ECLI:NL:RBAMS:2022:4169

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
C/13/719081 / FA RK 22.3804
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 8 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie, en die ook bekend is met middelengebruik. De betrokkene was niet verschenen op de zitting, en zijn advocaat verklaarde dat hij geen standpunt kon innemen namens de betrokkene, die op de hoogte was van de zitting maar niet bereid was om te verschijnen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn stoornis, wat zich uit in lichamelijk letsel, verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en gevaar voor de veiligheid van anderen. Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, en de rechtbank achtte verplichte zorg noodzakelijk om de geestelijke en fysieke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder medicatietoediening, medische controles, en beperkingen in de bewegingsvrijheid.

De zorgmachtiging is verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke voorwaarden en beperkingen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar zijn. De beschikking is mondeling gegeven door rechter A.K. Mireku en schriftelijk uitgewerkt op 14 juli 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM.
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/719081 / FA RK 22-3804
kenmerk: ZM / IND / 78519
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 8 juli 2022van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboorteplaats 1] te [geboorteplaats 2] ( Marokko ),
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
zorgaanbieder: Arkin,
advocaat: mr. S.I. Fonds.

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 22 juni 2022.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 juli 2022 in het gebouw van de rechtbank. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- bovengenoemde advocaat;
- K. Boots, arts;
- J. Hartenhof, verpleegkundig specialist in opleiding.
Omdat de officier van justitie een nadere motivering van het verzoek niet nodig achtte, is hij niet op de mondelinge behandeling verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene is op de juiste wijze opgeroepen voor de zitting. De advocaat heeft verklaard dat betrokkene op de hoogte is van de zitting, omdat zij van de vorige behandelaar heeft begrepen dat betrokkene een referteverklaring wilde ondertekenen. Betrokkene zou hierover contact met de advocaat opnemen, maar heeft dat uiteindelijk niet gedaan. De advocaat heeft betrokkene zelf niet gesproken en voelt zich daarom niet gemachtigd om namens hem een standpunt in te nemen.

2.Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van een psychotisch toestandsbeeld in het kader van schizofrenie. Daarnaast is betrokkene bekend met een stoornis in het gebruik van middelen (cannabis en cocaïne).
2.2.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstig lichamelijk letsel;
-ernstige verwaarlozing;
-maatschappelijke teloorgang;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
-de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.3.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
De arts heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene recent is overgedragen van het ACT-team naar het FACT. Zij heeft van de vorige behandelaar begrepen dat het niet goed gaat met betrokkene. Hij houdt contact af en zijn drugsgebruik is verder toegenomen, waardoor het niet is gelukt om een behandelrelatie op te bouwen. Betrokkene gebruikt wel medicatie, maar volgens de arts is huidige dosering onvoldoende toereikend. Het plan is om betrokkene op te nemen in een accommodatie om te af te kicken van zijn verslavingen en daarna klinisch nader onderzoek te doen naar zijn psychische gesteldheid. De rechtbank acht verplichte zorg, gelet op het voorgaande, noodzakelijk.
2.5.
Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie voor de duur van zes maanden;
  • verrichten van medische controles voor de duur van zes maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid, telkens voor de duur van maximaal twee maanden;
  • insluiten, telkens voor de duur van maximaal één week;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene, telkens voor de duur van maximaal één week;
  • onderzoek aan kleding of lichaam, telkens voor de duur van maximaal twee maanden;
  • onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, telkens voor de duur van maximaal twee maanden;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, telkens voor de duur van maximaal twee maanden;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten voor de duur van zes maanden. Deze vorm van verplichte zorg ziet ook op het nakomen van de afspraken tussen de ambulante behandelaren en betrokkene, zoals omschreven in het zorgplan;
  • opnemen in een accommodatie, telkens voor de duur van maximaal twee maanden.
2.6.
De rechtbank beperkt de duur van de opname en de daarmee samenhangende vormen van zorg tot telkens maximaal twee maanden en het insluiten en het uitoefenen van toezicht tot telkens maximaal één week. De rechtbank acht dit in het geval van betrokkene toereikend. De rechtbank wijst verplichte zorg in de vorm van het verrichten van andere medische handeling en therapeutische maatregelen niet toe, nu niet is gebleken dat ECT of een andere medische behandeling zal worden ingezet.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.8.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboorteplaats 1] te [geboorteplaats 2] ( Marokko ), inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.5 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 8 januari 2023;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 8 juli 2022 mondeling gegeven door mr. A.K. Mireku, rechter, en in het openbaar uitgesproken, bijgestaan door M. Amarki als griffier en op 14 juli 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open
.