat zij geen Nederlandse zorgverzekering had. Verzoekster maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat de boete niet geïnd zou worden totdat er op het bezwaar was beslist. Tijdens de zitting op 27 juli 2022 werd duidelijk dat verzoekster haar studentenverzekering bij AON had verlengd, maar dat deze verzekering niet als een Nederlandse zorgverzekering werd erkend volgens de Zorgverzekeringswet. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bestreden besluit geschorst moest worden tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens werd bepaald dat het CAK het betaalde griffierecht van € 50,- aan verzoekster moest vergoeden en dat het CAK in de proceskosten van verzoekster werd veroordeeld tot een bedrag van € 1.518,-. De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank niet in een eventueel bodemgeding.