ECLI:NL:RBAMS:2022:4508

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juni 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
C/13/717406
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot contactherstel tussen vader en kinderen met verwijzing naar hulpverleningstraject

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 21 juni 2022 een beschikking gegeven in een verzoek van de vader tot contactherstel met zijn minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.W.E. Groot, heeft verzocht om hervatting van het contact op een manier die passend is voor de kinderen. De moeder, bijgestaan door advocaat mr. A. el Aqde, heeft aangegeven ook mee te willen werken aan een traject gericht op contactherstel. De rechtbank heeft besloten om de beslissing over de zorgregeling aan te houden en partijen te verwijzen naar een hulpverleningstraject, genaamd 'Begeleide Omgang' van Humanitas, in de gemeente waar zij wonen. Dit traject moet bijdragen aan het herstellen van het contact tussen de vader en de kinderen.

De rechtbank heeft partijen verzocht om uiterlijk op 23 januari 2023 de eindrapportage van het traject in te dienen. Daarnaast moeten partijen uiterlijk op 20 februari 2023 reageren op deze rapportage en aangeven of zij een nadere zitting noodzakelijk achten. Indien het traject niet positief verloopt, kan de Raad voor de Kinderbescherming worden ingeschakeld om een onderzoek te verrichten naar de zorgregeling. De rechtbank heeft de beschikking gegeven met de opdracht aan de Raad om een onderzoek te verrichten indien nodig. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter M. van der Kaay, tevens kinderrechter, in aanwezigheid van griffier mr. G. Veldman.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/717406 / FA RK 22/2906
Beschikking van 21 juni 2022
in de zaak van:
[de vader],
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. J.W.E. Groot te Amsterdam
tegen
[de moeder],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. A. el Aqde te Amsterdam.

1.1. Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen van de vader ingekomen bij de griffie op 11 mei 2022;
- de nagekomen stukken van de vader, ingekomen op 11 mei 2022.
1.2.
De hierna te noemen kinderen hebben in een gesprek met de rechter op 13 juni 2022 hun mening kenbaar gemaakt.
1.3.
De zaak is vervolgens mondeling behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 21 juni 2022.
Verschenen en gehoord zijn:
- Partijen, bijgestaan door hun advocaten en ieder bijgestaan door een tolk Arabisch.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn de ouders van de minderjarige kinderen:
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats] (Syrië),
hierna te noemen [minderjarige 1]
en
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] (Syrië),
hierna te noemen [minderjarige 2] ,
hierna gezamenlijk te noemen: de kinderen.
2.2.
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag over de kinderen uit.
2.3.
Bij beschikking van 18 december 2019 van de rechtbank Noord-Holland is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. In het ouderschapsplan, dat onderdeel uitmaakt van de echtscheidingsbeschikking, zijn partijen overeengekomen dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben en dat de kinderen iedere zaterdag van 10.00 tot 20.00 uur bij de vader verblijven, waarbij de vader de kinderen ophaalt en thuisbrengt.

3.De beoordeling

3.1.
De vader heeft, samengevat, (zoals gewijzigd ter zitting) verzocht om hervatting van het contact tussen hem en de kinderen, op een wijze die voor de kinderen passend is. De vader wil graag meewerken aan een traject dat gericht is op het herstellen van contact tussen hem en de kinderen.
3.2.
De moeder heeft aangegeven mee te willen werken aan een traject dat gericht is op contactherstel tussen de vader en de kinderen.
3.3.
De rechtbank, zal conform hetgeen partijen daarover ter zitting hebben aangegeven, de beslissing met betrekking tot de zorgregeling aanhouden, teneinde partijen en/of hun minderjarige kinderen in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan een traject:
BEGELEIDE OMGANG / HUMANITAS
in de gemeente [gemeente] . De rechtbank heeft partijen in een proces-verbaal van doorverwijzing verwezen naar dit hulpverleningstraject.
De rechtbank verzoekt voorts deze instantie om uiterlijk op de na te melden pro forma datum, of zoveel eerder als mogelijk is, bij de rechtbank de eindrapportage over het verloop van dit traject in te dienen.
De rechtbank zal binnen twee weken na ontvangst deze eindrapportage doorzenden aan de advocaten van partijen en hen in de gelegenheid stellen daarop binnen een termijn van twee weken te reageren en daarbij aan te geven of zij een nadere zitting noodzakelijk achten.
Indien het traject niet heeft geleid tot een positief resultaat kan de rechtbank de eindrapportage doorzenden naar de Raad voor de Kinderbescherming regio Amsterdam. Aan de hand van de eindrapportage zal de Raad bezien of er een onderzoek van de Raad noodzakelijk is. De Raad wordt verzocht binnen twee weken na ontvangst van de eindrapportage de rechtbank hierover te informeren en, indien de Raad onderzoek noodzakelijk acht, dit te verrichten en daarover bij de rechtbank een rapport in te dienen.
De rechtbank zal binnen twee weken na ontvangst voornoemde informatie van de Raad doorzenden aan de advocaten van partijen.
De onderhavige beschikking geldt reeds als opdracht aan de Raad om een onderzoek te verrichten naar de zorgregeling indien het traject niet positief wordt afgesloten én de Raad dat onderzoek noodzakelijk acht.
Daarom beslist de rechtbank het volgende.

4.De beslissing

De rechtbank:
verzoekt de hulpverlenende instantie
uiterlijk op de pro forma datum van 23 januari 2023,of zoveel eerder als mogelijk, de eindrapportage over het verloop van het traject aan de rechtbank over te leggen;
stelt partijen in de gelegenheid om
uiterlijk op de pro forma datum van 20 februari 2023, of zoveel eerder als mogelijk te reageren op deze eindrapportage en daarbij aan te geven of zij een nadere zitting noodzakelijk achten;
verzoekt de Raad bij een niet positief verlopen traject te bezien of raadsonderzoek noodzakelijk is en de rechtbank daarover binnen twee weken te informeren, en, indien dat het geval is, een onderzoek te verrichten naar de zorgregeling en daarover bij de rechtbank een rapport in te dienen.
houdt iedere verdere beslissing aan;
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van der Kaay, rechter, tevens kinderrechter,
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. G. Veldman, griffier,
op 21 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).