Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
1.De procedure
2.De beoordeling
656,00
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en meerdere gedaagden, die niet verschenen zijn. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.G. Blokziel, had op 6 december 2021 een dagvaarding uitgebracht met het verzoek om ontruiming van een huurwoning. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 januari 2022 heeft de eiseres haar vorderingen toegelicht, waarbij medewerkers van de woonfraude aanwezig waren. De gedaagden hebben zich niet laten vertegenwoordigen door een advocaat.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldoet en heeft verstek verleend tegen de niet verschenen gedaagden. De vorderingen van de eiseres, waaronder de ontruiming van de woning en de betaling van een contractuele boete van € 5.000,00, zijn niet onrechtmatig of ongegrond bevonden. De rechter heeft de huurovereenkomst tussen eiseres en gedaagde sub 1 als een consumentenovereenkomst gekwalificeerd en heeft het boetebeding getoetst aan de Richtlijn oneerlijke bedingen. Het boetebeding werd niet als oneerlijk beschouwd, en de rechter heeft geoordeeld dat de boete toewijsbaar is.
De rechter heeft de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis, met de mogelijkheid dat de ontruiming door een deurwaarder kan worden uitgevoerd. Daarnaast zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 3.600,24. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.