ECLI:NL:RBAMS:2022:4331

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
AMS 22/2876 (voorlopige voorziening) AMS 22/2877 (beroep)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag om plaatsing van een basisschoolleerling op een middelbare school in Amsterdam

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 26 juli 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en een beroep tegen de afwijzing van de aanmelding van een basisschoolleerling voor het Spinoza Lyceum. De aanvraag werd afgewezen door het Spinoza Lyceum, dat onderdeel uitmaakt van de OSVO, een vereniging van scholen voor voortgezet onderwijs in Amsterdam. Verzoekers, de ouders van de leerling, maakten bezwaar tegen deze afwijzing en vroegen om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanmelding in overeenstemming was met de Kernprocedure die door OSVO is vastgesteld. Deze procedure is bedoeld om leerlingen op basis van hun voorkeuren en beschikbare plaatsen te plaatsen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het Spinoza Lyceum de Kernprocedure correct had toegepast en dat de plaatsingsgarantie en staartverbetering niet in strijd waren met het toelatingsbeleid van de school. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om de leerling alsnog toe te laten, aangezien de procedure correct was gevolgd en er geen beschikbare plaatsen waren voor leerlingen met voorrang. Het beroep van de verzoekers werd ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de vastgestelde procedures in het onderwijs en de rol van de voorzieningenrechter in dergelijke geschillen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: AMS 22/2876 (voorlopige voorziening)
AMS 22/2877 (beroep)
uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 juli 2022 op het beroep en het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , te [woonplaats] , eisers/verzoekers (verzoekers)

(gemachtigde: mr. M.R.A. Dekker),
en

Stichting Spinoza Lyceum Amsterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. I.A. Hoen).
Als derde-partij neemt aan de zaken deel:
Vereniging OSVO [1] te Amsterdam
(gemachtigde: mr. I.A. Hoen).

Procesverloop

Met het besluit van 7 april 2022 (het primaire besluit) heeft het Spinoza Lyceum de aanmelding van verzoekers om toelating van hun zoon tot het onderwijs van Spinoza Lyceum afgewezen.
Verzoekers hebben op 10 april 2022 bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit.
Op 25 april 2022 heeft OSVO met een brief gereageerd op dit bezwaar.
Met het besluit van 8 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft het Spinoza Lyceum het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Daarnaast hebben zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 juli 2022 op zitting behandeld. Verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigde. Het Spinoza Lyceum en OSVO hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Namens het Spinoza Lyceum was ook aanwezig [naam 1] . Verder was namens OSVO aanwezig [naam 2] en [naam 3] .

Overwegingen

1. Na afloop van de zitting is de voorzieningenrechter tot de conclusie gekomen dat nader onderzoek niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De voorzieningenrechter doet daarom op grond van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet alleen uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening, maar ook op het beroep.
Waar gaat deze zaak over?
2.1.
OSVO is een vereniging waarvan nagenoeg alle scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs in Amsterdam lid zijn. In samenspraak met de gemeente Amsterdam en het primair onderwijs heeft OSVO de zogenaamde Kernprocedure vastgesteld. Het doel van deze Kernprocedure is zoveel mogelijk leerlingen op een school te plaatsen die de grootst mogelijke voorkeur heeft van de leerling. Onderdeel van de Kernprocedure is een door OSVO georganiseerde Centrale Loting & Matching, waarbij alle leerlingen een lotnummer toegekend krijgen en in volgorde van hun lotnummer worden geplaatst op een zo hoog mogelijke plek op de voorkeurslijst waar nog plek is op het moment dat de leerling aan de beurt is. Leerlingen met het advies havo, havo/vwo en vwo moeten twaalf scholen opgeven op de voorkeurslijst.
2.2.
Onderdeel van de Centrale Loting & Matching is de plaatsingsgarantie en de staartverbetering. De plaatsingsgarantie houdt in dat leerlingen de garantie wordt geboden dat zij op een van de scholen van de voorkeurslijst een plaats aangeboden krijgen. Het kwam namelijk voor dat sommige leerlingen na de loting en matching zo’n plaats niet konden krijgen. De aangesloten scholen moeten een extra 4% van de basiscapaciteit beschikbaar stellen voor leerlingen die niet geplaatst zijn op een school die op de voorkeurslijst staat. De eventueel resterende capaciteit van die 4% wordt ingezet voor de staartverbetering. Bij de staartverbetering krijgen leerlingen die een plek hebben aangeboden gekregen op een school die laag op de voorkeurslijst staat zo mogelijk een plek aangeboden op een school met een hogere voorkeur. In het geval van havo, havo/vwo en vwo gaat het om leerlingen die een plek hebben aangeboden gekregen op een school die op plek negen tot en met twaalf op de voorkeurslijst staan.
2.3.
Een aantal scholen die zijn aangesloten bij het OSVO hanteert voorrangsregels voor kinderen die op basisscholen hebben gezeten met de onderwijsconcepten: dalton, montessori en vrije school. Een leerling met recht op voorrang wordt niet automatisch geplaatst, maar neemt het recht op voorrang mee in de Centrale Loting & Matching. Het kan voorkomen dat leerlingen met voorrangsrecht niet worden geplaatst op de school waar zij recht hebben op voorrang. Dit kan gebeuren wanneer het aantal leerlingen dat voorrang heeft de beschikbare basiscapaciteit van de school overschrijdt. Deze leerlingen worden dan op de reservelijst van de school geplaatst. Leerlingen op de reservelijst krijgen een aanbod indien het aantal leerlingen is gezakt onder de opgegeven basiscapaciteit.
3. De zoon van verzoekers heeft basisonderwijs gevolgd volgens het dalton onderwijsconcept aan de 2e Daltonschool in Amsterdam. Hij heeft een havo/vwo advies gekregen voor het voortgezet onderwijs. De zoon van verzoekers wil graag voortgezet onderwijs volgen aan het Spinoza Lyceum en heeft de school daarom op de eerste plek op zijn voorkeurslijst gezet. Het Spinoza Lyceum is ook aangesloten bij OSVO en hanteert voorrangregels voor leerlingen die volgens het dalton onderwijsconcept basisonderwijs hebben gevolgd.
4. Op 7 april 2022 hebben verzoekers bericht gekregen dat hun zoon is geplaatst op de school die op plek zeven van de voorkeurslijst staat, namelijk het Hervormd Lyceum Zuid. Hij is dus niet geplaatst op het Spinoza Lyceum. Volgens de Kernprocedure kan bezwaar worden gemaakt tegen de afwijzing om toegelaten te worden tot de school van eerste voorkeur, in dit geval het Spinoza Lyceum. Verzoekers hebben dit gedaan. Op dit bezwaar heeft OSVO gereageerd in een brief van 25 april 2022.
Standpunt van verzoekers
5.1.
Uit de brief van 25 april 2022 blijkt duidelijk dat het gaat om een beslissing op bezwaar. De bezwaarprocedure is niet correct verlopen. Op 8 juli 2022 is een nieuwe beslissing op bezwaar genomen en hiermee zijn de procedurele fouten door het Spinoza Lyceum hersteld. Volgens verzoekers is daarom artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing, omdat het besluit van 25 april 2022 is vervangen door het besluit van 8 juli 2022. Dit betekent dat het Spinoza Lyceum de proceskosten in bezwaar, beroep en de voorlopige voorziening dient te vergoeden.
5.2.
Verzoekers voeren aan dat het Spinoza Lyceum haar eigen toelatingsbeleid niet is nagekomen. Op de website van het Spinoza Lyceum en in de Brugklas Brochure Spinoza Lyceum staat dat leerlingen die volgens het dalton onderwijsconcept basisonderwijs hebben gevolgd recht hebben op voorrang bij de toelating. De zoon van verzoekers heeft recht op voorrang maar is niet toegelaten op het Spinoza Lyceum, terwijl het verzoekers bekend is dat leerlingen die geen recht hadden op voorrang wel zijn toegelaten. Bij het toepassen van de plaatsingsgarantie en de staartverbetering is aan leerlingen die geen voorrang hadden en het Spinoza Lyceum niet op de eerste plaats op de voorkeurslijst hadden staan, een plek aangeboden op het Spinoza Lyceum. Dit betekent dat niet de volledige capaciteit van het Spinoza Lyceum is gebruikt voor leerlingen met voorrang en dus niet ‘vol’ zat. In de Kernprocedure staat ook nergens dat het recht op voorrang op enig moment in de Centrale Loting & Matching niet meer geldig is. Met de 4% extra capaciteit is plaats voor negen extra leerlingen. Er zijn acht leerlingen geplaatst door middel van de plaatsingsgarantie en de staartverbetering. Dit houdt in dat er nog een ‘stoel’ is voor één leerling. Verzoekers verzoeken daarom de voorzieningenrechter om in het kader van coulance/belangenafweging te bepalen dat hun zoon op die vrije plek geplaatst wordt omdat het Spinoza Lyceum het eigen toelatingsbeleid niet goed heeft toegepast.
Oordeel van de voorzieningenrechter
6. In de brief van 25 april 2022 van het OSVO is de brief van verzoekers van 10 april 2022 aangemerkt als een bezwaar tegen de beslissing om de zoon van verzoekers niet toe te laten op het Spinoza Lyceum. De brief van 25 april 2022 van OSVO is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen beslissing op het bezwaar van verzoekers maar een reactie op het bezwaar. Het OSVO is namelijk geen bestuursorgaan en is volgens bijlage 8 ‘Reglement inzake bezwaren en toetsingscommissie’ van de Kernprocedure (hierna: het Reglement) ook niet gemandateerd om een beslissing op het bezwaar te nemen. Het Spinoza Lyceum heeft vervolgens conform het Reglement op 8 juli 2022 een beslissing op bezwaar genomen. Er is daarom geen sprake van een situatie zoals in artikel 6:19 van de Awb beschreven en geen reden om verweerder in de proceskosten van verzoekers te veroordelen.
7.1.
Allereerst is de voorzieningenrechter van oordeel dat het Spinoza Lyceum de Kernprocedure op de juiste manier heeft toegepast en dat het plaatsen van leerlingen zonder recht op voorrang een gevolg is van de in de Kernprocedure opgenomen plaatsingsgarantie en staartverbetering.
7.2.
Waar verzoekers aanvoeren dat dit in strijd is met het eigen toelatingsbeleid van het Spinoza Lyceum wat op de website en in de brochure staat, is het volgende van belang. Het is verzoekers bekend dat het Spinoza Lyceum is aangesloten bij OSVO en dat de Kernprocedure van toepassing is. De informatie op de website en in de brochure van het Spinoza Lyceum moet dan ook in het licht van de Kernprocedure worden gelezen. Uit de Kernprocedure en de bijlage 2 ‘Procesomschrijving Centrale Loting & Matching OSVO’, die voor iedereen toegankelijk is, volgt dat bij de 4% extra capaciteit bovenop de basiscapaciteit voor de plaatsingsgarantie en de staartverbetering het recht op voorrang niet geldt. Wanneer immers het aantal leerlingen dat voorrang heeft de basiscapaciteit van de school overschrijdt, worden deze leerlingen op de reservelijst van de school geplaatst.
7.3.
Het verzoek van verzoekers om hun zoon op de vrije ‘stoel’ van de extra 4% capaciteit te plaatsen, is in strijd met de door het Spinoza Lyceum en OSVO gevolgde Kernprocedure. Als het Spinoza dat zou beslissen, zullen ook andere leerlingen met voorrang zich melden. Op de zitting is door OSVO vermeld dat er nog tientallen leerlingen op de reservelijsten staan bij scholen die het recht op voorrang hanteren voor de dalton, montessori en vrije school onderwijsconcepten. Ook bij het Spinoza Lyceum is de zoon van verzoekers niet de enige. Aan die leerlingen zouden dan ook de overbleven plekken moeten worden aangeboden, waardoor tussen deze leerlingen weer geloot zou moeten worden. Bovendien zijn die plekken al vergeven aan andere leerlingen in het kader van de plaatsingsgarantie en de staartverbetering. Dit betekent ook dat de Kernprocedure moet worden veranderd en de hele procedure opnieuw moet worden uitgevoerd. Dat is onmogelijk. Ter zitting is door OSVO nog naar voren gebracht dat door de scholen bij de gezamenlijk opgestelde Kernprocedure is besloten dat de plaatsingsgarantie en de staartverbetering belangrijker zijn dan het recht op voorrang voor de bezetting van de extra 4% capaciteit. Het Spinoza Lyceum heeft deze procedure dan ook te volgen en heeft dat, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, correct gedaan.
8. De voorzieningenrechter begrijpt dat het voor de zoon van verzoekers en verzoekers zelf een grote teleurstelling is dat hij niet, net als zijn broer, op het Spinoza Lyceum is geplaatst. Echter, dat is geen reden om te bepalen dat het Spinoza Lyceum hem alsnog moet toelaten.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond. Omdat het beroep ongegrond is, is er geen reden om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek daartoe wordt dan ook afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- verklaart het beroep (AMS 22/2877) ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening (AMS 22/2876) af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. K.H.E. Swinkels, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2022.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan voor zover daarbij is beslist op het beroep binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.De vereniging van schoolbesturen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs.