ECLI:NL:RBAMS:2022:4066

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
C/13/707960 / HA ZA 21-872
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bank voor schade door oplichting via datingplatform

In deze zaak vorderde een Zweedse vrouw schadevergoeding van ING Bank N.V. omdat zij op verzoek van een oplichter geld had overgemaakt naar een rekening op naam van een Nederlandse vrouw. De vrouw stelde dat de bank haar zorgplicht had geschonden door geen actie te ondernemen, ondanks dat er ongebruikelijke transacties op de rekening van de Nederlandse vrouw plaatsvonden. De rechtbank Amsterdam oordeelde echter dat ING voldoende onderzoek had gedaan en niet wist dat derden, zoals de Zweedse vrouw, mogelijk gevaar liepen. De rechtbank concludeerde dat ING niet aansprakelijk was voor de schade die de vrouw had geleden. De uitspraak benadrukt de zorgplicht van banken en de voorwaarden waaronder zij aansprakelijk kunnen worden gesteld voor schade aan derden. De rechtbank wees de vorderingen van de vrouw af en veroordeelde haar in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/707960 / HA ZA 21-872
Vonnis van 27 juli 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. H. Loonstein te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiseres] en ING genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 3 september 2021 met producties,
  • de conclusie van antwoord met producties,
  • het tussenvonnis van 26 januari 2022 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 14 maart 2022 met de daarin genoemde stukken,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 13 juni 2022 met de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft in maart 2018 via datingplatform Tinder een man ontmoet die zei [naam 1] (hierna: [naam 1] ) te heten. Hij blijkt een oplichter te zijn. Zijn echte naam is [echte naam] .
2.2.
Op verzoek van [naam 1] heeft [eiseres] twee keer een bedrag overgemaakt van haar rekening bij Zweedse Handelsbanken naar een ING bankrekening op naam van mevrouw [naam mevrouw] (hierna: [naam mevrouw] ). Op 6 november 2018 een bedrag van KR 259.685,- en op 21 november 2018 een bedrag van KR 62.289,-. Het gaat in totaal omgerekend om ongeveer € 32.000,-.
2.3.
Eerder, namelijk in juni 2018, heeft de Fraudeafdeling van ING onderzoek gedaan naar financiële transacties van [naam mevrouw] in verband met een melding van American Express dat [naam mevrouw] mogelijk slachtoffer was geworden van oplichting. Naar aanleiding van de uitkomst van het onderzoek heeft ING in juni 2018 de persoonsgegevens van [naam mevrouw] opgenomen in het Incidentenregister en het Interne Verwijzingsregister (hierna: IVR). Verder heeft ING bij e-mails van 8 juni 2018 en 11 maart 2019, kort samengevat, [naam mevrouw] gewaarschuwd dat zij slachtoffer is geworden van oplichting en haar aangeboden te helpen met het doen van aangifte tegen [naam 1] .
2.4.
De e-mailcorrespondentie tussen [naam mevrouw] en de heer [naam fraudespecialist] , fraudespecialist bij ING, luidt in juni 2018, voor zover relevant, als volgt:
4 juni 2018 11:39 uur / [naam fraudespecialist] – [naam mevrouw]
(…) Hierbij nogmaals het advies om aangifte te doen bij de politie als u bent opgelicht door de man waarover wij gesproken hebben.
Ik wil u graag adviseren mocht u tot de conclusie zij gekomen at u bent opgelicht.
Tevens heb ik nog en vraag over en cheque die u bij ING heeft aangeboden. Want kunt hierover verklaren? Heeft u deze cheque ook van deze man ontvangen? (…)
7 juni 2018 14:29 uur / [naam fraudespecialist] – [naam mevrouw]
(…) Ik heb van u nog geen reactie ontvangen mbt de Case cheque van $ 990.000,00 die u bij ING heeft aangeboden en welke ING geweigerd heeft.
Ik heb u vandaag tevens geprobeerd telefonisch te bereiken maar ook dat is niet gelukt.
Gezien de ernst van de zaak wil ik verzoeken zsm contact met mij op te nemen. Uit voorzorg hebben wij uw Betaalrekening[rekening]geblokkeerd.
Voor de volledigheid willen wij oa antwoord op de volgende vragen:
1.
Van wie heeft u deze cheque ontvangen
2.
In opdracht van wie heeft u deze cheque bij ING ingediend
3.
Welke tegenprestatie / goed / dienst heeft u voor dit bedrag geleverd
4.
Wat moest er met dit bedrag gebeuren als u het geld daadwerkelijk ontvangen had
(…)”
7 juni 2018 15:13 uur / [naam mevrouw] – [naam fraudespecialist]
(…) Zie hieronder in rood mijn antwoorden op uw vragen. (…)
1.
Van wie heeft u deze cheque ontvangen – [naam 2] – LLD Diamonds
2.
In opdracht van wie heeft u deze cheque bij ING ingediend – [naam 2]
3.
Welke tegenprestatie / goed / dienst heeft u voor dit bedrag geleverd – Het was bedoeld voor een persoonlijke lening om hiermee de mogelijkheid te hebben een appartement aan te kopen in Amsterdam. De cheque is niet doorgekomen, waardoor het huis niet is doorgegaan.
4.
Wat moest er met dit bedrag gebeuren als u het geld daadwerkelijk ontvangen had – zoals hierboven beschreven dan had ik er een appartement mee gekocht en verbouwd. Wanneer dit was doorgegaan was dit allemaal op papier gekomen bij de notaris. Helaas is het anders verlopen en heb ik het geld nooit ontvangen en ben ik niet in het bezit van het geld en ook niet van een koopwoning.
Ik hoop hiermee dat alles duidelijk is omtrent de cheque, nogmaals vriendelijk bedankt ook voor jullie aanbod tot hulp, ik stel dit zeer op prijs maar momenteel vallen er voor mij geen puzzelstukjes op een plek, mocht dit wel het geval zijn zal ik direct contact met u opnemen.
Kunt u mij bevestigen wanneer mijn account weer werkzaam is?
(…)
7 juni 2018 16:08 uur / [naam fraudespecialist] – [naam mevrouw]
(…) U geeft aan dat het bedrag bedoeld was als PL voor de aankoop van een woning in Amsterdam.

Graag ontvang ik van u het adres van deze woning en de betrokken makelaar

Op 3 april 2018 geeft u bij ING aan dat u 10% boete moest betalen omdat u kennelijk het aankoopbedrag niet op tijd heeft voldaan. Graag ontvang ik een kopie van deze nota mbt de boete

Kunt u aangeven wat uw relatie is met de man die zich [naam 2] noemt en hoe u deze man heeft leren kennen?

Waarom heeft deze man zoveel vertrouwen is u dat hij u een PL van $ 990.000,- zou verstrekken?

Onder welke voorwaarden is deze lening verstrekt en hoe zou u deze lening terugbetalen en in welke termijnen?
Ik begrijp dat en aantal van bovenstaande vragen omtrent de relatie met genoemde personen wellicht vervelend en confronterend zijn maar deze zijn wel van belang voor het onderzoek en onze beoordeling. Excuus daarvoor! (…)
8 juni 2018 08:25 uur / [naam mevrouw] – [naam fraudespecialist]
(…) Zie onderstaand in rood uw vragen beantwoord en de bijbehorende bijlages.
(…)

Graag ontvang ik van u het adres van deze woning en de betrokken makelaar – [adres] / Makelaar Van Overbeek Amsterdam

Op 3 april 2018 geeft u bij ING aan dat u 10% boete moest betalen omdat u kennelijk het aankoopbedrag niet op tijd heeft voldaan. Graag ontvang ik een kopie van deze nota mbt de boete – zie bijlages

Kunt u aangeven wat uw relatie is met de man die zich [naam 2] noemt en hoe u deze man heeft leren kennen?- Leren kennen in Antwerpen via een zakelijke relatie.

Waarom heeft deze man zoveel vertrouwen is u dat hij u een PL van $ 990.000,- zou verstrekken? Het was een zakelijke deal die hij mij aanbood om te helpen met het aankopen van een woning, daar het als zelfstandige met net 3 jaar cijfers erg lastig is om een hypotheek te krijgen met een bedrag waarmee je een woning kan aankopen in Amsterdam, overige deel was voor de verbouwing en wou hij mij ook helpen met de opstart van mijn eigen merk. Zoals u in de bijlage ziet, de deal is niet doorgegaan, ik heb het geld niet ontvangen, en ik heb een mondelinge overeenkomst met hem over de boete. Op dit moment is Blenheim Advocaten in Amsterdam aan het kijken om de boete te verlagen. Verder heb ik geen contact meer met hem.

Onder welke voorwaarden is deze lening verstrekt en hoe zou u deze lening terugbetalen en in welke termijnen? Hier waren we het nog niet overuit en hebben we uiteindelijk ook niet meer hoeven te bespreken.
(…)
Ik hoop met bovenstaande antwoorden en bijlages nu alle duidelijkheid te hebben gegeven. Mocht ik een financieel verlies op lopen wanneer ik geen contact meer met hem krijg voor de boete, dan zal ik zeker contact met u opnemen.
(…)
8 juni 2018 12:10 uur / [naam fraudespecialist] - [naam mevrouw]
(…) Dank voor uw antwoorden en informatie. Ik begrijp nu uw situatie die heel veel lijkt op die van andere “slachtoffers”. Laat mij even weten wanneer u zover bent om aangifte tegen de man te doen dan ga ik u daarmee helpen.
U mag uw bestaande ING rekening blijven gebruiken.
Wij zullen uw persoonlijke gegevens registreren in ons Incidentenregister en het Interne Verwijzingsregister voor een periode van 8 jaar. Het Incidentenregister is een register waarin incidentgegevens zijn vastgelegd. Het Incidentenregister heeft tot doel het ondersteunen van activiteiten die zijn gericht op het waarborgen van de veiligheid en de integriteit van de financiële sector. Indien er sprake is van een gerede aanleiding worden in het Incidentenregister gegevens vastgelegd van incidenten en de bij die incidenten betrokken personen. In het Intern Verwijzingsregister staan gegevens van personen die op een andere manier een risico kunnen vormen voor ING. De gegevensverwerking vindt plaats overeenkomstig de Gedragscode Verwerking Persoonsgegevens Financiële Instellingen. Het Interne Verwijzingsregister wordt onder meer in het kader van klant- en productacceptatie gebruikt en is alleen raadpleegbaar door ING en haar dochtervennootschappen.
(…)”
2.5.
In maart 2019 vindt opnieuw contact plaats tussen [naam mevrouw] en ING. Toen is, voor zover relevant, het volgende besproken:
“8 maart 2019 16:28 uur / [naam fraudespecialist] – [naam mevrouw]
(…) Wij hebben uw betaalrekening [rekening] per direct geblokkeerd.
Wij hebben vorig jaar ook al contact gehad omtrent uw handelen mbt een ongedekte cheque die u bij ING had ingediend. U heeft toen aangegeven dat u dat had gedaan voor ene heer [naam 1] dan wel [naam 2] .
Nu is gebleken dat u geld van derden / slachtoffers hebt doorgeboekt naar Duistland, vermoedelijk op verzoek of in opdracht van de u bekende [naam 1] dan wel [naam 2] . (…)
10 maart 2019 09:42 / [naam mevrouw] – [naam fraudespecialist]
(…) Graag mijn rekening per direct activeren. Als u niet stopt met bellen onder werktijd, blokkeren van rekeningen net voor het weekend en overige activiteiten ben ik genoodzaakt een klacht in te dienen en verdere stappen te ondernemen. (…)
11 maart 2019 / [naam fraudespecialist] – [naam mevrouw]
(…) Het spijt ons te moeten constateren dat u kennelijk het belang van deze zaak en uw handelen nog steeds niet inziet.
De bijlage die u meestuurt betreft slechts 1 “slachtoffer” van [naam 1] . Wellicht is deze mevrouw inmiddels ook tot de conclusie gekomen dat zij met een oplichter te maken heeft. Wij vonden het in ieder geval van het grootse belang u wederom te waarschuwen, vandaar onze pogingen u telefonisch te bereiken.
Een aantal slachtoffers hebben inmiddels aangifte gedaan. Dat is mede de reden dat ING nu deze actie tegen u onderneemt gezien uw rol hierin en het gebruik van uw ING rekening in deze. ING tolereert deze handelswijze niet.
Wij zijn voornemens de relatie met u en uw rekening(en)te gaan beëindigen. Wij zullen dit zsm schriftelijk aan u bevestigen zodat u ook in de gelegenheid wordt gesteld om hier schriftelijk op te reageren (…)
1 april 2019 11:06 uur / [naam mevrouw] – fraudeafdeling ING
(…) Ik heb aangifte tegen [naam 1] gedaan op 19 Maart bij de politie in Amsterdam van oplichting de politie heeft deze zaak in onderzoek. Hierom verzoek ik om te wachten met opname in het EVS totdat het onderzoek vd politie is afgrond. Ook omdat ik door de politie vooralsnog niet bent aangemerkt als verdachte van oplichting. (…)”
2.6.
Op 10 december 2020 heeft het KiFiD een uitspraak gedaan naar aanleiding van een klacht van [naam mevrouw] . [naam mevrouw] heeft onder meer aangevoerd dat ING onzorgvuldig jegens haar heeft gehandeld omtrent de afhandeling van de cheque en dat zij bij voortvarender optreden van ING de woning niet had gekocht en ook geen boete had moeten betalen. Het KiFiD heeft de klachten ongegrond verklaard. De uitgevende bank (in dit geval JP Morgan Chase) had tot taak om de cheque te controleren, niet de bank van de ontvanger (ING), en [naam mevrouw] had er zelf voor moeten zorgen dat er genoeg tijd was voor die controle. Verder heeft het KiFiD geoordeeld dat ING [naam mevrouw] voldoende heeft gewaarschuwd voor [naam 1] .

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – samengevat – dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis voor recht verklaart dat ING onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld, danwel tekort is geschoten in de nakoming van haar contractuele verplichtingen, althans dat ING haar zorgplicht jegens [eiseres] heeft geschonden, en ING veroordeelt om de door [eiseres] geleden schade te vergoeden, met verwijzing naar de schadestaatprocedure en veroordeling van ING in de (na)kosten van de procedure.
3.2.
ING voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Zorgplicht

4.1.
Banken spelen een centrale rol in het betalings- en effectenverkeer en financiële dienstverlening. Zij zijn op die gebieden bij uitstek deskundig en beschikken over informatie die anderen missen. Die functie brengt mee dat ING een zorgplicht heeft tegenover haar cliënten én tegenover derden, zoals – in dit geval – [eiseres] . De reikwijdte van die zorgplicht hangt af van de omstandigheden van het geval. Als een bank serieuze aanwijzingen heeft dat er iets mis is waardoor anderen financieel gevaar lopen, moet de bank tot actie overgaan. [1]
4.2.
Dat ING zich de belangen van derden behoort aan te trekken strookt met de omstandigheid dat banken een wettelijke taak hebben bij de bestrijding van financieel-economische criminaliteit. [2] Verder bestaat de bijzondere zorgplicht jegens derden onafhankelijk van de mate van onoplettendheid, onvoorzichtigheid en roekeloosheid die een derde valt te verwijten. Deze aspecten kunnen wel worden meegenomen in de mate van eigen schuld van die derde.
4.3.
Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt verder dat de bank niet zonder meer aansprakelijk is jegens derden, maar pas wanneer zij over relevante kennis beschikt of wanneer voor haar anderszins aanleiding bestaat dat zij in het belang van betrokken derden tot actie overgaat. Van de bank kan, buiten de gevallen van wetenschap of serieuze aanwijzingen voor onregelmatigheden, in principe niet worden verlangd dat zij (nader) onderzoek doet naar mogelijke fraude. Het moet gaan om “subjectieve wetenschap” bij de bank van ongebruikelijke activiteiten en van het daaraan verbonden gevaar. [3] ING is dus gehouden tot actie als zij weet dat op één van haar rekeningen ongebruikelijke transacties worden verricht die mogelijk een gevaar voor [eiseres] of andere derden meebrengen.
Subjectieve wetenschap en het daaraan verbonden gevaar
4.4.
Volgens [eiseres] had ING subjectieve wetenschap omdat (1) [naam mevrouw] was geregistreerd in het Incidentenregister en het IVR en (2) op de rekening van [naam mevrouw] ongebruikelijke transacties hebben plaatsgevonden, namelijk het aanbieden van een cash cheque van $ 990.000,- die ING geweigerd heeft. ING had hier kennis van en heeft niets gedaan om het gevaar af te wenden, waardoor zij haar zorgplicht heeft geschonden en aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] daardoor heeft geleden. Aldus [eiseres] .
4.5.
ING heeft, kort gezegd, drie verweren aangevoerd. Zij heeft betoogd dat [eiseres] te laat heeft geklaagd, naar analoge toepassing van artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). [eiseres] heeft namelijk pas op 26 februari 2021 bij brief van haar raadsman bij ING geklaagd en haar aansprakelijk gesteld. Daardoor heeft [eiseres] ook haar rechten verwerkt. Verder zou er sprake zijn van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW waardoor de schade voor haar eigen rekening komt. Tot slot heeft ING haar zorgplicht niet geschonden omdat zij geen subjectieve wetenschap had van ongebruikelijke activiteiten die gevaar op zouden leveren voor derden. De rechtbank ziet aanleiding om de schending van de zorgplicht door ING als eerste te beoordelen aangezien dat de kernvraag van deze procedure behelst.
4.6.
De rechtbank is van oordeel dat er bij ING geen sprake is van subjectieve wetenschap van ongebruikelijke activiteiten en daaraan verbonden gevaar voor derden. Vast staat dat [naam mevrouw] vanaf juni 2018 op de radar van ING stond. ING heeft onderzoek gedaan met betrekking tot een cheque (zie 2.4.) en heeft [naam mevrouw] daarover ondervraagd. ING heeft [naam mevrouw] meerdere keren aangespoord om aangifte te doen. Uit de e-mailcorrespondentie blijkt dat ING [naam mevrouw] beschouwde als (mogelijk) slachtoffer van oplichting en alle maatregelen die zij richting [naam mevrouw] nam waren ook erop gericht haar te beschermen. Zo biedt ING [naam mevrouw] meerdere keren hulp aan en spoort zij [naam mevrouw] aan om aangifte te doen tegen [naam 1] . Ook de registratie in het Incidentenregister en het Interne Verwijzingsregister waren erop gericht om [naam mevrouw] te beschermen, zo heeft ING ter zitting toegelicht. Bij ING was immers bekend, via informatie die zij had verkregen via American Express, dat [naam 1] zijn slachtoffers probeerde te bewegen creditcards aan te vragen of leningen af te sluiten. De registratie in de registers door ING was bedoeld om te voorkomen dat een aanvraag van kredietproducten door [naam mevrouw] klakkeloos zou worden goedgekeurd.
4.7.
[eiseres] heeft de overboekingen in november 2018 gedaan. Dat ING toen subjectieve wetenschap had van ongebruikelijke activiteiten die gevaar voor derden konden opleveren is niet gebleken. ING wist toen niet dat de betaalrekening van [naam mevrouw] werd gebruikt voor (de) oplichtingspraktijken (door [naam 1] ). Pas in maart 2019 wist ING dat [naam mevrouw] – bewust of onbewust – wel degelijk een rol speelde in de oplichtingspraktijken van [naam 1] en dat daarmee ook gevaar op schade voor derden bestond, maar toen was het kwaad al geschied.
4.8.
[eiseres] heeft nog uitdrukkelijk gewezen op het Safe Haven arrest, zie voetnoot 1. Uit dat arrest volgt dat als de bank onregelmatigheden constateert, zij actie moet ondernemen. Vast staat dat ING dat in dit geval ook in voldoende mate heeft gedaan. ING heeft de rekening van [naam mevrouw] in juni 2018 geblokkeerd en haar vragen gesteld over de cheque, van wie hij was en waar het bedrag voor diende. [naam mevrouw] heeft antwoord gegeven op de vragen en aanleiding om verder door te vragen was er naar het oordeel van de rechtbank niet, aangezien op dat moment niet bleek dat er gevaar voor anderen was.
Conclusie
4.9.
In het licht van het voorgaande behoeven de andere twee verweren van ING geen bespreking meer. De vorderingen van [eiseres] worden afgewezen.
4.10.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van ING worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
€ 1.689,00(3,0 punten × tarief II € 563,00)
Totaal € 2.356,00

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van ING tot op heden begroot op € 2.356,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiseres] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.R. Jöbsis, rechter, bijgestaan door mr. L. Schwalb, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2022.

Voetnoten

1.vgl. Hoge Raad 23 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3713 (Safe Haven) en Hoge Raad 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3399 ( [partij] )
2.vgl. Gerechtshof Amsterdam 14 mei 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:1611 (Foot Locker)
3.Hoge Raad 27 november 2015, ECLI:NL:HR:2015:3399 ( [partij] )