Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Vonnis is bepaald op vandaag.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 7 juli 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres], en een natuurlijke persoon, aangeduid als [gedaagde]. De eiseres vorderde ontruiming van een woning die door de gedaagde werd bewoond op basis van een bruikleenovereenkomst. De gedaagde voerde aan dat er sprake was van een huurovereenkomst, waardoor hij recht had op huurbescherming. De rechtbank heeft de rechtsverhouding tussen partijen beoordeeld en vastgesteld dat de overeenkomst inderdaad een bruikleenovereenkomst was, omdat de vergoeding die de gedaagde betaalde niet als een tegenprestatie voor het gebruik van de woning kon worden beschouwd. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, maar hield rekening met de belangen van de gedaagde, die 65 jaar oud was en geen alternatieve woonruimte had. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op vier maanden. Daarnaast werd het boetebeding in de bruikleenovereenkomst als oneerlijk beoordeeld en afgewezen. De proceskosten werden tussen partijen verrekend, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.