ECLI:NL:RBAMS:2022:4411

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 juni 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
9469381\CV EXPL 21-14152
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg regeling werknemers KLM van hun Individueel Keuzeverlof (IKV) en de hoogte van de IKV grondslag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], een werknemer van Luchtverkeersleiding Nederland (LVN), en LVN zelf. De zaak betreft de uitleg van de regeling voor Individueel Keuzeverlof (IKV) en de hoogte van de IKV-grondslag. [eiser] vorderde dat LVN hem een inverdienpercentage van 20% zou toekennen voor de door hem verrichte Operationeel Expert (OE) taken, wat aanvankelijk door LVN was toegezegd maar later werd ontzegd op basis van advies van het Adviesloket.

De procedure begon met een dagvaarding op 21 september 2021, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 februari 2022. De kantonrechter heeft vastgesteld dat LVN een zelfstandig bestuursorgaan is en dat [eiser] sinds 1985 in dienst is. De discussie ging over de toepassing van de IKV-regeling, waarbij [eiser] stelde dat zijn salaris en de bijbehorende inverdienpercentages niet correct waren vastgesteld door LVN. LVN voerde aan dat [eiser] al een salarisgarantie had en dat de extra beloning voor OE-taken niet in aanmerking kon worden genomen bij de berekening van de IKV-grondslag.

De kantonrechter oordeelde dat de huidige salarisschaal van [eiser] als uitgangspunt moest dienen voor de IKV-grondslag, zonder rekening te houden met extra beloningen voor OE-taken. De vorderingen van [eiser] werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor duidelijke communicatie en afspraken tussen werkgever en werknemer over salaris en beloningen, vooral in het kader van complexe regelingen zoals de IKV.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht – teams kanton
zaaknummer: 9469381\CV EXPL 21-14152
vonnis van: 17 juni 2022
fno.: 569.mvu

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

wonende te [woonplaats]
eiser in conventie, verweerder in reconventie
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: eerst mr. T.J.W.M. Stals, thans mr. E.W. Heespelink
t e g e n

de publiekrechtelijke rechtspersoon Luchtverkeersleiding Nederland

gevestigd te Schiphol
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie
nader te noemen: LVN
gemachtigde: mr. A. Hiebendaal.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 21 september 2021 met producties;
- antwoord/eis in reconventie met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling;
- conclusie van antwoord in reconventie.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 februari 2022. [eiser] is verschenen vergezeld door de gemachtigde. LVN is verschenen bij mevrouw [naam 1] en de heer [naam 2] , vergezeld door de gemachtigde. Partijen zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald. Door omstandigheden is het vonnis noodgedwongen enige tijd aangehouden, waarvoor de kantonrechter partijen excuses aanbiedt.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat vast:
1.1.
LVN is een zelfstandig bestuursorgaan, ingesteld bij de Wet Luchtvaart. LVN is verantwoordelijk voor de afhandeling van het (civiele) luchtverkeer in Nederland. Sinds de inwerkingtreding van de WNRA per 1 januari 2020 hebben de medewerkers van LVN een arbeidsovereenkomst als bedoeld in art. 7:610 BW. LVN heeft zogenoemde operationele en niet-operationele functies. Op deze functies zijn verschillende salarissystemen of -gebouwen van toepassing.
1.2.
[eiser] , geboren op [geboortedatum] 1962, is op 1 oktober 1985 als aspirant verkeersleider Eelde bij LVN in dienst getreden. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt € 7046,- bruto per maand (G212 trede 21 van de geldende salarisschalen).
1.3.
In 1986 is [eiser] verplaatst naar Schiphol. Hij heeft daar tot 2010 een niet-opera-tionele - of bureaufunctie bekleed. Zijn laatste functie betrof coördinator investigation bij de afdeling S&P. [eiser] werd gehonoreerd volgens de bijbehorende salarisschaal reeks C, schaal 11, trede 11; met een maximum salaris van € 5.823,- bruto per maand.
1.4.
De functie van coördinator bij de afdeling S&P is in 2010 komen te vervallen en [eiser] is herplaatst in een operationele functie, de functie verkeersleidings-assistent (verder VLA) bij de afdeling Area Control Center (AAC), niveau 1. Het maximum salaris behorend bij die functie is volgens de bijbehorende salarisreeks D, schaal 28 en trede 16, een maximum salaris van € 5.760,- bruto per maand.
1.5.
Bij brief van 12 mei 2010 heeft LVN aan [eiser] bericht:
‘Op 26 april 2010 heeft u uw bewijs van bevoegdheid behaald voor de functie van Verkeersleidingsassistent (VLA) (…). In verband hiermee wordt u per 1 april 2010 benoemd tot VLA ACC niveau 1.Zoals eerder vermeld (…) bent u hoger ingeschaald(op grond van de bureaufunctie, kantonrechter)
dan de voor deze functie geldende salarisschaal. In verband hiermee blijft uw salaris ongewijzigd; namelijk € 5.823,- (salarisreeks C, salarisschaal 11, trede 11), bruto per maand.’
1.6.
[eiser] is per 1 mei 2012 benoemd tot Operationeel Expert Procedures VLA AAC. Aan de zogenaamde OE-taak zijn in beginsel twee periodieken verbonden. Bij brief van 16 mei 2012 heeft LVN [eiser] in dat verband bericht:
‘Per 1 april 2012 wordt u benoemd tot Verkeersleidingsassistent ACC niveau 2Tevens wordt u naar aanleiding van vacature 6 per 1 mei 2012 benoemd als Operationeel Expert Procedures VLA ACC.Beide benoemingen hebben geen salariële consequenties omdat u hoger bent ingeschaald dan de voor deze functie geldende salarisschaal.’
1.7.
In augustus 2016 heeft LVN [eiser] met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 vanuit het salarisgebouw voor de bureaufuncties naar dat van de operationele functies verplaatst. [eiser] is in reeks G, schaal 21, trede 21 (21G21) geplaatst. Zijn salaris bleef ongewijzigd.
1.8.
Op 14 februari 2017 heeft [eiser] zijn OE-taken neergelegd. Bij brief van 20 maart 2017 heeft LVN aan [eiser] bevestigd:
‘Per 14 februari 2017 heeft u, op eigen verzoek, uw Operationeel Expert PRO OSD functie neergelegd. Omdat u in het verleden vanuit een herplaatsings-functie bent geplaatst, is met u afgesproken dat u een garantie heeft op uw huidige salaris. Het neerleggen van uw OE functie heeft daarom geen arbeidsvoorwaardelijke gevolgen.’
1.9.
De arbeidsovereenkomst van werknemers van LVN eindigt in beginsel indien zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken. In de Regeling Loopbaanvorming voor uitvoerende operationele functies LVNL 2012 (verder RLBV) is opgenomen dat voor werknemers met een operationele functie een leeftijdsgrens geldt. Voor de functie VLA is die op 60 jaar gesteld. De werknemer kan dan gebruikmaken van de Regeling functioneel leeftijdsnon-activiteitsverlof (FLNA). Indien een werknemer daar geen gebruik van wenst te maken kan hij gebruikmaken van de zogenoemde Regeling individueel keuzeverlof (IKV regeling). De werknemer dient dat twee jaar vóór het bereiken van de leeftijdsgrens mee te delen aan LVN. De regelingen zijn opgenomen in de RLBV.
1.10.
Op basis van de IKV regeling kan een werknemer in een operationele functie – kort gezegd – bepalen hoe hij zijn opgebouwde IKV budget besteed in de periode vanaf het bereiken van de leeftijdsgrens, in het geval van [eiser] 60 jaar, tot het bereiken van de AOW leeftijd.
1.11.
De IKV regeling is ingevoerd per 2 augustus 2017. Op 1 oktober 2018 is de IKV regeling aangepast na overleg tussen de vakbonden en het bestuur van LVN.
1.12.
In de RLBV is ter zake van de huidige IKV regeling opgenomen dat de IKV grondslag is gebaseerd op de inschaling van (het salaris van) de werknemer twee jaar voorafgaand aan het bereiken van de IKV-gerechtigde leeftijd. De IKV grondslag is inclusief de extra opgebouwde beloning voor de On the Job training (OJT) taak. De beloning voor het geven van OJT heeft de werknemer na 20 jaar volledig inverdiend voor de IKV grondslag. Bij de IKV grondslag wordt geen rekening gehouden met de beloning die een werknemer krijgt voor, onder meer, de OE taken (Operationeel Expert taken). In het geval van een OE taak bedraagt deze twee periodieken bovenop het salaris. De werknemer kan voor het uitvoeren van de OE taak wel een extra percentage, bovenop de IKV grondslag, voor het IKV budget ‘inverdienen’ .
1.13.
[eiser] heeft aan LVN meegedeeld gebruik te willen maken van de huidige IKV regeling.
1.14.
Vervolgens is tussen partijen discussie ontstaan over de uitleg van de bepalingen uit de huidige IKV regeling.
1.15.
Per e-mail van 14 april 2020 heeft [eiser] aan mevrouw [naam 3] , verbonden aan de HR afdeling van LVN, bericht :
‘Ten eerste staat er in de IKV-regeling die ik van jou heb ontvangen dat er bij de IKV-grondslag geen rekening wordt gehouden met de beloning die je krijgt als je OE-taken uitvoert. Dit houdt dus in, dat, als je OE bent en je hier twee periodieken extra voor betaald krijgt, deze twee periodieken niet meetellen voor de IKV-grondslag.Dit betekent echter niet dat er bij mij zo maar twee periodieken afgetrokken kunnen worden voor de IKV-grondslag want ik heb nooit twee periodieken extra betaald gekregen. Het salaris dat ik ontvang en de schaal waar ik zit (21/21) is mijn basissalaris en dat is dus altijd zonder twee extra OE periodieken geweest. Mijn IKV-grondslag is dus 21/21.’
1.16.
Tevens deelt [eiser] mee op grond van zijn OE werkzaamheden een percentage van 20% te hebben inverdiend.
1.17.
Tussen partijen is vervolgens over dit punt gecorrespondeerd. Per e-mail van 5 oktober 2020 heeft mevrouw Winkelman, verbonden aan de afdeling HR van LVN, [eiser] bericht:
‘In onze CAO staan salarisschalen, in deze schalen is heel duidelijk bepaald dat 2 periodieken in de schaal zijn bedoeld voor OE-taken. Door een herplaatsing ben je jarenlang (te) hoog ingeschaald en uitbetaald, gezien voorgaande is destijds ook afgesproken dat je voor het uitoefenen van extra OE-taken en OJT taken géén extra beloning zou ontvangen, maar dat deze beloning als het ware al in je salaris zit. Je bent hiermee akkoord gegaan en hebt hier nooit bezwaar tegen gemaakt waarmee dit vaststaat.Wanneer je de IKV-regeling bekijkt blijkt duidelijk dat OE-taken niet meetellen bij de vaststelling van de grondslag, de 2 periodieken voor OE-taken worden op de grondslag in mindering gebracht, waarbij een percentage kan worden inverdiend.Jouw standpunt hierover kunnen we niet volgen, het is het één of het ander: of je hebt geen OE-taken verricht en er wordt dan dus ook niets op je grondslag in mindering gebracht en je hebt dan ook geen extra percentage inverdiend, of je hebt wel extra OE-taken verricht welke in mindering worden gebracht op je grondslag en waarbij je deze taken als een extra percentage inverdient. (…)Om deze kwestie in goed overleg op te lossen hebben we eerder twee verschillende voorstellen aan je gedaan. Zo hebben we je de keuze gegeven om de huidige IKV regeling toe te passen óf de oude regeling waar geen sprake is van en lagere grondslag en inverdienen.Graag horen we uiterlijk binnen twee weken voor welk voorstel je kiest.Huidige regelingBij een inschaling van schaal 21G trede 19 zijn de IKV-rechten als volgt opgebouwd:- 400% basis-uitkering:- 25% i.v.m. meer dan 30 ABP-dienstjaren op 1 juli 2024- Extra 9,6% als gevolg van twee jaren en 80% opschorten- 20% omdat er extra taken zijn inverdiend tijdens de loopbaan:- Minus 40% omdat je tijdens het opschorten al een percentage opneemt uit je IKV-budget:Totaal bedragen zijn IKV-rechten met een grondslag van schaal 21G rede 19 414,6%, minus 1,4% op zijn grondslag (13 i.p.v. 20 volle jaren OJT)Oude regelingBij een inschaling van 21G trede 21 volgens oude regeling:- 400% basis-uitkering;- 25% i.v.m. meer dan ABP-dienstjaren op 1 juli 2024:- Extra 9,6% als gevolg van twee jaren en 80% opschorten- Minus 40% omdat je tijdens het opschorten al een percentage opneemt uit je IKV-budget.Totaal bedragen zijn IKV-rechten met een grondslag in schaal 21G trede 21 394,6%.’
1.18.
[eiser] is niet akkoord gegaan met één van de voorstellen van LVN en heeft het geschil voorgelegd aan het Adviesloket. Het Adviesloket is een geschillencommissie die is ingesteld op grond van bijlage 1A van de Arbeidsvoorwaardenbundel 2021 van LVN. Het Adviesloket bestaat uit een onafhankelijk adviseur arbeidsvoorwaardenbundel, die door het bestuur van LVN en de vakbonden gezamenlijk wordt benoemd. Op dit moment is dat mr W.I. Feenstra. Het advies van het Adviesloket is niet bindend.
1.19.
Op 25 januari 2021 heeft mr Feenstra advies over het geschil tussen partijen uitgebracht. Daarin is opgenomen:
‘In afwijking van de gebruikelijke inschaling als VLA ACC en beloning met periodieken voor het verrichten van neventaken heeft de heer [eiser] een bijzondere positie vanwege diens salarisgarantie sinds zijn herplaatsing vanuit de niet-operationele dienst in 2010.Mijn advies is om bij de berekening van de IKV-grondslag uit te gaan van de van toepassing zijnde salarisschaal (twee jaar voorgaand aan de IKV gerechtigde leeftijd) en geen rekening te houden met bijtelling of aftrek van fictieve periodieken wegens het verrichten van neventaken (OE en OJT).’
1.20.
Per brief van 10 februari 2021 heeft LVN aan [eiser] meegedeeld het advies van mr Feenstra te volgen en heeft hem tevens meegedeeld:
- ‘De grondslag voor je IKV is salarisschaal G 21, trede 21 (…)- Je krijgt geen extra IKV-percentage voor inverdiende extra taken;- Er wordt geen korting toegepast in verband met het minder dan 20 jaar OJT geven’
1.21.
Partijen hebben vervolgens getwist over de uitleg van het advies en Het Adviesloket verzocht om een toelichting daarop. Het Adviesloket heeft op 20 april 2021 een vervolgadvies uitgebracht en daarin opgenomen:
‘Motivering vervolgadviesPartijen leggen dit advies (van 25 januari 2021, kantonrechter
) verschillend uit. De crux van het advies is gelegen in het feit dat de heer [eiser] sinds jaar en dag als VLA ACC in operationele dienst een vast salaris (gegarandeerd) heeft gekregen, dat als uitgangspunt dient bij het berekenen van de IKV-grondslag én verdiscontering in positieve en negatieve zin van (periodieke) beloning voor extra taken achterwege dient te blijven, omdat er geen grondslag is om met deze (fictieve) periodieken rekening te houden. Dus is er bij toepassing van de huidige regeling geen reden voor het betrekken van OJT-jaren (geen OJT-korting van 1,4%) en evenmin voor bijtelling wegens OE-taken (20%). De LVNL heeft het advies van 25 januari jl. dan ook juist geïnterpreteerd.Voor toepassing van de huidige IKV-regeling dient te worden uitgegaan van de huidige salarisschaal van de heer [eiser] , te weten G21 trede 21, waarbij geen rekening wordt gehouden met de in te verdienen percentages of kortingen wegens extra taken. Dit leidt tot het volgende:- de grondslag voor de IKV is salarisschaal G 21, trede 21 enuitgaande van een 400% basisuitkering gebaseerd op deze grondslag geldt:- geen extra IKV-percentage voor OE-taken;- geen korting in verband met (minder dan 20 jaar) OJT-taken- wel bijtelling van 25%, in geval van meer dan 30 ABP-dienstjaren op 1 juli 2024- wel bijtelling van 9,6% ingeval van twee jaren en 80% opschorten- en 40% korting, ingeval tijdens het opschorten al een percentage uit het IKV budget wordt opgenomenHet is juist dat op basis van de oude en huidige regeling de IKV-rechten van de heer [eiser] aldus uitkomen op een percentage van 394,6% van de grondslag van schaal 21 G trede 21’
1.22.
[eiser] wordt op [geboortedatum] 2022 60 jaar.

Vordering en verweer

In conventie

2. [eiser] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren voor recht:
dat een juiste toepassing door gedaagde van de tot stand gebrachte en geactualiseerde IKV-regeling voorziet in een aanspraak van eiser op toevoeging aan zijn IKV-budget van een inverdienpercentage ad 20%, samenhangend met de door hem verrichte OE taken, welke toevoeging aanvankelijk en bij voortduring door gedaagde aan eiser is toegezegd en naderhand, gebaseerd op de advisering door mevrouw mr. Feenstra, middels besluit d.d. 10 februari 2021 aan hem is ontzegd.
Het vorenstaande onder handhaving van het overigens door gedaagde aan eiser kenbaar gemaakte besluit en met veroordeling in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3. [eiser] stelt daartoe – kort gezegd – dat hij bij de keuze voor de huidige IKV regeling ervan uit mocht gaan dat bij het IKV budget 20% aan inverdienpercentage zal worden opgeteld bovenop zijn huidige salarisschaal (G21, trede 21) als IKV grondslag, gelet op de door hem uitgevoerde OE taken. [eiser] had destijds recht op twee periodieken bovenop zijn salaris door het uitvoeren van de OE taken. [eiser] betwist dat LVN vóór het advies van het Adviesloket jegens hem het standpunt heeft ingenomen dat deze OE taken onderdeel zouden uitmaken van zijn salaris. Hij betwist ook dat hij met een dergelijke vaststelling akkoord is gegaan. Voorts geldt dat LVN hem tot januari 2016 in de salarisschaal voor bureaufuncties heeft gehouden in plaats van die voor operationele functies, zodat het ook technisch niet mogelijk was de periodieken erbij op te tellen.
4. Dat [eiser] nu ook geen IKV percentage ontvangt voor deze werkzaamheden voelt voor hem alsof hij dubbel wordt gestraft. [eiser] kan zich niet vinden in het advies van het Adviesloket. Sterker nog, in plaats van te beslissen over de geschilpunten die partijen verdeeld houden is het advies daarbuiten getreden en heeft het legitimatie verstrekt aan het niet toekennen van het 20% inverdienpercentage voor OE taken in het besluit van 10 februari 2021, waar tot dat moment LVN dit percentage aan hem had toegezegd.
5. LVN voert gemotiveerd verweer en voert – kort gezegd – aan dat [eiser] gelet op de salarisgarantie bij de overgang van zijn bureaufunctie naar een functie in operationele dienst (VLA) meer verdiende dan het maximaal te behalen salaris in die laatstbedoelde functie, inclusief OJT, OE en neventaken. Met [eiser] is toen overeengekomen dat hij niet ook nog zou worden beloond voor het verrichten van deze extra taken. Daarom had de benoeming ook geen consequenties voor zijn salaris. Dat gold ook op het moment dat hij zijn taken beëindigde. Dat is hem beide malen schriftelijk meegedeeld (vgl 1.5 en 1.6). [eiser] , die op dat moment nog viel onder het ambtenarenrecht, heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze besluiten.
6. In de oude IKV regeling werd de beloning voor OE taken van twee periodieken meegenomen in de bepaling van de IKV grondslag voor het IKV budget. In de nieuwe regeling van 2018 is dit losgelaten om – kort gezegd – ervoor te zorgen dat jongere werknemers eerder OE taken konden uitvoeren omdat de oudere werknemers niet meer OE taken zouden blijven uitvoeren teneinde een hogere IKV grondslag te verkrijgen, terwijl zij in de nieuwe regeling een (maximaal) percentage kunnen inverdienen dat bij de IKV grondslag zou worden bijgeteld.
7. Het voorgaande brengt met zich dat [eiser] geen aanspraak kan maken op een inverdien-percentage voor OE taken ter zake van het IKV budget.
8. LVN kan zich vinden in het door het Adviesloket verstrekte advies. Op grond van de huidige regeling wordt bij de IKV grondslag geen rekening gehouden met de beloning voor OE taken. Dat betekent dat [eiser] ofwel geen beloning heeft ontvangen voor de OE taken en dus ook niks op zijn IKV-grondslag in mindering wordt gebracht of, afwijkend van het advies, [eiser] heeft wel een beloning voor de OE taken ontvangen welke in mindering moet worden gebracht op zijn IKV- grondslag waarbij hij wel het OE percentage kan inverdienen. Dit is hem meegedeeld in de e-mail van 5 oktober 2020.

In reconventie

9. LVN stelt zich op het standpunt dat [eiser] geen periodieken heeft ontvangen voor de extra taken. Indien ervan uit wordt gegaan dat [eiser] wel een extra beloning heeft ontvangen voor OE taken, dienen op grond van de huidige IKV regeling twee periodieken in mindering te worden gebracht op de IKV grondslag, zodat [eiser] uitkomt op 21G trede 19. Vervolgens heeft hij recht op een inverdienpercentage van 20%. Tevens wordt dan vastgesteld dat [eiser] , gelet op de door hem verrichte OJT taken een tekort heeft van 7 jaren, hetgeen een korting van 7 x 0,2% = 1,4% op de IKV grondslag met zich brengt.
10. [eiser] voert verweer, onder meer door aan te voeren dat LVN uitgaat van een onjuist (te laag) percentage ter zake van zijn OJT taken.

Beoordeling

In conventie

11. Partijen twisten over de uitleg van de IKV regeling in de situatie van [eiser] . Gelet op de vordering dient beoordeeld te worden of [eiser] recht heeft op een inverdienpercentage van 20% bovenop zijn IKV grondslag, waarbij wordt uitgegaan van zijn huidige salarisschaal (G 21 trede 21) als die grondslag. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat tussen partijen voor het overige geen geschilpunten met betrekking tot de RLBV bestaan. Wel twisten partijen over de toepassing van de OJT taken voor de IKV grondslag, hetgeen echter niet nader beoordeeld behoeft te worden gelet op de beoordeling in conventie (en reconventie).
12. Vast staat dat [eiser] een bijzondere positie inneemt als VLA in de operationele dienst. Bij zijn herplaatsing vanuit de vervallen bureaufunctie naar de VLA functie heeft hij een salarisgarantie gekregen op grond van zijn bureaufunctie. Zoals ook volgt uit de brieven van LVN aan [eiser] is hem daarbij duidelijk meegedeeld dat zijn salaris meer bedroeg dan het maximum salaris voor een medewerker met een VLA functie. Uit de stukken begrijpt de kantonrechter voorts dat bij omzetting van het salaris van dat van het salarisgebouw van de bureaufunctie naar het salarisgebouw van de operationele dienst in 2016, [eiser] is overgezet naar schaal 21G trede 21 en vast staat dat (destijds) het maximum salaris voor VLA medewerkers schaal 21G trede 18 was, eventueel te vermeerderen met 2 periodieken (treden) voor OE taken. Omdat het gegarandeerde salaris van [eiser] net boven schaal 21G trede 20 uitkwam heeft LVN ervoor gekozen om hem in schaal 21G trede 21 te plaatsen, hetgeen gelet op de verstrekte salarisgarantie overigens een logische keuze was.
12. Expliciet is [eiser] meegedeeld dat het uitvoeren van extra OE taken geen consequenties zou hebben voor zijn salaris. Het (gegarandeerde) salaris van [eiser] bevond zich immers reeds op het maximum van de beschikbare salarisschaal, dus er waren geen (twee) periodieken meer te vergeven. Het volgt ook uit het feit dat het neerleggen van de OE taken voor [eiser] geen negatieve consequenties voor zijn salaris had. Tegen beide besluiten is door [eiser] geen bezwaar gemaakt. LVN heeft daaruit mogen opmaken dat [eiser] hiermee akkoord was.
12. De kantonrechter acht voorts het advies van mr Feenstra van het Adviesloket het meest recht doen aan de situatie van [eiser] . Nu [eiser] al structureel meer verdiende dan zijn collega’s en ook het neerleggen van de OE taken geen negatieve financiële consequenties had voor [eiser] , dient te worden uitgegaan van zijn huidige salarisschaal als IKV grondslag, zoals opgenomen in het advies, zonder daarbij de OE of OJT taken te betrekken.
12. Anders dan [eiser] stelt is het Adviesloket niet buiten de grenzen getreden van hetgeen haar is voorgelegd, maar dat maakt het vorenstaande overigens niet anders. Een redelijke uitleg brengt mee dat bij de berekening van de IKV grondslag van [eiser] ook volgens de kantonrechter, uitgegaan dient te worden van de van toepassing zijnde salarisschaal (twee jaar voorafgaand aan de IKV-gerechtigde leeftijd) en geen rekening dient te worden gehouden met bijtelling of aftrek van fictieve periodieken wegens het verrichten van neventaken (OE of OJT).
In reconventie
16. Het voorgaande betekent tevens dat hetgeen in reconventie is gevorderd wordt afgewezen nu de door LVN daarin voorgestelde systematiek niet wordt gevolgd.
In conventie en reconventie
17. Gelet op de uitkomst worden de proceskosten gecompenseerd als hierna te melden.

BESLISSING

De kantonrechter:
In conventie en reconventie:
wijst de vorderingen over en weer af;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2022 in tegenwoordigheid van mr. F.L. Thuijns als griffier.
Griffier Kantonrechter