7.3Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen maatregel gelet op de aard en de ernst van wat bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een diefstal met braak en inklimming. Dit is een hinderlijk strafbaar feit, waarmee verdachte overlast heeft veroorzaakt.
De rechtbank heeft kennis genomen van de Pro Justitia rapportage van psychiater dr. J. van der Meer van 10 juni 2022. Daaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis en een stoornis van onbekende ernst in het gebruik van heroïne, cocaïne en alcohol. Deze stoornissen waren ten tijde van het ten laste gelegde ook bij verdachte aanwezig. Het advies van de psychiater is om het ten laste gelegde bij een bewezenverklaring in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen, omdat verdachte heeft gehandeld vanuit zijn zucht naar alcohol en drugs en zijn sociale problemen, die mede zijn veroorzaakt door de psychotische verschijnselen waarmee verdachte kampte. Daarnaast wordt door de psychiater gewezen op het ontbreken van huisvesting, op de problemen verband houdend met justitiële maatregelen en het antisociale gedrag van verdachte. De psychiater schat dan ook het recidiverisico, van met name diefstal al dan niet met braak, hoog in. Het recidiverisico kan worden beperkt door verdachte te behandelen voor zijn psychotische stoornis en voor zijn afhankelijkheid van diverse middelen. Daarbij is het nodig dat inname van de voorgeschreven medicatie wordt voortgezet, aangezien met deze medicatie de psychotische verschijnselen bij verdachte in remissie zijn gegaan. Het is nodig dat de kliniek ervaring heeft met klinische forensische zorg aan patiënten uit een andere cultuur en dat het een verhoogd beveiligingsniveau heeft. Daarbij noemt de psychiater het centrum voor [inrichting] . Er zou kunnen worden gestreefd naar repatriëring of een alternatieve mogelijkheid om te werken naar beschermd wonen in Nederland met een ambulante behandeling. De mogelijkheid tot behandeling in het kader van een zorgmachtiging is onderzocht, maar deze zal naar alle waarschijnlijkheid niet worden afgegeven omdat verdachte nu niet meer kampt met psychotische verschijnselen. Deze verschijnselen zijn in remissie nu verdachte medicatie krijgt.
De rechtbank neemt dat advies over en zal het feit in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
De rechtbank heeft ook gekeken naar het reclasseringsadvies van mevrouw [naam 1] van 11 juli 2022. Daaruit blijkt dat verdachte vanaf 2020 in beeld is bij het [instelling] naar aanleiding van zorgelijk, agressief gedrag en middelengebruik. Verdachte is in augustus 2021 uit de maatschappelijke opvang [naam 2] gezet wegens agressie. Hij heeft momenteel geen huisvesting, dagbesteding, financiën of steunend netwerk en hij valt na herhaaldelijke detenties steeds terug in het plegen van nieuwe strafbare feiten. Het is zowel in een vrijwillig kader als binnen een zorgmachtiging en een voorwaardelijke veroordeling niet gelukt om (succesvol) interventies in te zetten ter voorkoming van recidive en ter stabilisatie van de leefomstandigheden van verdachte. Meerdere hulpverleningstrajecten, zowel ambulant als klinisch, zijn gestagneerd omdat verdachte zich niet voldoende aan de afspraken hield, (fysiek) agressief gedrag vertoonde of recidiveerde. Verdachte voldoet daarom aan de zachte ISD-criteria. Verdachte is wisselend in zijn uitspraken over het al dan niet willen terugkeren naar [land van herkomst] , maar hij heeft bij een eventuele repatriëring hulp van [naam fonds] . Als verdachte niet wordt behandeld voor zijn psychiatrische problematiek en middelengebruik, dan wordt het recidiverisico inschat als hoog. Ook het risico op het onttrekken aan eventuele voorwaarden van de reclassering wordt ingeschat als hoog. Net als psychiater Van der Meer adviseert [naam 1] de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, omdat geen mogelijkheid (meer) wordt gezien de recidive binnen een andere modaliteit terug te dringen.
Zij heeft dit advies ter terechtzitting bevestigd.
De rechtbank vindt het, gelet op voornoemde rapportages, belangrijk dat verdachte wordt behandeld voor zijn psychotische stoornis en zijn verslavingsproblematiek. Eerdere interventies ter voorkoming van recidive en ter stabilisatie van de leefomstandigheden van verdachte, zowel in een ambulant als klinisch kader, zijn niet geslaagd. De enige mogelijkheid die de rechtbank voor een behandeling van verdachte daarom nog ziet, is oplegging van de ISD-maatregel. Daarbij zou, afhankelijk van de wens van verdachte, kunnen worden gestreefd naar repatriëring of naar een vorm van beschermd wonen in Nederland. De rechtbank vindt het goed om te horen dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard mee te willen werken aan een behandeling.
De rechtbank is van oordeel dat aan alle voorwaarden is voldaan die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt. De rechtbank heeft bewezenverklaard dat verdachte een misdrijf heeft begaan waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie (het strafblad) van 22 maart 2022 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan 29 januari 2022 meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf en/of maatregel, terwijl de in dit vonnis bewezenverklaarde feit is begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en maatregel en er, zoals blijkt uit de hiervoor genoemde rapportage, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Blijkens het strafblad is ook voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt: verdachte is een zeer actieve veelpleger, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag opgemaakt worden voor meer dan tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit. Verder eist de veiligheid van personen of goederen het opleggen van deze maatregel, gezien de ernst en - met name - het aantal door verdachte begane soortgelijke feiten.
Het opleggen van de ISD-maatregel is noodzakelijk ter beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van recidive. Verdachte bevindt zich in Nederland, onder andere vanwege het ontbreken aan huisvesting, dagbesteding, financiën en een steunend netwerk in een situatie waarin de kans op recidive groot blijft. Gelet op de overlast en schade die herhaaldelijk door verdachte is veroorzaakt, dient het belang van de samenleving nu voorop te staan.
Om de behandeling van de problematiek van verdachte alle kans te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de ISD-maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen, zonder aftrek van voorarrest.