ECLI:NL:RBAMS:2022:4361

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
13/025827-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een ISD-maatregel voor een verdachte met een hoog recidiverisico en psychische problemen

Op 21 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 29 januari 2022 te Amsterdam een diefstal heeft gepleegd. De verdachte heeft melk en blikjes en flesjes drank weggenomen die aan een ander toebehoorden, waarbij hij zich toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming. De rechtbank heeft het ten laste gelegde bewezen verklaard op basis van de aangifte en camerabeelden. De verdachte is eerder in aanraking gekomen met de justitie en heeft een hoog recidiverisico, mede door zijn psychische problemen en verslaving aan middelen zoals alcohol en drugs. De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren en een ISD-maatregel op te leggen voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft het advies van psychiater dr. J. van der Meer overgenomen, waarin wordt gesteld dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis en dat behandeling noodzakelijk is. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eerdere interventies niet hebben geleid tot een afname van het recidiverisico en dat de ISD-maatregel de enige mogelijkheid is om de verdachte te behandelen en de maatschappij te beschermen. De rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd voor de maximale termijn van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest, en heeft een mes verbeurd verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/025827-22
Datum uitspraak: 21 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [land van herkomst] ) op [geboortedag] 2000,
thans gedetineerd te: [naam PI] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 juli 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. D. Specker, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. L.D.H. Hamer, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat
hij op of omstreeks 29 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, melk en/of een of meerdere blikjes en/of flesjes drank, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

3.3. Waardering van het bewijs

3.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde op basis van de bewijsmiddelen in het dossier.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen op basis van het proces-verbaal van aangifte en het proces-verbaal van bevindingen ten aanzien van de camerabeelden.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte:
op 29 januari 2022 te Amsterdam melk en blikjes en flesjes drank die aan [aangever] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en door middel van braak en inklimming.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

4.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

5.De strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de maatregel

7.1
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte verminderd toerekeningvatvaar te verklaren en dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest.
7.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren. De raadsman heeft naar voren gebracht dat de situatie van verdachte inmiddels is verbeterd, maar dat zijn inzicht in de situatie en ziektebeeld nog beperkt is. Verdachte is wisselend in zijn standpunt over een eventuele terugkeer naar [land van herkomst] . Vooralsnog wil hij in Nederland blijven. De situatie in [land van herkomst] is hem nog te gevaarlijk, mede gezien het risico van militaire dienst. Hij sluit echter niet uit dat terugkeer in een later stadium aan de orde komt.
De raadsman heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de op te leggen straf of maatregel.
7.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met braak en inklimming. Dit is een hinderlijk strafbaar feit, waarmee verdachte overlast heeft veroorzaakt.
De rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitia rapportage van psychiater dr. J. van der Meer van 10 juni 2022. Daaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis en een stoornis van onbekende ernst in het gebruik van heroïne, cocaïne en alcohol. Deze stoornissen waren ten tijde van het ten laste gelegde ook bij verdachte aanwezig. Het advies van de psychiater is om het ten laste gelegde bij een bewezenverklaring in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, omdat verdachte heeft gehandeld vanuit zijn zucht naar alcohol en drugs en zijn sociale problemen, die mede zijn veroorzaakt door de psychotische verschijnselen waarmee verdachte kampte. Daarnaast wordt door de psychiater gewezen op het ontbreken van huisvesting, op de problemen verband houdend met justitiële maatregelen en het antisociale gedrag van verdachte. De psychiater schat dan ook het recidiverisico, van met name diefstal al dan niet met braak, hoog in. Het recidiverisico kan worden beperkt door verdachte te behandelen voor zijn psychotische stoornis en voor zijn afhankelijkheid van diverse middelen. Daarbij is het nodig dat inname van de voorgeschreven medicatie wordt voortgezet, aangezien met deze medicatie de psychotische verschijnselen bij verdachte in remissie zijn gegaan. Het is nodig dat de kliniek ervaring heeft met klinische forensische zorg aan patiënten uit een andere cultuur en dat het een verhoogd beveiligingsniveau heeft. Daarbij noemt de psychiater het centrum voor [inrichting] . Er zou kunnen worden gestreefd naar repatriëring of een alternatieve mogelijkheid om te werken naar beschermd wonen in Nederland met een ambulante behandeling. De mogelijkheid tot behandeling in het kader van een zorgmachtiging is onderzocht, maar deze zal naar alle waarschijnlijkheid niet worden afgegeven omdat verdachte nu niet meer kampt met psychotische verschijnselen. Deze verschijnselen zijn in remissie nu verdachte medicatie krijgt.
De rechtbank neemt dat advies over en zal het feit in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het reclasseringsadvies van mevrouw [naam 1] van 11 juli 2022. Daaruit blijkt dat verdachte vanaf 2020 in beeld is bij het [instelling] naar aanleiding van zorgelijk, agressief gedrag en middelengebruik. Verdachte is in augustus 2021 uit de maatschappelijke opvang [naam 2] gezet wegens agressie. Hij heeft momenteel geen huisvesting, dagbesteding, financiën of steunend netwerk en hij valt na herhaaldelijke detenties steeds terug in het plegen van nieuwe strafbare feiten. Het is zowel in een vrijwillig kader als binnen een zorgmachtiging en een voorwaardelijke veroordeling niet gelukt om (succesvol) interventies in te zetten ter voorkoming van recidive en ter stabilisatie van de leefomstandigheden van verdachte. Meerdere hulpverleningstrajecten, zowel ambulant als klinisch, zijn gestagneerd omdat verdachte zich niet voldoende aan de afspraken hield, (fysiek) agressief gedrag vertoonde of recidiveerde. Verdachte voldoet daarom aan de zachte ISD-criteria. Verdachte is wisselend in zijn uitspraken over het al dan niet willen terugkeren naar [land van herkomst] , maar hij heeft bij een eventuele repatriëring hulp van [naam fonds] . Als verdachte niet wordt behandeld voor zijn psychiatrische problematiek en middelengebruik, dan wordt het recidiverisico inschat als hoog. Ook het risico op het onttrekken aan eventuele voorwaarden van de reclassering wordt ingeschat als hoog. Net als psychiater Van der Meer adviseert [naam 1] de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, omdat geen mogelijkheid (meer) wordt gezien de recidive binnen een andere modaliteit terug te dringen.
Zij heeft dit advies ter terechtzitting bevestigd.
De rechtbank vindt het, gelet op voornoemde rapportages, belangrijk dat verdachte wordt behandeld voor zijn psychotische stoornis en zijn verslavingsproblematiek. Eerdere interventies ter voorkoming van recidive en ter stabilisatie van de leefomstandigheden van verdachte, zowel in een ambulant als klinisch kader, zijn niet geslaagd. De enige mogelijkheid die de rechtbank voor een behandeling van verdachte daarom nog ziet, is oplegging van de ISD-maatregel. Daarbij zou, afhankelijk van de wens van verdachte, kunnen worden gestreefd naar repatriëring of naar een vorm van beschermd wonen in Nederland. De rechtbank vindt het goed om te horen dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard mee te willen werken aan een behandeling.
De rechtbank is van oordeel dat aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) van 22 maart 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 29 januari 2022 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf en/of maatregel, terwijl de in dit vonnis bewezenverklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en maatregel en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het strafblad is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en - met name - het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Het opleggen van de ISD-maatregel is noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van recidive. Verdachte bevindt zich in Nederland, onder andere vanwege het ontbreken aan huisvesting, dagbesteding, financiën en een steunend netwerk in een situatie waarin de kans op recidive groot blijft. Gelet op de overlast en schade die herhaaldelijk door verdachte is veroorzaakt, dient het belang van de samenleving nu voorop te staan.
Om de behandeling van de problematiek van verdachte alle kans te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen, zonder aftrek van voorarrest.

8.Beslag

De rechtbank verklaart verbeurd een mes.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 33, 33a, 38m, 38n en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3.4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Legt op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest.
Verklaart verbeurd: 1 STK mes (6146485).
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.M. Degenaar, voorzitter,
mrs. E. van den Brink en N. Schipper, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Kanters, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 21 juli 2022.