ECLI:NL:RBAMS:2022:4458

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 augustus 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
AWB - 21 _ 5175
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar inzake vrijwillige verzekering Algemene nabestaandenwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, woonachtig in Marokko, en de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van haar verzoek om een vrijwillige verzekering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) voor haar overleden echtgenoot. Het primaire besluit van de Sociale verzekeringsbank dateert van 21 april 2021, en het bezwaar van eiseres werd niet-ontvankelijk verklaard in het bestreden besluit van 8 september 2021.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift van eiseres te laat was ingediend. Eiseres had het bezwaarschrift op 1 juni 2021 op de post gedaan, maar het was pas op 1 juli 2021 door de verweerder ontvangen. De rechtbank oordeelde dat er geen geldige reden was voor de te late indiening, ondanks de stelling van eiseres dat zij door COVID-19 de beslissing te laat had ontvangen. De rechtbank wees erop dat eiseres niet voldoende had gespecificeerd hoe COVID-19 de vertraging had veroorzaakt.

De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/5175

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 augustus 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te Marokko, eiseres,

en

de raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank, verweerder.

Procesverloop

Met het besluit van 21 april 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om namens haar overleden echtgenoot een vrijwillige verzekering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw) af te sluiten afgewezen.
Met het besluit van 8 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft geoordeeld dat in deze zaak geen behandeling op een zitting nodig is. Partijen hebben de gelegenheid gekregen om daarom alsnog te verzoeken. Partijen hebben niet binnen de gestelde termijn gereageerd. De rechtbank heeft daarom met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat de behandeling van het beroep op de zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift is zes weken. De eerste dag van deze termijn is de eerste dag na de bekendmaking van het bestreden besluit. [1] Een bezwaarschrift is tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen, of wanneer het bezwaarschrift voor het einde van de termijn op de post is gedaan. Het bezwaarschrift moet in dat geval niet later dan een week na afloop van de termijn zijn ontvangen, in dit geval 3 juni 2021. [2] Wanneer een bezwaarschrift niet binnen de termijn van zes weken wordt ingediend, wordt het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard en niet in behandeling genomen. Dit is alleen anders als redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is. [3]
2. In dit geval is het primaire besluit voorzien van de datum 21 april 2021. Eiseres heeft tegen dit besluit in een brief van 1 juni 2021 bezwaar gemaakt bij verweerder. Volgens de datum op de poststempel is het bezwaarschrift ook op 1 juni 2021 op de post gedaan in Marokko. Verweerder heeft het bezwaarschrift vervolgens op 1 juli 2021 ontvangen. Met een brief van 14 juli 2021 heeft verweerder eiseres gevraagd naar de reden van de te late indiening. Met een brief van 18 augustus 2021 heeft eiseres aan verweerder bericht dat zij het bezwaarschrift niet op tijd heeft ingediend, omdat zij de beslissing vanwege corona te laat heeft ontvangen. Ook in beroep heeft eiseres dit standpunt herhaald.
3. De rechtbank stelt vast dat het bezwaarschrift niet op tijd is ingediend. Weliswaar heeft eiseres haar bezwaarschrift binnen de termijn op de post gedaan, maar het is niet binnen een week na het verstrijken ervan door verweerder ontvangen. Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval geen sprake van een geldige reden op grond waarvan het te laat indienen van het bezwaarschrift verschoonbaar is te achten. De enkele stelling van eiseres dat zij vanwege corona de beslissing te laat heeft ontvangen en daardoor het bezwaarschrift niet op tijd heeft kunnen indienen, is hiervoor onvoldoende. Het had op de weg van eiseres gelegen nader te specificeren op welke wijze COVID-19 voor vertraging heeft gezorgd. De enkele stelling van eiseres dat zij vanwege COVID-19 de beslissing te laat heeft ontvangen is te algemeen.
4. De rechtbank is er ambtshalve mee bekend dat door COVID-19 het openbare leven in diverse landen op enig moment in meer of mindere mate tot stilstand is gekomen. Marokko is op vrijdag 20 maart 2020 om 18:00 uur in lockdown gegaan. Daarbij is een uitzondering gemaakt voor de mensen die werkzaam zijn in vitale beroepen. Voor vitale sectoren heeft Marokko, net als in Nederland, ervoor gekozen om die niet te beperken of stil te leggen. Door de coronamaatregelen is de (aangetekende en niet-aangetekende) postbezorging van en naar Marokko vertraagd geweest. In 2021 bedroeg deze periode nog maximaal hooguit drie weken. Dat betekent dat sedert ongeveer 1 januari 2021 COVID -19 niet langer van invloed is op de postbezorging van en naar Marokko en de situatie van vóór COVID-19 is hersteld. In dit concrete geval kan de verzending van het primaire besluit van 21 april 2021 dus niet om die reden (ongeveer) zes weken kan zijn vertraagd, zoals eiseres heeft gesteld. Van andere redenen is verder niet gebleken. Het had op de weg gelegen van eiseres om rekening te houden met benodigde tijd voor postbezorging vanaf Marokko naar Nederland bij het indienen van haar bezwaarschrift.
5. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Verberne, rechter, in aanwezigheid van mr. L.H.J. van Haarlem, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit staat in artikel 6:9 van de Awb.
3.Dit staat in artikel 6:11 van de Awb.