ECLI:NL:RBAMS:2022:4298

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 juni 2022
Publicatiedatum
25 juli 2022
Zaaknummer
13/043772-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in strafzaak wegens bezit van harddrugs zonder wetenschap en beschikkingsmacht

Op 3 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk invoeren, verwerken, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van 1500 gram cocaïne, alsook het opzettelijk aanwezig hebben van deze hoeveelheid cocaïne. De tenlastelegging betrof feiten die zich zouden hebben voorgedaan in de periode van 18 tot en met 19 februari 2022 in Nederland en België. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie, mr. G. Dankers, geconcludeerd dat de verdachte vrijgesproken moest worden, omdat niet kon worden bewezen dat hij wetenschap en beschikkingsmacht had over de aangetroffen harddrugs. De verdediging, vertegenwoordigd door raadsman mr. C.C.J. Tuip, steunde deze conclusie en voerde aan dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de inhoud van de rugtas waarin de cocaïne was aangetroffen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in zijn auto vanuit België naar Amsterdam reed en medeverdachte [medeverdachte] had opgehaald in Antwerpen. De rugtas met cocaïne was door medeverdachte bij zich gedragen. De verdachte ontkende enige kennis te hebben van de inhoud van de tas. Gezien het gebrek aan bewijs dat de verdachte wetenschap en beschikkingsmacht had over de cocaïne, heeft de rechtbank, in lijn met de standpunten van zowel het Openbaar Ministerie als de verdediging, geoordeeld dat de tenlastelegging niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/043772-22
Datum uitspraak: 3 juni 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1986,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 3 juni 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. G. Dankers en van wat verdachte en zijn raadsman mr. C.C.J. Tuip naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort samengevat – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. het samen met iemand anders opzettelijk invoeren, verwerken, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van 1500 gram cocaïne in de periode van 18 februari 2022 tot en met 19 februari 2022 in Nederland en België.
2. het samen met iemand anders opzettelijk aanwezig hebben van 1500 gram cocaïne op 19 februari 2022 in Nederland.
De tekst van de volledige tenlastelegging is opgenomen in een bijlage die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie vindt dat verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht over de aangetroffen harddrugs heeft gehad.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman vindt dat verdachte van beide feiten moet worden vrijgesproken. Het dossier bevat geen bewijs dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht over de aangetroffen rugtas met cocaïne heeft gehad. Bovendien heeft medeverdachte [medeverdachte] ter plaatse en ter zitting verklaard dat die rugtas met cocaïne van hem was.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte reed in zijn auto vanuit België richting Amsterdam. Hij had medeverdachte [medeverdachte] opgehaald in Antwerpen. [medeverdachte] had een rugtas bij zich, waarin later cocaïne is aangetroffen. Verdachte heeft ontkend dat hij iets wist van de inhoud van de tas. De rechtbank vindt – net zoals de officier van justitie en de raadsman – dat op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap en beschikkingsmacht over de aangetroffen 1500 gram cocaïne heeft gehad. Het onder 1 en 2 ten laste gelegde kan niet worden bewezen, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.

4.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Smit, voorzitter,
mrs. N. Koene en N. Aandewiel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Niemeijer, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 juni 2022.
[--]