ECLI:NL:RBAMS:2022:4048
Rechtbank Amsterdam
- Verstek
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van overeenkomst en afwijzing van vordering wegens niet voldoen aan schriftelijkheidsvereiste
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 25 juli 2022 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure. Eiseres, Hoist Finance AB, gevestigd te Stockholm, Zweden, had een vordering ingediend, maar is niet verschenen op de zitting. De procedure begon met een tussenvonnis op 27 december 2021, dat op 7 maart 2022 opnieuw aan eiseres werd toegestuurd omdat zij dit niet had ontvangen. Eiseres diende op 9 mei 2022 een akte in, maar gaf aan niet in staat te zijn om meer informatie te overleggen dan reeds gedaan bij de dagvaarding.
De kantonrechter heeft in het tussenvonnis overwogen dat op basis van de stellingen in de dagvaarding niet kon worden vastgesteld dat eiseres voldeed aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 6:230v lid 6 van het Burgerlijk Wetboek. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst nietig was, wat resulteerde in de afwijzing van de vordering. Eiseres werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot.
De beslissing van de kantonrechter was duidelijk: de vordering werd afgewezen en eiseres moest de proceskosten dragen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, wat de transparantie van de rechtspraak waarborgt.