In deze zaak vorderde de bewindvoerder van een cliënt schadevergoeding van Stichting Tragel en haar verzekeraar Amlin, na een ongeval dat plaatsvond tijdens een activiteit in het kader van dagbesteding. De cliënt, die in een wooncomplex van Tragel verbleef voor detentievervangende behandeling, raakte op 20 september 2018 gewond toen hij van een huishoudtrap viel terwijl hij appels plukte. De rechtbank moest beoordelen of Tragel aansprakelijk was voor de letselschade op basis van artikel 7:658 BW, dat werkgevers aansprakelijk stelt voor schade die werknemers lijden tijdens hun werkzaamheden. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen de cliënt en Tragel, en dat de werkzaamheden die de cliënt verrichtte niet onder de reikwijdte van dit artikel vielen. De rechtbank concludeerde dat de activiteiten van de cliënt bedoeld waren als dagbesteding en niet als reguliere werkzaamheden, waardoor Tragel niet aansprakelijk kon worden gehouden. Daarnaast werd ook de onrechtmatige daad niet bewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de begeleider niet in strijd had gehandeld met de zorgplicht. De vorderingen van de cliënt werden afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten.