Op 3 augustus 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid van een collega. De zaak kwam voort uit een incident op 18 juli 2020, waarbij de verdachte de benadeelde partij in een situatie heeft vastgepakt en geprobeerd heeft haar te zoenen, ondanks haar duidelijke afwijzing. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 20 juli 2022 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. R. Leuven, de vordering heeft ingediend. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.A. Schuttevaer, heeft de beschuldigingen ontkend, maar heeft wel erkend dat hij de benadeelde partij heeft omhelsd en haar op de wang heeft gekust. De rechtbank heeft de verklaringen van de benadeelde partij en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde aanranding. De rechtbank heeft geoordeeld dat de handelingen van de verdachte, in combinatie met zijn eerdere seksueel getinte opmerkingen, als ontuchtig kunnen worden aangemerkt. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 50 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij deze taakstraf niet naar behoren verricht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van € 500,- aan immateriële schadevergoeding aan de benadeelde partij, te vermeerderen met wettelijke rente.