ECLI:NL:RBAMS:2022:4132

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
13/995018-21 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van drie verdachten in poging tot moord en doodslag, veroordeling voor voorhanden hebben van munitie

Op 18 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen drie verdachten die beschuldigd werden van poging tot moord dan wel doodslag op drie personen in Amstelveen op 16 maart 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om te concluderen dat de verdachten op de plaats delict aanwezig waren of betrokken waren bij het schietincident. De rechtbank sprak hen daarom vrij van de pogingen tot moord en doodslag, evenals van het voorhanden hebben van wapens en munitie op de betreffende dag.

Eén van de verdachten werd echter wel veroordeeld voor het voorhanden hebben van munitie, die op 16 juni 2021 in zijn woning werd aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte niet betrokken was bij het schietincident, het bezit van de munitie wel bewezen kon worden. De straf viel aanzienlijk lager uit dan de eis van het Openbaar Ministerie, dat 15 jaar gevangenisstraf had geëist. De rechtbank legde een geldboete van € 200,- op, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die verband hielden met de gevorderde schadevergoeding. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs voor veroordelingen in strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/995018-21 (Promis)
Datum uitspraak: 18 juli 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1994,
wonende op het adres [adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen op 29 september 2021, 23 december 2021, 7 maart 2022, 10 mei 2022, 11 mei 2022, 13 mei 2022 en 16 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officieren van justitie mrs. F. Heus en R. Hagemeier en van wat verdachte en zijn raadsvrouw mr. A.B.M. Nohl naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – ten laste gelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan:
Onder feit 1, feit 2 en feit 3
medeplegen van pogingen tot moord dan wel doodslag op – respectievelijk – [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ), [slachtoffer 2] ( [slachtoffer 2] ) en [slachtoffer 3] (de dochter) door op 16 maart 2019 te Amstelveen met een vuurwapen richting hen te schieten;
Onder feit 4
medeplegen van het voorhanden hebben van een of meer wapens van categorie III en/of categorie II van de Wet Wapens en Munitie en bijbehorende munitie in de periode van 11 maart 2019 tot en met 16 maart 2019, te Aalsmeer en/of te Amstelveen.
Onder feit 5
Voorhanden hebben van 18 stuks patronen/munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie op 16 juni 2021 te Rotterdam.
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in de
bijlagedie aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben zich – aan de hand van het op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat kan worden bewezen dat [verdachte] zich heeft schuldig gemaakt aan alle aan hem ten laste gelegde feiten. Zij hebben hiertoe het volgende aangevoerd.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4
Uit chatberichten van 11 maart 2019 tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en [verdachte] kwam naar voren dat [medeverdachte 1] aan [verdachte] aangaf dat hij klaar moest zijn voor een nieuwe klus. Uit historische verkeersgegevens van de telefoon van [medeverdachte 1] en uit chatberichten tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] kan worden opgemaakt dat [verdachte] op 15 maart 2019 samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aanwezig is geweest bij een ontmoeting bij Lounge Club White in Capelle aan den IJssel met een – vermoedelijke – opdrachtgever van de moordaanslag op [slachtoffer 1] . Vervolgens kan aan de hand van de chatberichten tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] worden afgeleid dat [verdachte] en [medeverdachte 2] die middag betrokken zijn geweest bij het ophalen van de Renault Captur, de auto die is gebruikt als vluchtauto op 16 maart 2019. Deze Renault Captur heeft later die avond op 15 maart 2019 gebruik gemaakt van een zendmast aan de Zeelandiahoeve, welke dekking geeft over de plaats delict. Ook het telefoonnummer * [nummer] – dat in elk geval vanaf 14 maart 2019 in gebruik was bij [verdachte] – heeft die avond diverse malen gebruik gemaakt van de zendmast aan de Zeelandiahoeve te Amstelveen. [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn dus op 15 maart 2019 aan het einde van de middag met de Renault Captur naar Amstelveen gereden en hebben daar een voorverkenning verricht.
Het telefoonnummer * [nummer] van [verdachte] heeft vervolgens in de ochtend van 16 maart 2019 afwisselend gebruik gemaakt van zendmasten in de nabijheid van de plaats delict. Ten tijde van het schietincident heeft dit telefoonnummer de zendmast aan de Zeelandiahoeve te Amstelveen meermaals aangestraald. Ook de Renault Captur heeft die ochtend verbinding gemaakt met die zendmast. In de Renault Captur is bovendien een DNA-spoor aangetroffen dat overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] . Dat DNA-spoor kan alleen worden verklaard als [medeverdachte 2] op 15 en 16 maart 2019 in de Renault Captur heeft gezeten.
Getuige [slachtoffer 2] heeft een gedetailleerde beschrijving gegeven van de beide schutters en [verdachte] past in het signalement van de vollere schutter. [medeverdachte 2] past in het signalement van de slankere schutter. Beide verdachten vertonen bovendien gelijkenissen met de compositietekeningen die zijn gemaakt.
Verder is gebleken dat [verdachte] op 17 maart 2019 naar Curaçao is vertrokken. [medeverdachte 2] is in de nacht van 19 op 20 maart 2019 naar Londen vertrokken. [medeverdachte 1] heeft in een chat aan [verdachte] geschreven dat ‘jullie beiden zijn weggegaanb’ en hem alleen hebben achtergelaten.
Uit het voorgaande kan volgens de officieren van justitie worden geconcludeerd dat [verdachte] en [medeverdachte 2] beiden als schutter betrokken waren bij het schietincident op 16 maart 2019. [medeverdachte 1] was niet op de plaats delict aanwezig, maar kan worden gezien als opdrachtgever en dus als medepleger. Het medeplegen van drie pogingen tot moord kunnen worden bewezen. Tevens kan worden bewezen dat zij samen de twee vuurwapens en munitie voorhanden hadden die bij de aanslag zijn gebruikt.
Ten aanzien van feit 5
Bij een doorzoeking in de woning van [verdachte] is munitie aangetroffen. [verdachte] heeft geen aannemelijke, alternatieve verklaring afgelegd over de aanwezigheid van deze munitie. Gelet op vaste jurisprudentie kan hiermee het ten laste gelegde worden bewezen.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft – aan de hand van de op schrift gestelde pleitaantekeningen – bepleit dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie de verdenking tegen verdachte heeft gestoeld op vijf pijlers, maar dit betreffen slechts aannames van het Openbaar Ministerie. De raadsvrouw heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Chatberichten
De context van de chats die aan [verdachte] worden toegeschreven, ontbreekt. Hierdoor kan niet worden uitgesloten dat de berichten betrekking hebben op andere activiteiten, zoals het uitvoeren van goederen.
Gebruik van telefoonnummer * [nummer]
Het dossier geeft aanleiding te vermoeden dat dit telefoonnummer niet één vaste gebruiker had, maar door meerdere personen werd gebruikt. Om die reden kan niet worden vastgesteld dat [verdachte] de gebruiker was van dit telefoonnummer ten tijde van de liquidatiepoging.
Compositietekening
De compositietekening vertoont geen gelijkenissen met [verdachte] . Daar komt bij dat de compositietekening pas een maand na het incident tot stand is gekomen en het is onduidelijk hoe de compositietekening tot stand is gekomen. Deze omstandigheden doen afbreuk aan de betrouwbaarheid van de compositietekening.
Reis naar Curaçao
De vlucht naar Curaçao is al op 26 februari 2019 geboekt, terwijl verdachte volgens het Openbaar Ministerie pas op 3 maart 2019 zou zijn betrokken bij de vermeende activiteiten.
Vermeende beloning
De heer [naam 1] heeft ten overstaan van de rechter-commissaris ontkend dat hij geld zou hebben gegeven aan [verdachte] . Het dossier bevat geen steunbewijs voor de stelling dat [verdachte] een geldbedrag heeft ontvangen van [naam 1] .
Ten aanzien van feit 5
Ten aanzien van feit 5 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de munitie of de beschikkingsmacht daarover had. Het was een komen en gaan in de woning van verdachte en hij was bovendien niet de enige bewoner van de woning. Een deel van de munitie is aangetroffen in de wasdroger achter de condens-opvangbak en de andere patronen zijn aangetroffen in een doosje in een schuiflade van een tafeltje. De munitie was dan ook niet zichtbaar voor verdachte.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Inleiding
Op 16 maart 2019 rond 12:00 uur heeft er voor de woning op het adres [adres] een schietincident plaatsgevonden. Hier zijn drie personen aangetroffen, namelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en hun dochter. [slachtoffer 1] en zijn dochter zijn beiden gewond geraakt bij het incident. Voornoemde personen hebben verklaard dat zij twee schutters, beiden met een vuurwapen, hebben gezien. Ook hebben zij gezien dat de schutters nadien in een auto zijn gestapt en zijn gevlucht.
3.3.2.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1, feit 2 en feit 3
De rechtbank ziet zich allereerst gesteld voor de vraag of, zoals de officieren van justitie hebben betoogd, voldoende is komen vast te staan dat [verdachte] ten tijde van de aanslag op [slachtoffer 1] op de plaats delict was. Als dit niet kan worden vastgesteld, is de volgende vraag of [verdachte] op een andere manier als medepleger van het schietincident kan worden aangemerkt. Om deze vragen te kunnen beantwoorden zal de rechtbank hierna de mogelijke bewijsmiddelen bespreken en tussenconclusies trekken, waarna een eindconclusie volgt. [1]
Signalementen, compositietekeningen en fotoconfrontatie
[slachtoffer 2] heeft tijdens haar tweede verhoor tegenover de politie signalementen opgegeven van de twee schutters. De eerste man heeft zij omschreven als een zwarte man met een beetje overgewicht. Deze man had onder en rondom zijn ogen een soort donker gekleurde pigmentvlek. De tweede man heeft zij omschreven als lichter van huidskleur en mager. [2] Op aanwijzing van [slachtoffer 2] zijn op 11 april 2019 compositietekeningen gemaakt van de twee schutters. [3]
Verder heeft op 12 juni 2019 een meervoudige fotoconfrontatie plaatsgevonden met [slachtoffer 2] . Bij de fotoconfrontatie was een foto van medeverdachte [medeverdachte 2] opgenomen, maar [slachtoffer 2] heeft hem niet herkend als één van de schutters. [4]
Tussenconclusie
Anders dan het Openbaar Ministerie is de rechtbank van oordeel dat aan de compositietekening in deze zaak te weinig bewijswaarde kan worden toegekend. De rechtbank weegt daarbij mee dat [slachtoffer 2] [medeverdachte 2] niet heeft herkend bij de meervoudige fotoconfrontatie. Dit is opmerkelijk, omdat zij heeft verklaard dat zij de schutter die als [medeverdachte 2] wordt aangemerkt van zeer dichtbij heeft gezien. Het doel van een compositietekening is bovendien gelegen in de opsporing van een verdachte, het is geen bewijsmiddel op zich.
Vluchtauto
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat de schutters na het schietincident in een kleine zwarte auto zijn gestapt. [5] Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij na het schietincident een zwarte Renault Mégane heeft zien wegrijden van de plaats delict. [6] Uit onderzoek naar camerabeelden rondom de plaats delict blijkt dat het gaat om een zwarte Renault Captur met kenteken [kenteken] . Deze auto is zowel in de avond van 15 maart 2019 als in de ochtend van 16 maart 2019 geregistreerd door een camera. [7] De Renault Captur is door getuige [getuige 1] in een later verhoor herkend als de vluchtauto. [8]
Uit onderzoek is gebleken dat de Renault Captur was voorzien van een vals kenteken. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat de betreffende Renault Captur in de nacht van 3 op 4 december 2018 is gestolen en dat deze was voorzien van het originele kenteken [kenteken] . [9] Van deze auto zijn historische gegevens opgevraagd. Uit deze historische gegevens is gebleken dat de Renault Captur van 7 december 2018 tot 15 maart 2019 stil heeft gestaan onder het bereik van de zendmast op de [adres] te Rotterdam. [10] Na verder onderzoek is gebleken dat de auto al die tijd op het terrein van [naam B.V.] in Nieuwerkerk aan den IJssel heeft gestaan. [11]
Op 15 maart 2019 om 18:30 uur is de Renault Captur verplaatst van het terrein van [naam B.V.] naar een plek onder het bereik van de zendmast aan de [adres] te Aalsmeer, waar hij om 20:19 uur aanstraalt. De auto heeft die avond vanaf 20:56 uur driemaal gebruik gemaakt van een zendmast op de [adres] , nabij de plaats delict. [12]
Op de dag van het schietincident, 16 maart 2019, heeft de Renault Captur om 10:36 uur gebruik gemaakt van de zendmast aan de [adres] te Aalsmeer, om 11:45 uur van de zendmast op het adres [adres] te Uithoorn [13] en om 19:56 uur opnieuw van voornoemde zendmast in Aalsmeer. [14]
Tussenconclusie
Gelet op de getuigenverklaringen, camerabeelden en de historische gegevens stelt de rechtbank vast dat deze Renault Captur als vluchtauto is gebruikt na het schietincident. De auto is op 15 maart 2019 verplaatst van Nieuwerkerk aan den IJssel naar Aalsmeer en die avond nabij de plaats delict geweest. Een kwartier vóórdat het schietincident plaatsvond, straalde de auto een mast aan op ongeveer negen minuten rijden van de plaats delict. Na het schietincident is de Renault Captur achtergelaten onder bereik van de zendmast aan de Hornweg te Aalsmeer.
Telefoonnummer * [nummer]
Uit een iPhone XS met telefoonnummer + [nummer] (* [nummer] ) – die vermoedelijk in gebruik was bij medeverdachte [medeverdachte 1] – komt het telefoonnummer [nummer] (* [nummer] ) naar voren. Dit telefoonnummer blijkt een prepaid-nummer te zijn en is niet op naam gesteld. Het telefoonnummer * [nummer] is op 23 februari 2019 voor het eerst onderkend. Volgens de samenstellers van het dossier bestaat het vermoeden dat [medeverdachte 1] dit telefoonnummer tot en met 25 februari 2019 in gebruik heeft gehad. Het nummer wordt op 25 februari 2019 in de iPhone XS opgeslagen als ‘ [naam 2] ’. [15] [bijnaam] is de bijnaam van [medeverdachte 2] . [16]
Op 14 maart 2019 heeft [medeverdachte 1] een bericht gestuurd naar het telefoonnummer van [verdachte] inhoudende “Stuur is die nummer opendoe achter kantje van die kleine telefoon”. Waarop [verdachte] antwoordt: “Hehe is in de auto” en vijf minuten later: “ [nummer] ”. [17]
Op 15 maart 2019 heeft het telefoonnummer * [nummer] onder meer de zendmast op het adres [adres] te Amstelveen aangestraald. Deze zendmast geeft dekking over de plaats delict. Het telefoonnummer heeft die avond alleen contact met het telefoonnummer [nummer] (* [nummer] ). [18] De gebruiker van dit telefoonnummer is niet bekend geworden. In de ochtend van 16 maart 2019 heeft het telefoonnummer * [nummer] afwisselend gebruik gemaakt van zendmasten aan de Hornweg te Aalsmeer en de Zeelandiahoeve te Amstelveen. Ten tijde van het schietincident op de Grote Wielen te Amstelveen heeft het telefoonnummer * [nummer] de zendmast aan de Zeelandiahoeve aangestraald. Het telefoonnummer heeft die ochtend meermaals contact gehad met het telefoonnummer * [nummer] . [19]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt vast dat het telefoonnummer * [nummer] in de periode vóór het schietincident vermoedelijk op enig moment in bezit is geweest van [verdachte] , maar mogelijk ook werd gebruikt door [medeverdachte 2] , en mogelijk door nog andere personen. Dit betekent dat de rechtbank uit het feit dat [verdachte] de telefoon met nummer * [nummer] op 14 maart 2019 vermoedelijk in bezit had,
nietde conclusie kan verbinden dat dit dus ook het geval was op 16 maart 2019. Op basis van het dossier kan deze conclusie evenmin ten aanzien van een andere persoon worden getrokken. Om die reden kan de rechtbank aan het feit dat een toestel met daarin telefoonnummer * [nummer] ten tijde van het schietincident een mast aanstraalde in de buurt van de plaats delict, geen conclusies verbinden die zien op de aanwezigheid van een bepaalde persoon op de plaats delict op datzelfde moment. De telefoonnummers * [nummer] en * [nummer] hebben vóór het schietincident meermaals contact gehad en hebben beide gebruik gemaakt van zendmasten nabij de plaats delict, een conclusie die verder strekt dan dit kan in dit verband niet worden getrokken.
Oordeel over de aanwezigheid van [verdachte] op de plaats delict
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] ten tijde van het schietincident op de plaats delict is geweest.
De rechtbank ziet zich vervolgens gesteld voor de vraag of [verdachte] op andere wijze als medepleger betrokken is geweest bij het schietincident.
Chatberichten
In het dossier zijn veel berichten opgenomen, waaruit volgens het Openbaar Ministerie kan worden opgemaakt dat [verdachte] betrokken is geweest bij het schietincident op 16 maart 2019. Zo is op 11 maart 2019 met het nummer * [nummer] , dat vermoedelijk in gebruik was bij [medeverdachte 1] , het volgende spraakbericht gestuurd:
“Je moet ready zijn. Dus geen dingen plannen deze dagen. Helemaal niks. Je weet toch. Want zoals ik zei. Hun gaan dat ding doen. Connecten ons. Wij nemen over. Snap je. En dan ik zet jullie daar. Jullie moeten doen. Gelijk. Er is niks anders. Er is geen twijfel. Geen dit geen dat. Dan snap je wat de bedoelingen zijn, weet je toch. Hun zelf doen het voorwerk. Het huiswerk. En dan weet je zelf.”Hieruit zou – volgens het Openbaar Ministerie – het hele plan rondom de aanslag op [slachtoffer 1] blijken.
De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor genoemde bericht zou kunnen wijzen op het uitvoeren van verboden gedragingen, maar het wijst niet concreet op een aanslag op [slachtoffer 1] . Dit geldt ook voor de overige in het dossier opgenomen berichten. In geen van de berichten wordt verwezen naar een op handen zijnde aanslag, mogelijke slachtoffers of locaties. Het dossier bevat bovendien slechts geselecteerde berichten waarbij steeds de context ontbreekt. Hierdoor wordt het trekken van conclusies aan de hand van deze berichten ingewikkeld. De rechtbank is van oordeel dat de in het dossier opgenomen berichten daardoor voor velerlei interpretaties vatbaar zijn. Dit geldt eveneens voor de berichten tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] die zien op de mogelijke betaling van een geldbedrag.
Mastgegevens
Naast voornoemde chatberichten bevat het dossier ook veel historische verkeersgegevens van verschillende telefoonnummers. De belangrijkste mastgegevens van het telefoonnummer * [nummer] en van de Renault Captur zijn hiervoor al beschreven. Van het telefoonnummer + [nummer] (* [nummer] ), dat aan [verdachte] wordt toegeschreven, zijn geen historische verkeersgegevens bekend.
De rechtbank is van oordeel dat aan de hand van de beschikbare mastgegevens slechts kan worden vastgesteld dat de telefoonnummers * [nummer] en * [nummer] tijdens het schietincident of kort daarvoor gebruik hebben gemaakt van een zendmast die dekking geeft over de plaats delict. Zoals hierboven reeds overwogen, is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan wie deze nummers op dat moment in gebruik hadden. Nu van het aan [verdachte] toegeschreven telefoonnummer * [nummer] geen historische verkeersgegevens bekend zijn, kunnen daar geen nadere conclusies uit worden getrokken.
Ook chatberichten tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] en de historische verkeersgegevens van telefoonnummers van medeverdachten in onderlinge samenhang bezien, leveren niet meer op dan de conclusie dat [verdachte] en medeverdachten zich mogelijk hebben bezig gehouden met het plegen van misdrijven. De aard van deze misdrijven wordt niet geconcretiseerd. De rechtbank kan aan de hand van deze gegevens niet vaststellen wat er tijdens vermoedelijke bijeenkomsten is besproken en of [verdachte] wetenschap heeft gehad van een op handen zijnde poging tot liquidatie.
Conclusie: vrijspraak
Op grond van al het voorgaande concludeert de rechtbank dat zij niet kan vaststellen dat [verdachte] ten tijde van het schietincident op 16 maart 2019 op de plaats delict is geweest. Ook kan niet worden vastgesteld dat [verdachte] op andere wijze als medepleger betrokken is geweest bij dit incident. Dit houdt in dat de rechtbank hetgeen onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste is gelegd, niet bewezen acht. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
3.3.3.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 4
Nu niet kan worden vastgesteld dat [verdachte] betrokken is geweest bij de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, kan ook niet worden bewezen dat hij op 16 maart 2019 te Amstelveen een of meer wapen(s) en/of munitie voorhanden heeft gehad. De rechtbank zal verdachte ook van dit feit vrijspreken.
3.3.4.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 5
In de woning van [verdachte] aan de [adres] zijn bij een doorzoeking op 16 juni 2021 op twee plekken kogelpatronen aangetroffen. In een wasdroger die in de badkamer stond is achter de condens opvangbak een boterhamzakje met acht kogelpatronen en een lege patroonhuls aangetroffen. Dit boterhamzakje is in beslag genomen en voorzien van SIN AAOJ2970NL. In een lade van een bureau dat in de woonkamer stond, werden twee gripzakjes met respectievelijk drie en zes kogelpatronen aangetroffen. Deze gripszakjes zijn in beslag genomen en voorzien van SIN AAOJ2972NL. [20]
De in beslag genomen munitie is onderzocht door een WWM-deskundige. De munitie die in het boterhamzakje dat in de wasdroger werd aangetroffen (AA OJ2970NL) hadden allemaal het kaliber .22LR. De munitie was van verschillende merken:
  • 1 patroonhuls van het merk Sellier & Bellot;
  • 6 kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot;
  • 2 kogelpatronen van het merk Winchester.
De munitie die in de lade van het bureau werd aangetroffen (AA OJ2972NL), heeft allemaal het kaliber 6.35 mm browning. Deze kogelpatronen waren ook van verschillende merken, te weten:
  • 1 kogelpatroon van het merk Sellier & Bellot;
  • 8 kogelpatronen van het merk Povazskje Strojarna.
Verdachte heeft op 16 juni 2021 tegenover de politie verklaard dat hij verblijft op de [adres] en dat hij daar alleen woont. [22] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij geen wetenschap heeft gehad van de aangetroffen munitie en dat het mogelijk van zijn huisgenoot was.
Naar het oordeel van de rechtbank wordt de eigenaar of hoofdbewoner van een woning in beginsel geacht wetenschap te hebben van wat zich in zijn woning bevindt. Voor een dergelijke wetenschap kunnen contra-indicaties aanwezig zijn, zoals wanneer aannemelijk is gemaakt dat het voorwerp door een derde is verstopt in de woning of zich bevindt in een ruimte van de woning waartoe de eigenaar of hoofdbewoner geen toegang heeft. In dit geval is van dergelijke contra-indicaties geen sprake. Verdachte heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij rond de ten laste gelegde datum een huisgenoot had. Ook van andere contra-indicaties is de rechtbank niet gebleken. Het voorhanden hebben door verdachte van de munitie is dan ook bewezen.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de voetnoten opgenomen bewijsmiddelen – waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn opgenomen – bewezen dat verdachte:
Onder feit 5
op 16 juni 2021 te Rotterdam 18 stuks patronen/munitie van categorie III van de Wet Wapens en Munitie, te weten:
- 6 kogelpatronen van het merk Sellier & Bellot, kaliber .22 lr (long rifle),
- 2 kogelpatronen van het merk Winchester, kaliber .22 lr (long rifle),
- 1 patroonhuls van het merk Sellier & Bellot, kaliber .22 lr (long rifle),
- 1 kogelpatroon van het merk Sellier & Bellot, kaliber 6.35 mm br en
- 8 kogelpatronen van het merk Pvazakje Strojarna, kaliber 6.35 mm br,
voorhanden heeft gehad.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Eis van het Openbaar Ministerie
De officieren van justitie hebben bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hen bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 jaren, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de strafmaat van de officieren van justitie flink te matigen en rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte is niet eerder met politie en justitie in aanraking geweest en hij moet daarom worden aangemerkt als een
first offender.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van 18 stuks munitie. De munitie is in de woning van verdachte aangetroffen. Het ongecontroleerde bezit van munitie kan een gevaar vormen voor de veiligheid van personen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 29 maart 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. De rechtbank zal verdachte daarom als
first offenderbeschouwen.
Gelet op het feit dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van de onder 1, 2, 3 en 4 genoemde feiten – welke zonder twijfel het zwaarste wegen in de strafeis van de officieren van justitie – komt de rechtbank tot een zeer veel lagere straf dan geëist door de officieren van justitie.
De rechtbank heeft bij het vaststellen van de straf acht geslagen op de zogenoemde oriëntatiepunten straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor het voorhanden hebben van 1 tot 50 stuks patronen geldt als uitgangspunt een geldboete van tussen de € 150,- en € 350,-. Gelet op al het bovenstaande vindt de rechtbank een geldboete van € 200,- passend en geboden.

8.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
9.00 STK Patroon 9x patronen + huls
1.00 STK Zaktelefoon Samsung, Samsung bloemetjes hoes
1.00 STK Zaktelefoon iPhone 5S, zwart grijs
1.00 STK Zaktelefoon Huawei, zwart
9.00 STK Patroon 9x kogelpatronen 6.35 mm
1.00 STK Heroïne Heroïne - gebruikershoeveelheid
2.00 STK Simkaart van zaktelefoon 2x Simkaart Lebara
1.00 STK Simkaart van zaktelefoon Simkaart Lebara
1.00 STK Zaktelefoon Apple iPhone zwart
1.00 STK Simkaart van zaktelefoon Simkaart Lycamobile
8.1.
Onttrekking aan het verkeer
Nu de voorwerpen genoemd onder nummer 1, 5 en 6 zijn aangetroffen in het onderzoek naar het door verdachte begane misdrijf, terwijl zij kunnen dienen tot het begaan van een soortelijk misdrijf en van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
8.2.
Teruggave aan rechthebbende
Alle overige op de beslaglijst opgenomen goederen behoren toe aan verdachte en kunnen aan hem worden teruggegeven.

9.Vorderingen van de benadeelde partijen

9.1.
De vorderingen
[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert € 10.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert € 7.500,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[slachtoffer 3]
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert € 10.000,- aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.2.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan alleen een schadevergoeding toekennen als is bewezen dat verdachte het strafbare feit
heeft begaan dat met de schade verband houdt. Verdachte wordt vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten die verband houden met de door de benadeelde partijen gevorderde schadevergoedingen. De benadeelde partijen worden daarom in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard.
De benadeelde partijen en de verdachte zullen ieder de eigen kosten dragen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
  • 23, 24c, 36b en 36d van het Wetboek van Strafrecht en
  • 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en
spreekt verdachtedaarvan
vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 5 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 5:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
geldboetevan
€ 200,-(zegge: tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van vier (4) dagen.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, op de geldboete in mindering gebracht zal worden naar de maatstaf van € 50,- per dag.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
9.00 STK Patroon 9x patronen + huls
5. 9.00 9.00 STK Patroon 9x kogelpatronen 6.35 mm
5. 9.00 1.00 STK Heroïne Heroïne - gebruikershoeveelheid
Gelast de
teruggaveaan
[verdachte]van:
2. 1.00 1.00 STK Zaktelefoon Samsung, Samsung bloemetjes hoes
2. 1.00 1.00 STK Zaktelefoon iPhone 5S, zwart grijs
2. 1.00 1.00 STK Zaktelefoon Huawei, zwart
7. 2.00 2.00 STK Simkaart van zaktelefoon 2x Simkaart Lebara
7. 2.00 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon Simkaart Lebara
7. 2.00 1.00 STK Zaktelefoon Apple iPhone zwart
7. 2.00 1.00 STK Simkaart van zaktelefoon Simkaart Lycamobile
Verklaart
[slachtoffer 1] niet-ontvankelijkin zijn vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Verklaart
[slachtoffer 2] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Verklaart
[slachtoffer 3] niet-ontvankelijkin haar vordering.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.G.C. Groenendaal, voorzitter,
mrs. S. Djebali en K. Duker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.D. van der Heiden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2022.

Voetnoten

1.Voor zover niet anders vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen die zich in het aan deze zaak ten grondslag liggende dossier bevinden, volgens de in dat dossier toegepaste nummering. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om processen-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Proces-verbaal van aanvullend verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 967-968.
3.Proces-verbaal van bevindingen compositietekeningen, p. 974-975.
4.Proces-verbaal van tonen selectie bij meervoudige fotobewijsconfrontatie met getuige [slachtoffer 2] , p. 984.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , p. 963.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 999.
7.Proces-verbaal van bevindingen camerabeelden Connection Systems B.V., p. 1009-1011.
8.Proces-verbaal aanvullende verklaring getuige [getuige 1] , p. 1002.
9.Proces-verbaal van bevindingen kenteken [kenteken] , p. 1019-1020.
10.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische gegevens Renault Captur, p. 1027.
11.Proces-verbaal van bevindingen luchtfoto’s bedrijfsterrein [naam B.V.] ., p. 1037.
12.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische gegevens Renault Captur, p. 1027.
13.Proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische gegevens Renault Captur, p. 1028.
14.Idem.
15.Proces-verbaal van bevindingen telecom en chats i.r.t. poging liquidatie [slachtoffer 1] , p. 2153.
16.Proces-verbaal van de terechtzitting van 10 mei 2022.
17.Proces-verbaal van bevindingen van de chatberichten tussen [medeverdachte 1] en [verdachte] , p. 1391.
18.Proces-verbaal van bevindingen telecom en chats i.r.t. poging liquidatie [slachtoffer 1] , p. 2234.
19.Proces-verbaal van bevindingen telecom en chats i.r.t. poging liquidatie [slachtoffer 1] , p. 2240-2244.
20.Proces-verbaal forensisch onderzoek bij assistentie doorzoeking [adres] , p. 2773.
21.Proces-verbaal onderzoek munitie, p. 3089-3090.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , p. 1777 en 1778.