Op 15 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van winkeldiefstal. De verdachte, geboren in 1988 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd ervan beschuldigd op 25 maart 2022 in Amsterdam een paar sokken te hebben gestolen bij winkelbedrijf Hema. Tijdens de zitting heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A. van de Venn, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. C. van Aken. De rechtbank oordeelde dat de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte voldoende bewijs boden voor de tenlastelegging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bewezen verklaarde feit strafbaar is en dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 33 dagen geëist, terwijl de verdediging vroeg om een straf gelijk aan het voorarrest. De rechtbank heeft echter besloten om de verdachte een laatste kans te geven, gezien zijn recente positieve ontwikkeling, waaronder het vinden van een reguliere baan en het zoeken naar huisvesting.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 maand, met de mogelijkheid van een ISD-maatregel als hij opnieuw in aanraking komt met justitie. De rechtbank heeft benadrukt dat de opgelegde straf in overeenstemming is met de ernst van het feit en de omstandigheden van de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juli 2022.