ECLI:NL:RBAMS:2022:4410

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
C/13/717466 / KG ZA 22-408
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschil over slaapbanken in kampeerbusjes met betrekking tot inbreuk en slaafse nabootsing

In deze zaak heeft de vennootschap Scopema, gevestigd in Frankrijk, een kort geding aangespannen tegen een Nederlandse besloten vennootschap, aangeduid als [gedaagde]. Scopema vordert dat [gedaagde] stopt met het inbreuk maken op haar auteursrechten met betrekking tot slaapbanken en draaiplateaus die in kampeerbusjes worden gebruikt. De procedure vond plaats op 17 juni 2022, waarbij beide partijen hun standpunten en bewijsstukken hebben gepresenteerd. Scopema stelt dat [gedaagde] inbreuk maakt op haar auteursrechten door producten te verkopen die volgens haar een kopie zijn van haar ontwerpen. [gedaagde] betwist dit en voert aan dat er geen auteursrecht op de producten van Scopema rust en dat de ontwerpen niet origineel zijn.

De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 1 juli 2022 geoordeeld dat Scopema niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat haar ontwerpen voldoen aan de vereisten voor auteursrechtelijke bescherming. De rechter concludeert dat de elementen die door Scopema zijn genoemd, niet origineel zijn en in veel gevallen functioneel bepaald. Daarnaast is er geen sprake van slaafse nabootsing, omdat de producten van [gedaagde] voldoende verschillen van die van Scopema en er geen verwarring bij het publiek wordt veroorzaakt. De vorderingen van Scopema zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/717466 / KG ZA 22-408 MDVH/LO
Vonnis in kort geding van 1 juli 2022
in de zaak van
de vennootschap naar Frans recht
SCOPEMA,
gevestigd te Oradour-sur-Vayres, Frankrijk,
eiseres bij dagvaarding van 18 mei 2022,
advocaten mr. J.M.J.A. Krens en mr. M.L. de Haas te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde,
advocaten mr. C. Garnitsch en mr. M.M.M. van Gerwen te Eindhoven.
Partijen zullen hierna Scopema en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

Ter zitting van 17 juni 2022 heeft Scopema de vorderingen zoals omschreven in de dagvaarding toegelicht. [gedaagde] heeft verweer gevoerd. Beide partijen hebben producties en een pleitnota ingediend.
Ter zitting waren aanwezig:
aan de kant van Scopema: mr. Krens, mr. De Haas en mr. N.H. Kingma;
aan de kant van [gedaagde] : [naam] , CEO en indirect bestuurder, met mr. Garnitsch en mr. Van Gerwen.
Vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Scopema is producent van stoelen, draaiplateaus en zit/slaapbanken voor in busjes en bestelwagens die worden omgebouwd tot camper.
2.2.
[gedaagde] is onderdeel van de [gedaagde] -groep, die bestaat uit verschillende entiteiten die in onder andere Nederland, Canada en de Verenigde Staten opereren. Ook [gedaagde] produceert onder andere draaiplateaus en zit/slaapbanken voor in busjes.
2.3.
OKB Spólka z ograniczoną odpowiedzialnością (OKB) is een in Polen gevestigde producent van zit/slaapbanken voor in busjes. OKB verkoopt haar producten onder de naam Mobiframe.
2.4.
[naam bedrijf] (door partijen ook wel [naam bedrijf] genoemd) is jarenlang distributeur van Scopema-producten geweest. Ook verkocht/distribueerde [naam bedrijf] OKB/Mobiframe zit/slaapbanken.
2.5.
Scopema produceert onder meer de volgende productlijnen:
2.6.
Het draaiplateau van Scopema, dat onder de voorstoelen kan worden gemonteerd, zodat deze naar het leefgedeelte kunnen worden gedraaid, heeft de vorm van een (gestileerde) ‘vlinder’ en ziet er als volgt uit:
2.7.
Op 10 december 2020 heeft Scopema [gedaagde] e-mails gestuurd met – kort gezegd – de boodschap dat zij op de Instagram-pagina van [gedaagde] USA heeft gezien dat [gedaagde] een OKB-stoel verkoopt die een kopie is van een Scopema-ontwerp, dat dat niet acceptabel is voor Scopema en dat zij de distributierelatie beëindigt.
2.8.
[gedaagde] heeft, bij e-mail van eveneens 10 december 2020, gereageerd dat de stoelen geen kopie zijn van de Scopema-producten, maar dat zij haar bestelling voor 2021 zal annuleren als Scopema de distributierelatie wil beëindigen.
2.9.
De Nederlandse [gedaagde] -entiteiten zijn op 11 juni 2021 opgericht, en distribueren sindsdien [gedaagde] -producten in Europa, waaronder zit/slaapbanken en draaiplateaus. De zit/slaapbanken worden geproduceerd door OKB en [gedaagde] verkoopt dezelfde banken zowel onder de naam OKB/Mobiframe als onder haar eigen naam. De zit/slaapbanken en het draaiplateau zien er als volgt uit.
De SAF11/SAF 12:
en de SAF11/SAF12 slim:
een draaiplateau:
2.10.
Op de Caravan Salon beurs in Düsseldorf (Duitsland) in augustus 2021 is Scopema voor het eerst bekend geworden met het bestaan van [gedaagde] (Europe) en het feit dat zij producten aanbiedt in Europa.
2.11.
Bij brief van 10 december 2021 heeft Scopema [gedaagde] gesommeerd de inbreuk op haar auteursrechten, die zij maakt door het distribueren en verkopen van de SAF11/SAF 12 stoelen en banken en het draaiplateau (door Scopema ‘de [gedaagde] -producten’ genoemd) te staken.
2.12.
Bij brief van 18 januari 2022 heeft [gedaagde] aan Scopema bericht dat zij niet aan de sommatie zal voldoen, omdat er geen sprake is van een auteursrecht van Scopema en geen sprake van inbreuk door [gedaagde] .

3.Het geschil

3.1.
Scopema vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
PRIMAIR:
I. [gedaagde] te bevelen iedere inbreuk op het auteursrecht van Scopema te staken en gestaakt te houden in de landen aangesloten bij de Berner Conventie, althans de TRIPS-landen, althans de lidstaten, althans Nederland,
II. [gedaagde] te verbieden de [gedaagde] -producten te (doen) vervaardigen, importeren, exporteren, verveelvoudigen, ter verkoop aan te bieden, in voorraad te houden, te verkopen, af te leveren of op andere wijze te verveelvoudigen en/of openbaar te maken in de onder I genoemde landen,
III. [gedaagde] te bevelen aan hun klanten een rectificatiebrief te sturen met de in de dagvaarding vermelde tekst,
IV. [gedaagde] te bevelen een rectificatie te plaatsen op de haar website, op de wijze zoals in de dagvaarding vermeld,
V. [gedaagde] te bevelen een door een registeraccountant opgestelde en goedgekeurde opgave te doen van:
a. het totale aantal [gedaagde] -producten dat besteld, gekocht, geproduceerd of geleverd is, vergezeld van facturen;
b. het totale aantal door de [gedaagde] -groep aan haar afnemers (en mogelijk distributeurs) verkochte of afgeleverde [gedaagde] -producten, vergezeld van facturen;
c. het totale aantal [gedaagde] -producten dat [gedaagde] in voorraad heeft;
VI. alles op straffe van dwangsommen,
VII. met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten ex artikel 1019h Rv, waarvan € 12.295,- aan salaris advocaat,
SUBSIDIAIR:
I. [gedaagde] te bevelen het onrechtmatig handelen door het verhandelen van de [gedaagde] -producten te staken en gestaakt te houden,
II. op straffe van een dwangsom,
III. met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.1
Scopema heeft aan haar vorderingen – samengevat en voor zover van belang – het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] maakt inbreuk op haar auteursrecht op de zit/slaapbanken en het draaiplateau. Subsidiair stelt Scopema dat sprake is van slaafse nabootsing en dus onrechtmatig handelen. Meer subsidiair beroept Scopema zich op het onrechtmatig profiteren van andermans prestatie (‘parasiteren’). Bij het ontwerp van de stoelen/banken zijn de volgende creatieve keuzes gemaakt:
de golvende vorm van het stiksel;
de boogvormige afdruk die de hoofdsteunen, die vlak in de bovenkant van de rugleuning zitten, achterlaten wanneer ze worden opgetild;
het algemene ontwerp van de rondingen in het schuim van de stoelen, in het bijzonder de centrale rugstrook in het midden van de rugleuning;
de veiligheidsgordels:
- zijn geplaatst in het midden van de bank in plaats van aan de zijkant;
- hebben een duidelijke sluiting;
- lopen via de achterzijde van de stoelen (en zijn dus zichtbaar wanneer de stoelen in de bankconfiguratie staan)
5. de totale afmetingen van stoelen:
- een rugleuning van 650 mm;
- een zitting van 560 mm;
6. de schuine hoeken van de stoelen.
3.2.2
Ten aanzien van het draaiplateau zijn de volgende creatieve keuzes gemaakt:
een vlindervorm;
de langwerpige en onregelmatige openingen aan de uiteinden van het draaiplateau;
het ontwerp van het draaiplateau, met een vlak voorste gedeelte en een afgerond achterste gedeelte;
de positie van het handvat.
3.2.3
Scopema heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen. In augustus 2022 zal opnieuw de Caravan Salon beurs in Düsseldorf plaatsvinden, en [gedaagde] zal daaraan deelnemen. Dit zal tot meer schade voor Scopema leiden.
3.3.
[gedaagde] voert – samengevat en voor zover van belang – het volgende verweer. Scopema heeft geen spoedeisend belang, nu zij reeds meer dan een jaar geleden op de hoogte is geraakt van verkoop van de OKB-banken door [gedaagde] .
Op de Scopema-producten rust bovendien geen auteursrecht en als dit al het geval zou zijn, heeft Scopema niet aangetoond dat zij daarvan de rechthebbende is. Verder zijn de afbeeldingen die Scopema heeft overgelegd zo onduidelijk dat het voor [gedaagde] onmogelijk is om te zien wat Scopema bedoelt en dus om zich te verweren. Ook legt Scopema ontwerpen uit verschillende jaren over. Het oudste ontwerp stamt uit 2011, maar dit is heel anders dan het ontwerp uit 2018, zoals hiervoor in 2.5 afgebeeld. Als [gedaagde] uitgaat van wat zij aanneemt dat Scopema bedoelt, geldt dat de elementen van de ontwerpen waarop zij zich beroept ofwel toebehoren aan een voorganger van het werk, ofwel technisch of functioneel zijn bepaald, ofwel zijn banaal. Er is dus geen sprake van creatieve keuzes. Ook doet Scopema een beroep op verschillende uitvoeringsvormen en ontwerpen, en probeert zo eigenlijk een stijl te beschermen, terwijl dat niet mogelijk is in het auteursrecht. De vorderingen moeten dus worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Toetsingskader

4.1.
De vorderingen van Scopema kunnen in kort geding alleen worden toegewezen, als voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter deze ook zal toewijzen en van Scopema niet kan worden gevergd de uitkomst van een bodemprocedure af te wachten, met andere woorden: een spoedeisend belang heeft. De vraag of dat laatste het geval is, moet worden beantwoord aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de huidige toestand.
Bij die afweging kan de kans van slagen van de bodemprocedure een rol spelen, alsook de omstandigheid dat de eisende partij lang heeft stilgezeten.
Spoedeisend belang
4.2.
[gedaagde] heeft het spoedeisend belang van Scopema betwist. Weliswaar kan worden gezegd dat Scopema niet heel voortvarend heeft gehandeld door enige maanden te wachten met het uitbrengen van een sommatie, maar voorstelbaar en begrijpelijk is dat zij eerst onderzoek heeft gedaan – zoals zij heeft gesteld – alvorens tot sommatie over te gaan en heeft gepoogd het geschil buiten rechte op te lossen – zoals zij heeft gesteld– alvorens tot dagvaarden over te gaan. Indien sprake is van een auteursrechtinbreuk heeft Scopema er belang bij dat hier zo snel mogelijk een einde aan komt. Een spoedeisend belang kan haar dan ook niet worden ontzegd.
Auteursrecht
4.3.
Scopema beroept zich primair op haar auteursrecht op de zit/slaapbanken en het draaiplateau.
Werktoets
4.4.
De eerste vraag is of de zit/slaapbanken en het draaiplateau van Scopema werken zijn in de zin van de Auteurswet (Aw). Om als auteursrechtelijk werk beschermd te kunnen zijn, is vereist dat het voortbrengsel een eigen intellectuele schepping van de maker betreft die de persoonlijkheid van deze laatste weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzen bij de totstandkoming van dat voortbrengsel. Daartoe behoort in elk geval niet al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Verder is niet van belang of de verschillende elementen waar het voortbrengsel uit bestaat ieder afzonderlijk auteursrechtelijk beschermd zijn of niet. Het gaat erom of de combinatie van (al dan niet op zich zelf beschermde) elementen waaruit het voortbrengsel is opgebouwd, voldoet aan de hiervoor vermelde maatstaf.
Daarnaast is vereist dat het voorwerp waarvoor auteursrechtelijke bescherming wordt ingeroepen voldoende nauwkeurig en objectief kan worden geïdentificeerd, zodat marktdeelnemers duidelijk en nauwkeurig kunnen vaststellen waarvoor auteursrechtelijke bescherming wordt ingeroepen. [1] Alleen een concreet ontwerp kan dus worden beschermd door het auteursrecht, niet een stijl, methode of systeem.
4.5.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter voldoen de zit/slaapbanken en het draaiplateau van Scopema niet aan de werktoets, nu onvoldoende aannemelijk is geworden dat daarbij creatieve keuzes zijn gemaakt.
De zit/slaapbanken
4.6.
Hierna zullen de verschillende door Scopema genoemde elementen worden besproken.
1. de golvende vorm van het stiksel
Ter zitting heeft Scopema toegelicht dat zij daarmee doelt op het boogvormige stiksel op de rugleuning van de banken.
[gedaagde] heeft als producties 4 en 12 een groot aantal afbeeldingen van banken overgelegd waarop ook (en al eerder) boogvormig stiksel op dezelfde plaats in de rugleuning te zien is, onder meer in de Fiat Doblo en de Citroen Berlingo (productie 12). Verder is duidelijk dat het stiksel functioneel is, omdat het een soort extra kussen vormt zodat de stoel ergonomisch goed zit. Het stiksel is dus niet alleen niet origineel, maar kan ook zowel banaal als functioneel worden genoemd, en niet een eigen creatieve keuze.
2. de boogvormige afdruk die de hoofdsteun achterlaat wanneer die wordt opgetild
Ter zitting is toegelicht dat het erom gaat dat de hoofdsteunen in de rugleuning vallen. Ook dit element is niet origineel en kan zowel banaal als functioneel worden genoemd. Banaal omdat er tal van stoelen zijn waarbij de hoofdsteun in de leuning valt (zoals ook blijkt uit de als producties 4 en 5 van [gedaagde] overgelegde afbeeldingen) en functioneel omdat de bank moet kunnen worden omgebouwd als bed. Ook bij dit element blijkt onvoldoende dat creatieve keuzes zijn gemaakt.
3. het algemene ontwerp van de rondingen in het schuim van de stoelen, in het bijzonder de centrale rugstrook in het midden van de rugleuning
Niet geheel duidelijk is of Scopema hiermee de ‘middenbalk’ bedoelt die horizontaal over de rugleuning loopt, net onder de uitsparing voor de hoofdsteun, of de centrale rugstrook die verticaal in de rugleuning is gestikt. In beide gevallen geldt dat achter de strook geen creatieve arbeid schuil gaat. Ook deze strook of balk is op (eerdere Scopema-stoelen en) tal van andere stoelen te zien en ook deze is functioneel omdat daarmee een soort kussen in de stoel wordt gemaakt om het zitcomfort te vergroten.
4. de veiligheidsgordels
- De plaatsing in het midden van de bank en niet aan de zijkant.
Gordels kunnen links of rechts op de stoel geplaatst worden. Ook dit element is niet origineel, en bovendien banaal en functioneel bepaald.
- Duidelijke sluiting.
Alle veiligheidsgordels hebben een duidelijke sluiting. Dit element is zo banaal dat daarbij zeker niet van een creatieve keuze kan worden gesproken.
- Lopen via de achterzijde en zijn dus zichtbaar wanneer de stoelen in bankconfiguratie staan.
Deze zit/slaapbanken worden als losse elementen verkocht, in busjes die worden omgebouwd tot camper. De gordels kunnen dan ook niet verwerkt worden in het dak van het busje maar moeten in de bank zelf verwerkt worden, zodat men logischerwijs op de achterzijde uitkomt. Bovendien moet de gordel zodanig worden geplaatst dat, wanneer het product in de slaapstand wordt gezet, de persoon die erop slaapt daar geen last van ondervindt. Ook dit element is dus functioneel bepaald en geen creatieve keuze.
5. de afmetingen van de stoelen
De afmetingen zijn min of meer gestandaardiseerd. De 3-zitsbanken worden van wand tot wand geplaatst en worden dus afgestemd op de afmetingen van het type busje waarvoor de bank wordt gemaakt. De 2-zitsbank wordt meestal in combinatie met een kastje van wand tot wand geplaatst en moet dus daarop worden afgestemd. Van een creatieve keuze is geen sprake.
6. de schuine hoeken van de stoelen
Niet duidelijk is wat Scopema hiermee bedoelt. Dat de rugleuning iets naar achteren is gekanteld is geen creatieve keuze, maar functioneel ingegeven voor meer zitcomfort. Indien Scopema erop doelt dat het zitvlak aan de achterkant schuin afloopt, is ook dit functioneel; het zitvlak moet immers aansluiten op de rugleuning.
4.7.
De conclusie is dat de elementen die door Scopema worden genoemd ofwel niet origineel, ofwel banaal, ofwel functioneel bepaald zijn, of een combinatie van die drie. Van een eigen intellectuele schepping die het resultaat is van creatieve keuzes is dan ook onvoldoende gebleken. Hoewel ook een selectie van op zichzelf onbeschermde elementen tot bescherming zou kunnen leiden, is dat hier niet aan de orde, nu onvoldoende aannemelijk is dat die verzameling een persoonlijk stempel van de maker draagt. Voorshands is dan ook onvoldoende aannemelijk dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen dat de zit/slaapbanken van Scopema auteursrechtelijk beschermd zijn. Aan de inbreukvraag wordt daarom niet toegekomen.
Draaiplateau
4.8.
Scopema beroept zich op een viertal (gestelde) creatieve keuzes, die hierna zullen worden besproken.
1. de vlindervorm
Het Scopema draaiplateau heeft een vlindervorm, zij het dat de vorm afhankelijk is van het type busje waarin het wordt geplaatst. Het gaat dus niet om één ontwerp, waardoor reeds niet is voldaan aan het onder 4.4 genoemde criterium. Voor zover Scopema bescherming wil van een vlindervorm in het algemeen is dat niet mogelijk, nu daarmee een idee of stijl zou worden gemonopoliseerd. De inkepingen aan boven- en onderzijde van het plateau zijn bovendien functioneel: die maken het mogelijk om, zonder de volledige stoel te moeten demonteren, bij de bedrading onder de stoel te komen wanneer het draaiplateau is geïnstalleerd.
2. de langwerpige en onregelmatige openingen aan de uiteinden van het draaiplateau
Ook deze openingen zijn functioneel; die zijn vereist om de stoel te kunnen verschuiven wanneer het draaiplateau geïnstalleerd is.
3. het ontwerp van het draaiplateau, met een vlak voorste gedeelte en een afgerond achterste gedeelte
Zoals hiervoor overwogen verschilt het ontwerp per type voertuig. Dit wordt bepaald per type stoel en per type voertuig, en is daarmee functioneel.
4. de positie van het handvat
De positie handvat hangt eveneens af van het type voertuig en type stoel; men moet er immers bij kunnen als het draaiplateau is geïnstalleerd en is dus functioneel.
4.9.
Al met al is ook voor het draaiplateau onvoldoende aannemelijk dat daarbij creatieve keuzes zijn gemaakt die de conclusie kunnen dragen dat het draaiplateau het resultaat is van een eigen intellectuele schepping, dan wel dat de genoemde selectie van elementen het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het draaiplateau is dus evenmin een auteursrechtelijk beschermd werk, waardoor aan de inbreukvraag niet wordt toegekomen.
Slaafse nabootsing
4.10.
Bij de beoordeling van een vordering op grond van slaafse nabootsing geldt als uitgangspunt dat, aangezien het in het algemeen gesproken aan een ieder moet vrijstaan om zijn industriële producten een zo groot mogelijke deugdelijkheid en bruikbaarheid te geven, het niet is verboden om ten eigen voordele en mogelijk tot nadeel van een concurrent, van geopenbaarde resultaten van inspanning, inzicht of kennis gebruik te maken, zelfs wanneer enkel ten gevolge van dat gebruik maken tussen het eigen product en dat van de concurrent bij het publiek verwarring zou kunnen ontstaan. De bescherming tegen slaafse nabootsing bestaat uit een verbod verwarring te wekken door na te bootsen op punten waar dat voor de deugdelijkheid en bruikbaarheid van het product niet nodig is (wanneer men op bepaalde punten evengoed een andere weg had kunnen inslaan). Bij de beoordeling is daarom van belang of sprake is van het nodeloos veroorzaken van verwarringsgevaar. [2] Uit deze norm vloeit voort dat een product onderscheidend moet zijn om voor bescherming in aanmerking te komen. De Hoge Raad spreekt ook wel over het innemen van een eigen plaats in de relevante markt. [3] Het is aan degene die stelt dat zijn product slaafs is nagebootst (in dit geval Scopema) aan te tonen dat het product – ten tijde van het op de markt verschijnen van de (beweerdelijke) nabootsing – een eigen plaats op de markt innam en dat de ‘nabootser’ een andere weg had kunnen inslaan.
4.11.
Zoals eerder overwogen zijn de elementen die door Scopema worden genoemd als creatieve keuzes in belangrijke mate functioneel bepaald, en dus nodig voor de deugdelijkheid en bruikbaarheid van de producten. Daarbij komt dat niet onnodig verwarring wordt gezaaid, doordat de totaalindruk van de banken van [gedaagde] afwijkt van die van Scopema. Een belangrijk en in het oog springend verschil is het onderstel van de bank. De Scopema-bank staat op twee, drie of vier dunne, metalen en vaststaande poten. De [gedaagde] -bank staat op een vierkant blok, dat over een rails kan worden verschoven, en waardoor de bank ook eenvoudig kan worden verwijderd uit de bus. Daarmee heeft de [gedaagde] -bank ook een belangrijke andere functionaliteit die aan verwarring in de weg staat. Verder springt in het oog dat de zitting en rugleuning van de [gedaagde] -bank dunner is en daardoor in het geheel een slankere uitstraling heeft dan de Scopema-bank. Van nabootsing is dus geen sprake. De vraag of [gedaagde] een andere weg had kunnen inslaan hoeft dan ook geen bespreking. Ten slotte heeft Scopema niet aangetoond dat haar producten op het moment dat [gedaagde] haar stoelen op de markt bracht een eigen plaats innamen in de relevante markt. Het is juist [gedaagde] die onweersproken (ondersteund met afbeeldingen) heeft gesteld dat er al (ruim) voor 11 juni 2021 veel andere en oudere stoelen van andere fabrikanten zijn aan te wijzen die grote gelijkenis vertonen met de Scopema-stoelen en Scopema heeft daar niets tegenover gesteld. Wat betreft het draaiplateau geldt dat deze door het publiek niet wordt waargenomen, maar slechts door de monteur die het draaiplateau installeert. Het publiek zal zich in de aankoopbeslissing niet laten leiden door de vormgeving van het draaiplateau, maar door de functionaliteit ervan en de compatibiliteit met het type busje en stoel dat door de autofabrikant reeds is geplaatst. Ook wat betreft het draaiplateau kan dus geen onnodige verwarring bij het publiek ontstaan. Van slaafse nabootsing is dus voorshands geen sprake.
4.12.
Meer subsidiair heeft Scopema nog gesteld dat [gedaagde] onrechtmatig profiteert van haar prestatie, door haar producten na te bootsen en doordat sprake is van bijkomende omstandigheden, namelijk dat [naam bedrijf] jarenlang distributeur van Scopema-producten is geweest. Het profiteren van het bedrijfsdebiet van een concurrent is niet zonder meer onrechtmatig, ook niet als Scopema hiervan schade zou ondervinden. Het enkele feit dat [naam bedrijf] distributeur is geweest is onvoldoende voor een geslaagd beroep op het leerstuk van parasiteren, waarvoor een hoge drempel geldt. [4]
4.13.
De conclusie is dat de vorderingen zullen worden afgewezen. Scopema zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Het gaat deels om kosten op de voet van artikel 1019h Rv (ten aanzien van de auteursrechtinbreuk) en deels om kosten op grond van het gebruikelijke liquidatietarief (wat betreft het onrechtmatig handelen of slaafse nabootsing). Het deel van de advocaatkosten dat is gemaakt in verband met het auteursrecht wordt bepaald op 90%, en het deel onrechtmatige daad wordt bepaald op 10%. De advocaatkosten worden begroot op (gematigd tot) 90% van € 15.000,00 (conform het IE-indicatietarief voor een normaal kort geding), dus € 13.500,00, vermeerderd met 10% van het algemene toepasselijke liquidatietarief van € 1.016,00, dus € 101,60.
De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden aldus begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
13.601,60
Totaal € 14.277,60

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Scopema in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 14.277,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. L. Oostinga, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2022. [5]

Voetnoten

1.HvJ EU 13 november 2018, C-310/17, ECLI:EU:C:2018:899 (Levola), r.o. 41
2.HR 26 juni 1953,
3.HR 15 maart 1968, NJ 1968, 268
4.HR 27 juni 1986, NJ 1987/191 (Holland Nautic/Decca)
5.type: LO