ECLI:NL:RBAMS:2022:4048

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 juli 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
9156003 CV EXPL 21-5824
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van overeenkomst en afwijzing van vordering wegens niet voldoen aan schriftelijkheidsvereiste

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft de kantonrechter op 25 juli 2022 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure. Eiseres, Hoist Finance AB, gevestigd te Stockholm, Zweden, had een vordering ingediend, maar is niet verschenen op de zitting. De procedure begon met een tussenvonnis op 27 december 2021, dat op 7 maart 2022 opnieuw aan eiseres werd toegestuurd omdat zij dit niet had ontvangen. Eiseres diende op 9 mei 2022 een akte in, maar gaf aan niet in staat te zijn om meer informatie te overleggen dan reeds gedaan bij de dagvaarding.

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis overwogen dat op basis van de stellingen in de dagvaarding niet kon worden vastgesteld dat eiseres voldeed aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 6:230v lid 6 van het Burgerlijk Wetboek. Dit leidde tot de conclusie dat de overeenkomst nietig was, wat resulteerde in de afwijzing van de vordering. Eiseres werd als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil werden begroot.

De beslissing van de kantonrechter was duidelijk: de vordering werd afgewezen en eiseres moest de proceskosten dragen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, wat de transparantie van de rechtspraak waarborgt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9156003 CV EXPL 21-5824
vonnis van: 25 juli 2022
fno.: 991

vonnis van de kantonrechter

i n z a k e

de vennootschap naar buitenlands recht Hoist Finance AB

gevestigd te Stockholm, Zweden
eiseres
gemachtigde: Agin Timmermans
t e g e n

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]
gedaagde
niet verschenen

Verder verloop van de procedure

Op 27 december 2021 is een tussenvonnis gewezen. Het tussenvonnis is bij rolmededeling van 7 maart 2022 nogmaals aan eiseres toegestuurd, omdat zij dit niet had ontvangen. Naar aanleiding van het tussenvonnis heeft eiseres op 9 mei 2022 een akte ingediend. Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

Gronden van de beslissing

De inhoud van het tussenvonnis geldt als hier herhaald en ingelast.
Eiseres heeft in haar akte gesteld dat zij niet in staat is om meer informatie te overleggen dan zij bij dagvaarding reeds heeft gedaan. Daarom ziet eiseres ervan af een akte te nemen.
Zoals in het tussenvonnis reeds is overwogen, kan op grond van de stellingen in de dagvaarding niet worden vastgesteld dat eiseres heeft voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 6:230v lid 6 BW. Dat leidt tot de conclusie dat de overeenkomst nietig is, zodat de vordering moet worden afgewezen.
Eiseres wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van gedaagde begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.