ECLI:NL:RBAMS:2022:4515

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
C/13/714750
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot gezamenlijk gezag en voorlopige zorgregeling in een familierechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 juli 2022 een beschikking gegeven in een familierechtelijke kwestie tussen een vader en een moeder met betrekking tot het gezag en de zorgregeling voor hun drie minderjarige kinderen. De vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. S. Rahimzadeh, heeft verzocht om gezamenlijk gezag over de kinderen, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door mr. E.M. Zeeuw van der Laan, een zorgregeling heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen bij de vader wonen en dat de moeder van rechtswege belast is met het gezag. De vader heeft zijn aanvankelijke verzoek tot eenhoofdig gezag ingetrokken en verzocht om gezamenlijk gezag. De rechtbank heeft overwogen dat er geen gronden zijn voor afwijzing van dit verzoek, vooral omdat de moeder instemt met het gezamenlijk gezag. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot gezamenlijk gezag toegewezen.

Daarnaast hebben de ouders een voorlopige zorgregeling afgesproken, waarbij de kinderen elke week van zaterdag tot zondag bij de moeder zijn. De rechtbank heeft deze zorgregeling goedgekeurd en de ouders aangemoedigd om hun communicatie te verbeteren door deel te nemen aan een hulpverleningstraject bij Altra. De rechtbank heeft de beslissing om het resterende deel van het verzoek tot een definitieve zorgregeling aan te houden, in afwachting van de voortgang van het traject. De beschikking is mondeling gegeven door de kinderrechter en is openbaar uitgesproken. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is op 19 juli 2022 vastgesteld.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/714750 / FA RK 22/1421
Beschikking van 14 juli 2022 betreffende verzoek inzake het gezag en de zorgregeling
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. S. Rahimzadeh te Amsterdam
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. E.M. Zeeuw van der Laan te Hilversum.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift van de vader, ingekomen bij de griffie op 3 maart 2022;
  • de nagekomen stukken van de vader, ingekomen bij de griffie op 29 maart 2022;
  • het verweerschrift, tevens zelfstandig verzoek van de moeder, ingekomen bij de griffie op 20 april 2022.
  • het verweerschrift op het zelfstandig verzoek van de vader, ingekomen bij de griffie op 12 juli 2022.
1.2.
De zaak is vervolgens mondeling behandeld ter zitting met gesloten deuren van 14 juli 2022.
Verschenen zijn:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door mr. F.J. Sol namens haar advocaat.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie met elkaar gehad.
Uit deze relatie zijn geboren:
[minderjarige 1],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 2010,
hierna te noemen [minderjarige 1] ;
[minderjarige 2],
geboren te [geboorteplaats] , district [district] (Suriname) op [geboortedag] 2011,
hierna te noemen [minderjarige 2]
en
[minderjarige 3],
geboren te [geboorteplaats] , district [district] (Suriname) op [geboortedag] 2014,
hierna te noemen [minderjarige 3] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
2.2.
De kinderen zijn erkend door de vader. De moeder is van rechtswege belast met de uitoefening van het gezag. De kinderen wonen bij de vader.

3.Het verzoek van de vader

De vader heeft verzocht gezamenlijk met de moeder met het gezag over de kinderen te worden belast. Het aanvankelijk als primair ingediende verzoek van de vader tot eenhoofdig gezag, heeft hij bij de mondelinge behandeling ingetrokken.

4.Het zelfstandige verzoek van de moeder

De moeder heeft verzocht een zorgregeling tussen haar en de kinderen te bepalen, zoals weergegeven in haar verweerschrift.

5.De beoordeling

5.1.
Het gezag
De rechtbank overweegt het volgende. Uitgangspunt is dat ouders van kinderen gezamenlijk met het gezag over hen zijn belast. Op grond van artikel 1:253c, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan – voor zover hier van belang – de tot het gezag bevoegde vader die nimmer het gezag gezamenlijk met de moeder heeft uitgeoefend, de rechter verzoeken hem gezamenlijk met de moeder met het gezag over de kinderen te belasten. Nu niet gesteld of anderszins is gebleken dat sprake is van gronden voor afwijzing van het verzoek tot gezamenlijk gezag, nu de moeder instemt met het verzoek en nu de rechtbank van oordeel is dat het in het belang van de kinderen is dat de ouders gezamenlijk het gezag over hen dragen, zal zij het verzoek daartoe toewijzen.
5.2.
De zorgregeling
De ouders zijn het eens geworden over een voorlopige zorgregeling. De ouders doen hun best om in het belang van de kinderen met elkaar te communiceren en dat gaat steeds beter. Om de communicatie tussen de ouders nog verder te verbeteren, hebben zij zich aangemeld bij Altra voor het traject Ouderschap Blijft. De intake is doorlopen en de ouders staan op de wachtlijst voor het begin van het traject. Partijen hebben de rechtbank daarom verzocht in afwachting van het traject de door hen overeengekomen voorlopige zorgregeling vast te leggen in deze beschikking en de overige beslissingen aan te houden. Omdat de rechtbank de door de ouders overeengekomen zorgregeling in het belang van de kinderen acht, zal zij aldus beslissen.
Daarom beslist de rechtbank het volgende.

6.De beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de ouders:
[de vader],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1967,
wonende te [woonplaats]
en
[de moeder],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1991,
wonende te [woonplaats] ,
gezamenlijk met de uitoefening van het gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] worden belast, voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
- draagt de griffier op aantekening van deze gezagsbeslissing te laten opnemen in het gezagsregister;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaalt als
voorlopige zorgregelingdat de moeder de kinderen bij zich zal hebben
iedere week op zaterdag van tussen 10.00 en 11.00 uur tot zondag 18.00 uur, waarbij de moeder de kinderen haalt en brengt en waarbij partijen in onderling overleg de genoemde tijdstippen kunnen verruimen;
- bepaalt dat het resterende deel van het verzoek tot het bepalen van een definitieve zorgregeling, in afwachting van het traject Ouderschap Blijft bij Altra, pro forma zal worden voortgezet op
23 januari 2023en verzoekt partijen uiterlijk tien dagen vóór die datum een schriftelijke update van de stand van zaken door te geven, indien gewenst met informatie van Altra, en de door hen gewenste volgende stap in de procedure kenbaar te maken;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is mondeling gegeven door de rechter mr. E. Dinjens, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. G. Veldman, griffier, op 14 juli 2022. [1]
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 19 juli 2022.

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).