In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 7 juli 2022 een beschikking gegeven in het kader van de aanvraag van reisdocumenten voor een minderjarige, die onder toezicht is gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (de GI). De minderjarige, geboren in 2018, verblijft in een pleeggezin en het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend door de moeder. De GI heeft de kinderrechter verzocht om toestemming te geven voor het aanvragen van reisdocumenten voor de minderjarige, waarbij de toestemming van de moeder vervangen zou worden.
De moeder heeft zich niet verzet tegen het verzoek van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat volgens de Paspoortwet toestemming van de ouder met gezag vereist is voor het aanvragen van reisdocumenten voor een minderjarige. Aangezien de moeder geen bezwaar heeft gemaakt, was het verzoek in principe gereed voor toewijzing. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is dat zij over geldige reisdocumenten kan beschikken.
De kinderrechter heeft vervolgens de GI toestemming verleend om de reisdocumenten aan te vragen, waarbij deze toestemming de toestemming van de moeder vervangt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 12 juli 2022. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open, dat binnen drie maanden na dagtekening kan worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.