Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
subsidiair ten laste gelegd als medeplichtig aan afpersing;
subsidiair ten laste gelegd als medeplichtig aan poging afpersing in vereniging en meer subsidiair ten laste gelegd als voorbereiding van diefstal met geweld en/of bedreiging met geweld en/of afpersing in vereniging.
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.Waardering van het bewijs
stillsvan de videodeurbel van de buren van aangever; zijn gezicht is niet herkenbaar in beeld, omdat hij van [medeverdachte 1] zijn gezicht moest bedekken. Op dat moment kreeg verdachte het vermoeden dat er ‘iets’ zou gebeuren. In de woning is de situatie vervolgens ineens veranderd in een woningoverval. Verdachte zag dat het slachtoffer met een mes in zijn hand steekbewegingen maakte. Hierop heeft verdachte een mes gepakt uit de keuken om zichzelf te beschermen. Hij bleef toen met het mes in zijn hand bij aangever staan. Verdachte zag toen dat [medeverdachte 1] en zijn vriend bezig waren met het doorzoeken van de woning. Uiteindelijk zijn zij met de spullen van aangever er vandoor gegaan.
‘Kijk of die ‘ding’ er is. [naam 2] . Jongens kom, we gaan. Wij moeten snel in en uit gaan. [synoniem voor politie] brengen’.
snel in en uit moeten gaan,voordat
[synoniem voor politie] ,de politie, komt. Kort daarna zijn zij met gezichtsbedekking het portiek ingegaan. Voor de deur wordt overlegd en in- uit het portiek gegaan. Uit de aangifte blijkt dat alle drie de jongens in de woning naar spullen hebben gezocht en/of ernaar hebben gevraagd en dat zij samen met de spullen zijn vertrokken. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de verklaring van het slachtoffer. Zelfs als de rechtbank uit zou gaan van de verklaring van verdachte - dat hij de woning niet heeft doorzocht en slechts bij het slachtoffer is blijven staan met gezichtsbedekking en een mes in zijn hand - dan is het gelet op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling en de aanwezigheid van verdachte op belangrijke momenten tevens voldaan aan het criterium van medeplegen.
stillsvan 2 maart 2021, een dag na de woningoverval, is te zien dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wederom bij het portiek van de woning van aangever [aangever] staat. [persoon 4] heeft in zijn handen een rode tas vast van de supermarkt Vomar. Hij duwt met zijn hand tegen de portiekdeur kennelijk om te controleren of de deur open gaat. Te zien is dat alle drie de verdachten de omgeving ‘scannen’ en heen en weer lopen. Verdachte en [medeverdachte 1] drukken na elkaar op de bel, waardoor de deur van het portiek opengaat. [medeverdachte 1] gaat naar binnen, maar komt een paar seconden later weer terug naar buiten. Op dat moment heeft verdachte een bivakmuts in zijn handen en hij trekt de bivakmuts over zijn hoofd en zet zijn capuchon op. Om 13:35 uur gaat [medeverdachte 1] nogmaals het portiek in met verdachte achter zich aan. [persoon 4] staat met de rode Vomartas en een bivakmuts in zijn handen klaar om ook het portiek in te gaan. Tijdens de aanhouding van [medeverdachte 1] is gebleken dat in de rode tas - die [persoon 4] de hele tijd heeft vastgehouden - twee messen, tie wraps, een tape, een kniptang en een hamer zaten. Ook deze beelden worden ondersteund door geluidsfragmenten waarop verdachte te horen is en een actieve rol heeft. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij wist dat het de bedoeling was om een woningoverval te plegen.
stillsen de geluidsfragmenten is de rechtbank van oordeel dat de gedragingen van verdachte verder gaan dan alleen maar op de uitkijk staan, zoals door de raadsvrouw bepleit. Verdachte houdt de omgeving in de gaten, maar hij belt ook bij de aangever aan, trekt een bivakmuts over zijn hoofd en gaat samen met zijn medeverdachte het portiek in en weet dat het de bedoeling is om de woning van moeder en zoon [aangever] opnieuw te overvallen. De rechtbank is dan ook - met de officier van justitie - van oordeel dat verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde poging tot diefstal met geweld en de poging tot afpersing. Niet vastgesteld kan worden dat verdachten wisten of hadden kunnen weten dat [getuige] in de woning van moeder en zoon [aangever] aanwezig was, dus verdachte zal van dat deel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
6.Bewezenverklaring
7.Bewijs
8.Strafbaarheid van de feiten
9.Strafbaarheid van verdachte
10.Motivering van de straf
first offender.
de Raadgeadviseerd om aan verdachte een geheel voorwaardelijke werkstraf op te leggen, omdat verdachte na de ten laste gelegde gebeurtenissen niet meer in beeld is gekomen bij de politie. De Raad maakt zich nog wel zorgen over de beïnvloedbaarheid van verdachte. Het lijkt erop dat hij hulp kan gebruiken om te leren zijn grenzen aan te geven tegenover zijn vrienden. Het is daarom van belang dat verdachte deel neemt aan de leerstraf So-Cool (regulier) - waar hij in principe op korte termijn terecht kan - zodat hij de gevolgen van zijn keuzes beter leert inschatten. Deze leerstraf zal ook meer handvatten geven aan de ouders om beter aan te kunnen sluiten bij de behoeftes van hun zoon.
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte] ,daarvoor strafbaar.
een taakstraf bestaande uit een leerstraf, te weten So-Cool (regulier), voor de duur van 40 (veertig) uren.
werkstraf voor de duur van 60 (zestig) uren.
deze werkstrafnietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelastop grond van het overtreden van de na te noemen algemene voorwaarde.
1 (één) jaaronder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit.