ECLI:NL:RBAMS:2022:4174

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 mei 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
9119018 CV EXPL 21-4998
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding bij onjuiste oppervlakte woning en misbruik van procesrecht

In deze zaak vorderden [eiseressen] schadevergoeding van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] wegens een onjuiste vermelding van de woonoppervlakte van een woning die zij in 2019 hadden gekocht. De woning was door [gedaagde sub 1] als makelaar verkocht, en in de verkoopbrochure was een oppervlakte van 109 m2 vermeld. Na aankoop bleek de werkelijke oppervlakte 105,4 m2 zonder uitbouw en 113,6 m2 met uitbouw. [Eiseressen] stelden dat zij schade hadden geleden door de onjuiste informatie en vorderden een schadevergoeding van € 25.000,00. De rechtbank oordeelde dat [eiseressen] niet hadden aangetoond dat zij schade hadden geleden, zelfs als de oppervlakte onjuist was. De vordering tegen [gedaagde sub 2] werd afgewezen omdat [eiseressen] niet voldoende hadden onderbouwd dat zij recht hadden op schadevergoeding. In reconventie vorderde [gedaagde sub 2] dat [eiseressen] misbruik van procesrecht hadden gemaakt, wat de rechtbank bevestigde. [Eiseressen] werden veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde sub 2] ter hoogte van € 6.292,00. De vordering in vrijwaring van [gedaagde sub 1] werd afgewezen omdat de hoofdzaak was afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9119018 CV EXPL 21-4998 (hoofdzaak)
9456215 CV EXPL 21-13855 (vrijwaring)
vonnis van: 27 mei 2022
fno.: 560

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e
de hoofdzaak (CV 21-4998)

[eiser]

en
[eiseres]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers in conventie
verweerster in reconventie
nader gezamenlijk te noemen: [eiseressen] en afzonderlijk [eiser] en [eiseres]
gemachtigde: mr. M.A. Johannsen
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde sub 1]
gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde
nader te noemen: [gedaagde sub 1]
gemachtigde: mr. A.A.R. van Eijsden

2. [gedaagde sub 2]

wonende te [woonplaats]
nader te noemen: [gedaagde sub 2]
gedaagde in conventie, eiser in reconventie
gemachtigde: mr. M.C. van Kamp.
e n i n z a k e
de vrijwaring (CV 21-13855)

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[gedaagde sub 1]

gevestigd te [vestigingsplaats]
eiseres
nader te noemen: [gedaagde sub 1]
gemachtigde: mr. A.A.R. van Eijsden
t e g e n

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde in vrijwaringszaak]gevestigd te [vestigingsplaats]gedaagdenader te noemen: [gedaagde in vrijwaringszaak]gemachtigde: mr. P.C. van den Berg

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

In de hoofdzaak

Voor het verloop tot dan toe wordt verwezen naar het vonnis in het incident van 27 augustus 2021, waarin is toegestaan dat [gedaagde sub 1] Doomhuis in vrijwaring oproepen. Vervolgens heeft [gedaagde sub 1] op 24 september 2021 een conclusie van antwoord met producties ingediend. Bij instructievonnis van 17 december 2021 is een mondelinge behandeling bepaald, gelijktijdig met de vrijwaring zaak. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling hebben [eiseressen] op 21 maart 2022 een conclusie van antwoord in reconventie ingediend, met een productie. [gedaagde sub 2] heeft op 22 maart 2022 een akte ingediend en zijn eis in reconventie vermeerderd.

In de vrijwaringszaak

- dagvaarding van 16 september 2021, met producties
- antwoord van 19 november 2021 met producties;
- instructievonnis van 17 december 2021, waarin een mondelinge behandeling is bepaald, gelijktijdig met de hoofdzaak.

In de hoofdzaak en de vrijwaringszaak

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 31 maart 2022. Namens [eiseressen] is [eiser] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. Namens [gedaagde sub 1] is [naam] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde. [gedaagde sub 2] is samen met zijn gemachtigde verschenen. Namens [gedaagde in vrijwaringszaak] is de heer [naam] verschenen, bijgestaan door de gemachtigde.
Partijen zijn gehoord, waarbij de gemachtigden van [gedaagde sub 1] en [gedaagde in vrijwaringszaak] een pleitnota hebben overgelegd en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Na verder debat is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis nader bepaald op vandaag.

De feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiseressen] hebben in 2019 van [gedaagde sub 2] de woning aan [adres] gekocht. [gedaagde sub 1] trad op als makelaar van [gedaagde sub 2] . [gedaagde sub 1] is lid van de Nederlandse coöperatieve Vereniging van Makelaars (hierna: NVM).
1.2.
In een advertentie op de website van [gedaagde sub 1] was vermeld dat de woning een woonoppervlakte van 109 m2 had en dat een meetrapport aanwezig was. De meting is in opdracht van [gedaagde sub 1] uitgevoerd door [gedaagde in vrijwaringszaak] B.V. (hierna: [gedaagde in vrijwaringszaak] )
1.3.
De vraagprijs van de woning bedroeg € 750.000,00.
1.4.
De dag nadat [eiseressen] de woning hadden bezichtigd, hebben zij een bod uitgebracht, dat door [gedaagde sub 2] is geaccepteerd. De woning is verkocht voor een bedrag van € 826.500, -, zonder financieringsvoorbehoud.
1.5.
In verband met de koop en financiering van de woning hebben [eiseressen] een taxatierapport van de woning laten maken. In dat rapport, opgesteld door Woningtaxaties Amsterdam, is vermeld dat de woning een oppervlakte heeft van 109 m2. De woning is getaxeerd op een waarde van € 825.000,-.
1.6.
In 2020 hebben de buren van [eiseressen] hun woning verkocht. De woonoppervlakte van die woning is op een lager aantal m2 vastgesteld dan de woning van [eiseressen] ten tijde van de aankoop.
1.7.
[eiseressen] hebben vervolgens aan iMeasure opdracht gegeven om de woning te meten. Op 5 juni 2020 heeft iMeasure de meting verricht. In de rapportage die naar aanleiding van de meting is opgemaakt, is vermeld dat de woning zonder uitbouw een oppervlakte heeft van 105.4 m2 en met uitbouw 113.6 m2. De meting heeft plaatsgevonden tijdens een verbouwing van de woning van [eiseressen]
1.8.
[eiseressen] hebben [gedaagde sub 1] aansprakelijk gesteld voor schade als gevolg van een onjuiste woonoppervlakte in de verkoopbrochure van de woning. [gedaagde sub 1] heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.
1.9.
In artikel 5 van de algemene voorwaarden die op de koopovereenkomst van toepassing zijn, is onder meer bepaald dat geen van partijen enig recht kan ontlenen als de door de verkoper opgegeven maat van de woning niet juist is, tenzij dit 1) blijkens het koopcontract is gegarandeerd, 2) de opgave niet te goede trouw is geschied of 3) het een niet opgegeven feit betreft dat vatbaar is voor inschrijving in de openbare registers, doch daarin op heden niet is ingeschreven, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 7:17 Burgerlijke Wetboek (BW).
1.10.
In een e-mail van 21 januari 2021 heeft [gedaagde sub 2] aan de gemachtigde van [eiseressen] met verwijzing naar artikel 5 van de algemene bepalingen bij de koopovereenkomst onder meer bericht dat hij niet aansprakelijk is. Daarnaast heeft hij gewezen op het bepaalde in artikel 7:17 BW en aangekondigd dat de werkelijke proceskosten in reconventie worden gevorderd indien hij in rechte wordt betrokken Bij (e-mail)berichten in juni, november en december 2021 heeft de gemachtigde meermalen verzocht om overleg dan wel intrekking van de zaak ter voorkoming van kosten. De gemachtigde van [eiseressen] heeft hierop niet gereageerd.

Het geschil

De hoofdzaak
2. [eiseressen] vorderen
in conventiedat [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis hoofdelijk veroordeeld worden tot betaling van € 25.000,00 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 22 maart 2021 tot aan de voldoening, alsmede om [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] in de proceskosten te veroordelen.
3. [eiseressen] stellen hiertoe dat [gedaagde sub 1] niet heeft gehandeld conform de NVM-normen en zich daarmee niet heeft gedragen als een redelijk handelend en redelijk bekaam NVM-makelaar door de verkoop van een woning met een kleiner woonoppervlakte dan is opgegeven. Het verschil is niet een ondergeschikte afwijking. [gedaagde sub 1] heeft daarmee onrechtmatig gehandeld jegens [eiseressen] [gedaagde sub 1] is gehouden de schade die [eiseressen] daardoor heeft geleden, te vergoeden.
4. [eiseressen] stellen voorts dat zij hebben overwogen om [gedaagde sub 2] in de procedure te betrekken, maar dat in artikel 5 van de algemene voorwaarden bij de tussen partijen gesloten koopovereenkomst een disclaimer is opgenomen, op grond waarvan jegens [gedaagde sub 2] geen aanspraken bestaan bij een verschil in opgegeven grootte en de werkelijke grootte van de woning. Nu [eiser] zich echter op de “tenzij” van het artikel beroept, is ook [gedaagde sub 2] aansprakelijk.
5. [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] voeren verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering.
6. [gedaagde sub 2] vordert
in reconventie, na wijziging van eis, dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard dat [eiseressen] misbruik van recht hebben gemaakt dan wel onrechtmatig hebben gehandeld en dat [eiseressen] worden veroordeeld in de daadwerkelijke gefactureerde proceskosten van € 5.082, althans een in goede justitie te betalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 april 2021, alsmede in de begrote proceskosten van € 3.025,00, althans in een goede justitie te betalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 20 april 2021, tot de dag der voldoening;
7. [gedaagde sub 2] stelt hiertoe dat [eiseressen] misbruik van procesrecht maken althans onrechtmatig hebben gehandeld. Er is sprake van een evidente ongegronde vordering, hetgeen [eiseressen] wist of had moeten begrijpen.

De vrijwaring

8. [gedaagde sub 1] vordert dat [gedaagde in vrijwaringszaak] wordt veroordeeld tot betaling aan [gedaagde sub 1] datgene waartoe [gedaagde sub 1] als gedaagde in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, met inbegrip van de kostenveroordeling en te vermeerderen met de proceskosten van [gedaagde sub 1] in de hoofdzaak. Daartoe is gesteld dat aan [gedaagde in vrijwaringszaak] opdracht is gegeven voor het vaststellen van de woonoppervlakte van de woning. [gedaagde sub 1] mochten erop vertrouwen dat de informatie uit het meetrapport van [gedaagde in vrijwaringszaak] juist was.
9. [gedaagde in vrijwaringszaak] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vordering.
10. Op de standpunten van partijen zal bij de beoordeling voor zover van belang verder worden ingegaan.

Beoordeling

In de hoofdzaak

In conventie

11. In deze zaak gaat het om de vraag of [eiseressen] als kopers van een woning tegen de verkoper ( [gedaagde sub 2] ) en de verkopend makelaar ( [gedaagde sub 1] ) aanspraak kunnen maken op schadevergoeding wegens een kleiner woonoppervlakte (verschil 3,6 m2) dan is opgegeven.

Vordering tegen verkoper [gedaagde sub 2]

12. Het verweer van [gedaagde sub 2] dat [eiseressen] niet hebben voldaan aan de stelplicht slaagt. [eiseressen] hebben slechts gesteld dat zij beroep doen op de “tenzij” van artikel 5 van de Algemene Bepalingen bij de koopovereenkomst, zonder verdere toelichting. Gelet op het uitgangspunt in voornoemd artikel dat koper en verkoper geen rechten kunnen uitlenen aan, kort gezegd, een niet juist opgegeven grootte van het verkochte, lag het op de weg van [eiseressen] om gemotiveerd te stellen op welk onderdeel van de “tenzij” passage zich beroepen en waarom. [eiseressen] hebben dat niet gedaan, ook niet op de zitting. Evenmin hebben [eiseressen] omstandigheden gesteld waaruit volgt dat [gedaagde sub 2] geen beroep toekomt op artikel 7:17 lid 6 BW. Hierin is bepaald dat bij koop van een onroerende zaak de vermelding van de oppervlakte slechts als aanduiding is bedoeld, zonder dat de zaak daaraan hoeft te beantwoorden.
12. De vordering tegen [gedaagde sub 2] wordt reeds daarom afgewezen.
12. [eiseressen] worden in de kosten veroordeeld. De hoogte daarvan wordt hierna in reconventie behandeld.

Vordering tegen verkopend makelaar [gedaagde sub 1]

15. Veronderstellenderwijs dat de woning 3,6 m2 minder oppervlakte zou hebben dan uit de verkoopinformatie zou blijken ( [gedaagde sub 1] hebben dat gemotiveerd betwist) is de vraag of [eiseressen] daardoor schade hebben geleden, zoals [gedaagde sub 1] als meest verstrekkend verweer hebben aangevoerd.
15. Voor de beantwoording van de vraag of [eiseressen] schade hebben geleden en zo ja hoe groot die schade is, dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de situatie waarin [eiseressen] zouden hebben verkeerd indien zij juist zouden zijn voorgelicht over de oppervlakte van de woning en de situatie waarin zij verkeren als de woning een kleinere oppervlakte heeft dan die is gemeten.
15. [eiseressen] hebben enerzijds betoogd dat, als zij hadden geweten dat de woning
minder groot zou zijn, zij dan een lager bod zouden hebben uitgebracht, of dat zij de woning dan niet zouden hebben gekocht. [eiseressen] waren specifiek op zoek naar een grotere woning in Amsterdam, aldus [eiseressen]
15. [eiseressen] hebben, nadat zij de woning hebben gekocht, een half jaar in de woning gewoond voordat zij door een meting van de woning van de buren ermee werden geconfronteerd dat in die woning een lager woonoppervlak was gemeten. Zij hebben niet gesteld, laat staan onderbouwd, dat zij in dat half jaar merkten dat de woning voor hen te klein was. [eiseressen] hebben daarover ook nooit geklaagd. Kennelijk voldeed de grootte van de woning op dat moment aan de behoefte van [eiseressen] Hiertegenover is de enkele stelling van [eiseressen] dat zij de woning niet zouden hebben gekocht als de woning een oppervlakte van 105,4 m2 zou hebben gehad, niet aannemelijk. Op deze grond is dan ook niet aannemelijk dat [eiseressen] schade hebben geleden.
15. Ook is niet aannemelijk geworden dat [eiseressen] een lager bod zouden hebben uitgebracht als de woning een lagere woonoppervlakte zou hebben dan in de brochure was vermeld. [eiseressen] hebben, nadat zij de woning hebben bezichtigd, direct een bod uitgebracht voor een substantieel hoger bedrag dan de vraagprijs van de woning. Bij de aankoop van een woning spelen diverse overwegingen een rol voor de vraag wat de woning voor een waarde voor iemand heeft. Die wordt, zoals [gedaagde sub 1] ter zitting ook onweersproken heeft gesteld, niet alleen ingegeven door de grootte van de woning, maar ook door andere factoren zoals de omgeving, de ligging, voorzieningen in de buurt en bijvoorbeeld de vraag of de woning op eigen grond ligt of niet. Het verschil in de vierkante meters (3,6 m2) die zijn vermeld in de brochure van [gedaagde sub 1] en in de rapportage van iMeasure is niet zodanig groot, dat, mede gelet op de overige omstandigheden die een rol spelen bij de aankoop en het bedrag waarmee in de bieding de vraagprijs is overtroffen, zonder meer kan worden aangenomen dat dit tot een lagere bieding zou hebben geleid van [eiseressen] Zij hebben dat niet voldoende toegelicht.
15. Dat betekent dat [eiseressen] niet hebben aangetoond dat zij schade hebben geleden, als vast zou staan dat de vermelding van de oppervlakte in de brochure onjuist was.
15. De conclusie is dat de vordering wordt afgewezen.
15. [eiseressen] worden als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

In reconventie

23. [gedaagde sub 2] vordert in reconventie betaling van de reële proceskosten. Een dergelijke vordering is pas toewijsbaar, als vast komt te staan dat [eiseressen] onrechtmatig hebben gehandeld jegens [gedaagde sub 2] of misbruik hebben gemaakt van procesrecht. Daarvan is pas sprake als het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan eerst sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door art. 6 EVRM (Hoge Raad 6 april 2012, NJ 2012,233).
23. Naast het feit dat [eiseressen] niet hebben voldaan aan hun stelplicht staat vast dat [gedaagde sub 2] voorafgaand aan de procedure zich meerdere keren tot de gemachtigde van [eiseressen] heeft gewend met het betoog dat en waarom hij als verkoper niet aansprakelijk is voor het gestelde onrechtmatig handelen, onder meer door te verwijzen naar artikel 7:17 lid 6 BW en artikel 5 van de algemene bepalingen.
23. Het was [eiseressen] dus helder dat zij bij het instellen van hun vordering tegen [gedaagde sub 2] meer dienden te stellen dan dat zij hebben gedaan. [eiseressen] heeft in de dagvaarding alleen gesteld dat zij zich op “de tenzij” van artikel 5 beroepen. Maar niet duidelijk is welke feitelijke omstandigheden - behalve het gestelde verschil van 3,6 m2 - hieraan ten grondslag liggen. Ook zijn er geen stellingen betrokken over de werking van artikel 17 lid 6 BW in dit specifieke geval. Een en ander klemt te meer nu in de dagvaarding ook is gesteld dat dat “de onderhavige vorderingen worden gericht tegen de makelaar.”
23. De kantonrechter is van oordeel dat door deze beperkte en verwarrende stellingname [eiseressen] hadden moeten begrijpen dat de vordering tegen [gedaagde sub 2] geen enkele kans van slagen zou hebben. Aldus hebben [eiseressen] tegen [gedaagde sub 2] te lichtvaardig een procedure aangespannen, waardoor [gedaagde sub 2] onnodig kosten heeft moeten maken
23. Dit betekent dat [eiseressen] de reële proceskosten van [gedaagde sub 2] moeten betalen. [eiseressen] heeft aangevoerd dat de door [gedaagde sub 2] berekende kosten te hoog en niet redelijk zijn.
23. [gedaagde sub 2] heeft de hoogte van de vordering tot betaling van € 5.082,00 onderbouwd aan de hand van facturen met specificaties daarvan. [eiseressen] betoogt dat de factuur voor het opstellen van de conclusie van antwoord (factuur van 18 mei 2021 met nummer 23540) € 2.783,00 bedraagt en daarmee buitensporig hoog is. De conclusie van antwoord beslaat volgens [eiseressen] niet meer dan vier pagina’s.
23. Het standpunt van [eiseressen] komt niet overeen met de feitelijke situatie, omdat uit de specificatie bij de factuur blijkt dat die ook betrekking heeft op andere werkzaamheden en dat voor het opstellen van de conclusie van antwoord, jurispdrudentieonderzoek en het bestuderen van stukken 7 uur in rekening is gebracht. Dat komt niet onredelijk voor. Tegen de andere specificaties is geen verweer gevoerd. Dat betekent dat het bedrag van € 5.082,00 toewijsbaar is.
23. [gedaagde sub 2] heeft daarnaast nog betaling van € 3.025,00 gevorderd, begroot op 4 uur voor de conclusie van vermeerdering van eis, 2 uur voor de voorbereiding van de mondelinge behandeling, twee uur voor divers overleg en 2 uur voor de mondelinge behandeling en de voor- en nabespreking, alles tegen een uurtarief van € 250,00 exclusief btw.
23. De kantonrechter begroot het restant van de kosten aldus, dat voor de vermeerdering van eis één uur wordt gerekend, voor de voorbespreking van de mondelinge behandeling één uur en voor de mondelinge behandeling en de voor- en nabespreking twee uur. Dat betekent dat er nog een bedrag van € 1.210,00 inclusief btw toewijsbaar is.
23. Het totale bedrag aan kosten wordt bepaald op € 6.292,00 inclusief btw. Dit bedrag wordt ook redelijk geoordeeld. Het meer gevorderde is niet toewijsbaar. De nakosten zullen worden toegewezen aan de hand van het liquidatietarief

In de vrijwaring

33. Omdat de vordering in de hoofdzaak is afgewezen, is [gedaagde sub 1] niet veroordeeld om aan [eiser] iets te betalen. Dat betekent dat de vordering in vrijwaring geen behandeling behoeft en meteen wordt afgewezen.
34. [gedaagde sub 1] wordt met de proceskosten belast.

BESLISSING

In de hoofdzaak

De kantonrechter:
In conventie:
- wijst de vordering tegen [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] af;
- veroordeelt [eiseressen] hoofdelijk in de kosten van het geding, aan de zijde van [gedaagde sub 1] tot op heden begroot op € 996,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
- veroordeelt [eiseressen] tegenover [gedaagde sub 1] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
- veroordeelt [eiseressen] tegenover [gedaagde sub 2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
- verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
In reconventie
- verklaart voor recht dat [eiseressen] misbruik van procesrecht hebben gemaakt;
- veroordeelt [eiseressen] om aan [gedaagde sub 2] € 6.292,00 (inclusief btw) aan proceskosten te betalen;
- veroordeelt [eiseressen] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
- verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.

In de vrijwaringszaak

- wijst de vordering af;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [gedaagde in vrijwaringszaak] begroot op € 996,00 aan salaris gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
- verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. Lourens, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.