ECLI:NL:RBAMS:2022:4036

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
14 juli 2022
Zaaknummer
13/038075-22 (A), 13/260864-21 (B), 13/284859-19 (tul), 13/159585-20 (tul) en 13/118293-21 (tul)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man voor meerdere woning- en bedrijfsinbraken in Amsterdam

Op 14 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige man, die werd beschuldigd van een reeks woning- en bedrijfsinbraken in Amsterdam tussen januari 2021 en januari 2022. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk. De zaak omvatte meerdere parketnummers, waaronder 13/038075-22 (A) en 13/260864-21 (B). De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met anderen of alleen, zich schuldig had gemaakt aan diefstal met braak, waarbij hij zich toegang verschafte tot woningen en bedrijfsruimtes. De verdachte heeft tijdens de zitting zijn betrokkenheid bij de meeste feiten erkend, maar ontkende enkele specifieke beschuldigingen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld, met inachtneming van zijn jonge leeftijd en de mogelijkheid tot rehabilitatie. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan verschillende benadeelde partijen, waaronder slachtoffers van de inbraken. De rechtbank heeft ook voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke straf, waaronder meldplicht en deelname aan reclasseringstrajecten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummers: 13/038075-22 (A), 13/260864-21 (B), 13/284859-19 (tul), 13/159585-20 (tul) en 13/118293-21 (tul)
Datum uitspraak: 14 juli 2022
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2003 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] ,
gedetineerd in het [naam] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 juni 2022.
De rechtbank heeft de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd. Deze zaken worden hierna als respectievelijk zaak A en zaak B aangeduid.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.D. Braber en van wat verdachte en zijn raadsman mr. S. Ettalhaoui naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
In zaak A:
1. Zaakdossier 1)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 29 augustus 2021 tot en met 30 augustus 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen
- een (grote) hoeveelheid sieraden en/of
- één of meer horloge(s) en/of
- een (antieke) briefopener en/of
- een (antieke) toneelkijker en/of
- een (antiek) balboekje en/of
- een (antiek) doosje (met haarinleg) en/of
- 20, althans één of meer, herdenkingsmunten/penningen en/of
- een portefeuille met Sfr 120,-, althans met enig geldbedrag,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een raam/ruit (van die woning) in te trappen en/of te verbreken en/of te forceren, althans door middel van braak op en/verbreking van die woning;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4, 311 lid 1 ahf/sub 5 en 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2. ( Zaakdossier 2)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 13 september 2021 tot en met 19 september 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen
- twee, althans één of meer, Ipad(s) en/of
- vier, althans één of meer, laptop(s) en/of
- een tas en/of
- één of meer sieraden,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een (voor)deur (van die woning) te verbreken en/of te forceren, althans door middel van braak op en/verbreking van die woning;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4, 311 lid 1 ahf/sub 5 en 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3. ( Zaakdossier 3)
hij op of omstreeks 11 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een school (gelegen aan de [adres] weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehoren aan het Mundus College, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zich opzettelijk naar die school heeft/hebben begeven en/of een koevoet, althans een voorwerp, tussen een deur en/of de sponning van die deur heeft/hebben gestopt/gestoken en/of (vervolgens) wrikkende bewegingen heeft/hebben gemaakt en/of een deur (van die school) heeft/hebben verbroken en/of geforceerd en/of (vervolgens) die school is/zijn binnen gegaan;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4, 311 lid 1 ahf/sub 5 en 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4. ( Zaakdossier 4)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 20 oktober 2021 tot en met 24 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een school (gelegen aan de [adres] heeft weggenomen
- 35, althans één of meer, laptop(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Mundus College, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een deur (van die school) te verbreken en/of te forceren, althans door middel van braak op en/verbreking van die school;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4 en 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
5. ( Zaakdossier 5)
hij op of omstreeks 26 november 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen
- een Macbook 12,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een raam/ruit (van die woning) (met een stoeptegel) in te gooien en/of te verbreken en/of te forceren, althans door middel van braak op en/verbreking van die woning;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4, 311 lid 1 ahf/sub 5 en 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
6. ( Zaakdossier 6)
hij op of omstreeks 23 december 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een (rug)tas, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
7. ( Zaakdossier 7)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 december 2021 tot en met 6 december 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (één of meer bedrijfsruimtes in) een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) heeft weggenomen
- drie, althans één of meer, Imac(s) en/of
- twee, althans één of meer, scandisk(s),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Stichting United, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
-een (metalen) kassadoosje (met daarin 50,00 Euro, althans enig geldbedrag),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ASF Nederland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- één of meer (geld)kluisje(s) (inhoudende 25,- Euro, althans enig geldbedrag) en/of
-een (geld) trommel (inhoudende 100,- Euro, althans enig geldbedrag),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan De Fietsersbond, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door één of meer ra(a)m(en)/ruit(en) (van dat bedrijfspand) en/of (toegangs)deur(en) (van dat bedrijfspand) en/of een sleutelkistje (van/in dat bedrijfspand) en/of in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimtes te verbreken en/of te forceren, althans door middel van braak op en/verbreking van dat bedrijfspand en/of in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimtes;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4 en 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen gelegen in of omstreeks de periode van 3 december 2021 tot en met 15 februari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
- een sleutelkistje en/of
- een tas (met opschrift
www.amsterdam.nl/fiets) en/of
- een etui (met opschrift “Amsterdam op de fiets”),
althans één of meer goed(eren) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen, terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(artikelen 416 lid 1 ahf/ond a en 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht)
8. ( Zaakdossier 7)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 3 december 2021 tot en met 6 december 2021 te Amsterdam in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een bedrijfsruimte in een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, geheel of ten
dele toebehoren [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zich opzettelijk naar dat bedrijfspand heeft/hebben begeven en/of één of meer ra(a)m(en)/ruit(en) en/of (toegangs)deur(en) (van dat bedrijfspand)en/of een sleutelkistje (van/in dat bedrijfspand) en/of in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimte heeft/hebben verbroken en/of geforceerd en/of (vervolgens) dat bedrijfspand en/of in dat bedrijfspand gevestigd bedrijfsruimte is/zijn binnen gegaan en/of heeft/hebben doorzocht;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4, 311 lid 1 ahf/sub 5 en 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
9. ( Zaakdossier 8)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 9 januari 2022 tot en met 10 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (bedrijfsruimte 374 in) een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) heeft weggenomen
- 36,- Euro, althans enig geldbedrag,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Cocon Vastgoed (B.V.) en/of een in dat bedrijfspand gevestigde massagepraktijk en/of [slachtoffer 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door één of meer (toegangs)deur(en) van en/of in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimte te verbreken en/of te forceren, althans door middel van braak op en/verbreking van dat bedrijfspand en/of in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimte;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4 en 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
10. ( Zaakdossier 8)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 9 januari 2022 tot en met 10 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (één of meer bedrijfsruimtes in)een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehoren aan Cocon Vastgoed (B.V.), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zich opzettelijk naar dat bedrijfspand heeft/hebben begeven en/of één of meer (toegangs)deur(en) van dat bedrijfspand en/of in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimte(s) heeft/hebben verbroken en/of geforceerd en/of (vervolgens) dat bedrijfspand en/of in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimte(s) is/zijn binnen gegaan en/of heeft/hebben doorzocht;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4, 311 lid 1 ahf/sub 5 en 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
11. ( Zaakdossier 9)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 25 oktober 2021 tot en met 26 oktober 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (één of meer bedrijfsruimtes in) een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehoren aan het Amsterdams Ondernemingscentrum (AOC), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, zich opzettelijk naar dat bedrijfspand heeft/hebben begeven en/of één of meer (toegangs)deur(en) van dat bedrijfspand en/of in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimte(s) heeft/hebben verbroken en/of geforceerd en/of (vervolgens) dat bedrijfspand en/of in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimte(s) is/zijn binnen gegaan en/of heeft/hebben doorzocht;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4, 311 lid 1 ahf/sub 5 en 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
12. ( Zaakdossier 10)
hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode 27 januari 2022 tot en met 28 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (notaris)kantoor (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen
- een telefoon (merk Iphone 11 pro) en/of
- een kluis (met onder andere meerdere USB sticks en meerdere aktes met persoonlijke gegevens van cliënten)
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan NVA Notaris, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door een raam/ruit (van dat kantoor) in te trappen en/of te verbreken en/of te forceren, althans door middel van braak op en/verbreking van die kantoor;
(artikelen 310, 311 lid 1 ahf/sub 4 en 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
In zaak B:
hij op of omstreeks 14 mei 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- met de hand(en) en/of vinger(s) een pistoolgebaar te te maken en/of vervolgens daarmee in de richting van
voornoemde [slachtoffer 8] te wijzen en/of
- (daarbij) tegen voornoemde [slachtoffer 8] (dreigend) de woorden toe te voegen: "Ik ga zo naar huis een pistool halen en
ik ga je doodschieten. Wat denk jij. Je weet niet wie ikben.",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
(artikel 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten op grond van de bekennende verklaring van verdachte en de in het dossier aanwezige bewijsmiddelen.
4.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van verdachte van het in zaak A, onder 3 en 4, en het in zaak B ten laste gelegde. Dit omdat verdachte ontkent dat hij deze feiten heeft gepleegd en dat deze ontkenning geloofwaardig is, aangezien verdachte ter terechtzitting heeft bekend dat hij alle overige ten laste gelegde feiten heeft gepleegd en op deze feiten zwaardere straffen staan. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat vergissingen ten grondslag liggen aan de herkenningen in zaak A, onder 3 en 4, en dat hij in zaak B niemand heeft bedreigd. De aangever in zaak B is juist diegene die verdachte heeft bedreigd en de getuigen zijn familieleden, dan wel vrienden, van aangever, zodat aan hun verklaringen geen geloof moet worden gehecht.
4.3.
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Overwegingen
Ten aanzien van het in zaak B ten laste gelegde
De rechtbank acht hetgeen in zaak B ten laste is gelegd niet overtuigend bewezen, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het in zaak A, onder 3 en 4, ten laste gelegde
Zowel met betrekking tot het in zaak A, onder 3, als het onder 4, ten laste gelegde, is verdachte door drie verbalisanten herkend als één van de daders op de beelden van de beveiligingscamera. Alle verbalisanten waren voorafgaand aan de feiten ook ambtshalve bekend met verdachte. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van die herkenningen, waarvan die verbalisanten op ambtseed/-belofte proces-verbaal hebben opgemaakt.
4.3.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
In zaak A:
1.
op een tijdstip gelegen in de periode van 29 augustus 2021 tot en met 30 augustus 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen
- een (grote) hoeveelheid sieraden en
- horloges en
- een (antieke) briefopener en
- een (antieke) toneelkijker en
- een (antiek) balboekje en
- een (antiek) doosje met haarinleg en
- herdenkingsmunten/penningen en/of
- een portefeuille met Sfr 120,-,
toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door een raam van die woning in te trappen;
2.
op een tijdstip gelegen in de periode van 13 september 2021 tot en met 19 september 2021 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen
- twee iPads en
- vier laptops en
- een tas en
- sieraden,
toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door een deur van die woning te forceren;
3.
op 11 oktober 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een school (gelegen aan de [adres] weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededader(s) gading, die toebehoren aan het Mundus College, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich opzettelijk naar die school hebben begeven en een koevoet tussen een deur en de sponning van die deur hebben gestoken en vervolgens wrikkende bewegingen hebben gemaakt en een deur van die school hebben geforceerd en vervolgens die school zijn binnen gegaan;
4.
op een tijdstip gelegen in de periode van 20 oktober 2021 tot en met 24 oktober 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een school (gelegen aan de [adres] heeft weggenomen
- 35 laptops,
toebehorende aan het Mundus College, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door een deur van die school te forceren;
5.
op 26 november 2021 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen
- een Macbook 12,
toebehorende aan [slachtoffer 4] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door een raam van die woning (met een stoeptegel) in te gooien;
6.
op 23 december 2021 te Amsterdam, een rugtas, in elk geval enig goed, die aan [slachtoffer 5] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
7. ( Zaakdossier 7)
op een tijdstip gelegen in de periode van 3 december 2021 tot en met 6 december 2021 te Amsterdam, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit bedrijfsruimtes in een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) heeft weggenomen
- drie iMacs en
- twee scandisks,
toebehorende aan Stichting United, en
-een metalen kassadoosje (met daarin 50,00 Euro),
toebehorende aan ASF Nederland, en
- (geld)kluisjes (inhoudende 25,- Euro) en
-een trommel (inhoudende 100,- Euro),
toebehorende aan De Fietsersbond,
waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door een raam (van dat bedrijfspand) en (toegangs)deuren van in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimtes te forceren;
8.
op een tijdstip gelegen in de periode van 3 december 2021 tot en met 6 december 2021 te Amsterdam, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een bedrijfsruimte in een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 6] , en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich opzettelijk naar dat bedrijfspand heeft begeven en een raam en toegangsdeur van een in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimte heeft geforceerd en een in dat bedrijfspand gevestigd bedrijfsruimte is binnen gegaan en heeft doorzocht;
9.
op een tijdstip gelegen in de periode van 9 januari 2022 tot en met 10 januari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (bedrijfsruimte 374) een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) heeft weggenomen
- 36,- Euro,
toebehorende aan [slachtoffer 7] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door een toegangsdeur van dat bedrijfspand te forceren;
10.
op een tijdstip gelegen in de periode van 9 januari 2022 tot en met 10 januari 2022 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit bedrijfsruimtes in een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes, en/of zijn mededaders gading, toebehorende aan anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich opzettelijk naar dat bedrijfspand hebben begeven en toegangsdeuren van dat bedrijfspand en in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimtes hebben geforceerd en vervolgens dat bedrijfspand en in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimtes zijn binnen gegaan en hebben doorzocht;
11.
op een tijdstip gelegen in de periode van 25 oktober 2021 tot en met 26 oktober 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit (één of meer bedrijfsruimtes in) een bedrijfspand (gelegen aan het [adres] ) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn, verdachtes en/of zijn mededaders gading, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, zich opzettelijk naar dat bedrijfspand hebben begeven en toegangsdeuren van dat bedrijfspand en in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimtes hebben geforceerd en vervolgens dat bedrijfspand en in dat bedrijfspand gevestigde bedrijfsruimtes zijn binnen gegaan en hebben doorzocht;
12.
op een tijdstip gelegen in de periode 27 januari 2022 tot en met 28 januari 2022 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een notariskantoor (gelegen aan de [adres] ) heeft weggenomen
- een telefoon merk iPhone 11 pro en
- een kluis (met onder andere meerdere USB sticks en meerdere aktes met persoonlijke gegevens van cliënten)
toebehorende aan NVA Notaris, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door een raam van dat kantoor te forceren.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Indien tegen dit verkort vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De strafeis van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar in zaak A, onder 1 t/m 12, en in zaak B bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarden genoemd in het Reclasseringsadvies van 12 mei 2022.
8.2.
Het strafmaatverweer van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht verdachte een gevangenisstraf op te leggen, waarvan het onvoorwaardelijke deel van dezelfde duur is als de voorlopige hechtenis. Dit omdat verdachte spijt heeft van zijn handelen, zijn leven wil beteren en nu ontvankelijk is voor hulpverlening.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Louter uit winstbejag heeft verdachte met een ander of anderen, althans alleen, een groot aantal woning- en bedrijfsinbraken en een diefstal gepleegd. Daarmee heeft hij veel schade en overlast veroorzaakt voor zijn slachtoffers. Zo is het Mundus College 35 laptops kwijtgeraakt, heeft het bedrijfsverzamelgebouw op het WG-Plein meer dan € 16.000,- aan braakschade opgelopen, heeft verdachte van aangeefster [slachtoffer 1] sieraden gestolen die al verschillende generaties in haar familie waren, is aangeefster [slachtoffer 5] , onder meer, haar schrift met poëzie en een voor haar belangrijke brief kwijtgeraakt en is de bedrijfsvoering van NVA Notaris gehinderd door het verlies van cliëntstukken in de kluis. Verdachte is blijkens het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie van 11 april 2022 eerder veroordeeld vanwege vermogensdelicten, waaronder bedrijfsinbraken, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden zich weer aan dergelijke feiten schuldig te maken. Gelet op dit alles acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 30 maanden gepast. Daar staat echter het volgende tegenover. Verdachte heeft ter terechtzitting spijt betuigd van zijn handelen en daarvoor verantwoordelijkheid genomen door een groot aantal feiten te bekennen en verklaard dat hij zij leven wil beteren. Hierin is verdachte oprecht overgekomen op de rechtbank. Ter terechtzitting heeft [naam woonbegeleider] ambulant woonbegeleider en hulpverlener van verdachte bij beschermd wonen-voorziening Vittaa, verklaard dat hij denkt dat verdachte oprecht berouw heeft en open staat voor behandeling en dat hij zo snel mogelijk met verdachte aan de slag wil. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van het Reclasseringsadvies van
12 mei 2022 betreffende verdachte, waaruit blijkt dat de Raad voor de Kinderbescherming op
28 september 2021 heeft gerapporteerd dat het jeugdstrafrecht pedagogisch gezien geen meerwaarde meer heeft, dat binnen het jeugdkader alle middelen zijn uitgeput, maar dat verdachte anderzijds nog heel jong is, zich redelijk goed houdt aan de afspraken in het kader van beschermd wonen en zegt een behandeling te willen volgen in het kader van een reclasseringstraject. Vanwege de jonge leeftijd van verdachte, acht de Reclassering een nieuwe reclasseringstraject met behandeling gericht op delictpreventie geïndiceerd ondanks twijfels aan de haalbaarheid daarvan. Alles overwegende zal de rechtbank het grootst mogelijke deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Dit om de nog jonge verdachte de kans te geven zijn leven ten goede te wenden, terwijl hem daarbij een flinke straf boven het hoofd hangt in geval van recidive of het niet nakomen van de in voornoemd Reclasseringsadvies genoemde bijzondere voorwaarden.

9.De vorderingen van de benadeelde partijen

[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert de vergoeding van € 2.500,- aan materiële schade (€ 8.469,96 aan materiële schade minus € 5.969,96 aan verzekeringsuitkering), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het in zaak A, onder 1, bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert de vergoeding van € 1.463,- aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het in zaak A, onder 6 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal daarom worden toegewezen
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
[slachtoffer 7]
De benadeelde partij [slachtoffer 7] vordert de vergoeding van € 136,- aan materiële schade ( € 36,- gestolen contant geld plus € 100,- als vergoeding voor 2 uren opruimen en schoonmaken), te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het in zaak A, onder 9 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De vordering is niet betwist. De gevorderde schadevergoeding komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor tot een bedrag van € 96,- en zal daarom in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Zonder meer acht de rechtbank een vergoeding van méér dan € 60,- voor twee uren opruimen en schoonmaken niet billijk.
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 7] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering verklaren. Zij kan het resterende deel van haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
[slachtoffer 8]
De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk in zijn vordering verklaren, omdat verdachte zal worden vrijgesproken van het in zaak B ten laste gelegde feit, waardoor de schade zou zijn ontstaan.
Voorts dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] hebben gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zullen maken.
In het belang van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] voornoemd zullen, als extra waarborg voor betaling, schadevergoedingsmaatregelen - als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht - aan verdachte worden opgelegd.

10.De vorderingen tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke veroordelingen

Bij de stukken bevindt zich een vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 23 maart 2022, in de zaak met parketnummer 13/284859-19, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 23 november 2020 van de meervoudige strafkamer te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot 1 maand jeugddetentie, met bevel dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bij de stukken bevindt zich ook een vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 23 maart 2022, in de zaak met parketnummer 13/159585-20, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 22 december 2020 van de meervoudige strafkamer te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot 14 weken jeugddetentie, met aftrek van voorarrest, met bevel dat 8 weken van deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bij de stukken bevindt zich een vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam van 23 maart 2022, in de zaak met parketnummer 13/118293-21, betreffende het onherroepelijk geworden vonnis d.d. 29 september 2021 van de kinderrechter te Amsterdam, waarbij verdachte is veroordeeld tot 1 maand jeugddetentie, met bevel dat deze straf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich voor het einde van een op 2 jaren bepaalde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Tevens bevinden zich bij de stukken geschriften waaruit blijkt dat de mededelingen als bedoeld in artikel 366a van het Wetboek van Strafvordering aan verdachte per post zijn toegezonden
Gebleken is dat verdachte zich voor het einde van voornoemde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, zoals naar voren komt uit de verdere inhoud van dit vonnis. De rechtbank ziet hierin aanleiding de tenuitvoerlegging te gelasten van voornoemde voorwaardelijke straffen en voornoemd voorwaardelijk strafdeel. Daarbij zal de rechtbank, gelet op de leeftijd van verdachte, - in plaats van jeugddetentie - de tenuitvoerlegging van gevangenisstraf gelasten.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

12.Beslissing

Verklaart het in zaak B ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het in zaak A, onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4.3.2. is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
In zaak A:
1, 4 en 9.
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
2, 7 en 12.
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
3, 10 en 11.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, meermalen gepleegd;
5.
Diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
6.
Diefstal;
8.
Poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
24 maanden, van deze gevangenisstraf
niet tenuitvoergelegdzal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een
proeftijdvan
2 jarenvast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
Meldplicht
De veroordeelde meldt zich zodra hij uit detentie wordt ontslagen bij Reclassering Nederland op het adres: Wibautstraat 12 te Amsterdam en blijft zich melden zo frequent Reclassering Nederland dat nodig acht;
Overige voorwaarde het gedrag betreffende – volgen aanwijzingen
De veroordeelde volgt de aanwijzingen die hem in het kader van het reclasseringstoezicht door Reclassering Nederland zullen worden gegeven;
Dagbesteding
De veroordeelde werkt mee aan het verkrijgen en behouden van een reguliere dagbesteding, ook als dat vrijwilligerswerk inhoudt. Hij laat zich door Werk Participatie en Inkomen of een soortgelijke, door Reclassering Nederland aan te wijzen instantie voor arbeidsbemiddeling bemiddelen naar werk en toont zich transparant in zijn doen en laten, geeft toestemming referenten te spreken en laat desgevraagd de benodigde documenten zien, waaruit zijn handel en wandel blijkt;
Inkomen
De veroordeelde werkt mee aan het verkrijgen en behouden van regulier inkomen, ook als dat inhoudt het realiseren van een uitkering en/of regulier werk;
Schuldhulpverlening
De veroordeelde werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dat inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, als dit door Reclassering Nederland geïndiceerd wordt geacht. Hij geeft Reclassering Nederland inzicht in zijn financiën en schulden, indien van toepassing;
Ambulante behandeling
De veroordeelde stelt zich onder (Topzorg)behandeling bij polikliniek De Waag of een soortgelijke door Reclassering Nederland aan te wijzen forensische zorgverlener. De behandeling gericht op delictpreventie start zo snel mogelijk en duurt zo lang als Reclassering Nederland nodig acht. De veroordeelde houdt zich daarbij aan de huisregels van de zorgverlener en de aanwijzingen die hem in het kader van zijn behandeling door of namens zijn behandelaren zullen worden gegeven. Het innemen van medicijnen kan onderdeel van de behandeling zijn;
Beschermd wonen/maatschappelijke opvang
De veroordeelde werkt mee aan het verkrijgen en behouden van verblijf bij de beschermde woonvoorziening Vittaa of een soortgelijke, door Reclassering Nederland aan te wijzen instelling voor beschermd wonen/maatschappelijke opvang en houdt zich aan de huisregels en afspraken en neemt deel aan de begeleiding die hem in dat kader zal worden geboden;
Contactverbod
De veroordeelde onthoudt zich van – direct en/of indirect – contact met de medeverdachte [medeverdachte] , zo lang het Openbaar Ministerie dit nodig acht.
Locatiegebod met elektronische monitoring
De veroordeelde verblijft op vooraf vastgestelde tijdstippen op zijn verblijfadres ( [verblijfadres] ). De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, mede afhankelijk van de dagbesteding, en in overleg met de veroordeelde. Bij de start hoeft de veroordeelde op doordeweekse dagen met een dagbesteding gedurende een aaneengesloten blok van 12 uren niet op het verblijfadres aanwezig te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uren. In de weekenden heeft de veroordeelde een aaneengesloten blok van 4 uren per dag vrij te besteden.
De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod.
Een ander adres voor verblijf/locatiegebod is alleen mogelijk met toestemming van Reclassering Nederland.
De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van Reclassering Nederland.
Het Openbaar Ministerie kan de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod opheffen op verzoek van (de raadsman van) de veroordeelde.
De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden binnen 5 dagen nadat Reclassering Nederland van de ontslagdatum van de veroordeelde in kennis is gesteld. Na deze kennisgeving zal Reclassering Nederland onderzoek doen naar de mogelijkheden voor elektronische monitoring. Als het verblijfadres niet geschikt voor aansluiting blijkt te zijn zal Reclassering Nederland contact opnemen met de opdrachtgever.
Geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht.
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 1]toe tot een bedrag van
€ 2.500,-(tweeduizendvijfhonderd euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 augustus 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 5]toe tot een bedrag van
€ 1.463,-(éénduizendvierhonderddrieënzestig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 23 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer 7]toe tot een bedrag van
€ 96,-(zesennegentig euro) aan vergoeding van materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 10 januari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 7] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk in zijn vordering.
Veroordeelt verdachte tot betaling van de toegewezen bedragen aan [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] voornoemd.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partijen [slachtoffer 1] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de
Staat € 2.500,-(tweeduizendvijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 30 augustus 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
gijzelingworden toegepast voor de duur van
35 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 5] aan de
Staat € 1.463,-(éénduizendvierhonderddrieënzestig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 23 december 2021 tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
gijzelingworden toegepast voor de duur van
24 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 7] aan de
Staat € 96,-(zesennegentig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade op 10 januari 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening, te betalen. Bij gebreke van betaling en verhaal kan
gijzelingworden toegepast voor de duur van
1 dag. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een betalingsverplichting aan een benadeelde partij heeft voldaan, de daarmee corresponderende betalingsverplichting aan de Staat komt te vervallen en andersom.
Gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij genoemd vonnis van 23 november 2020 in de strafzaak met parketnummer
13/284859-19opgelegde voorwaardelijke straf, in de vorm van
1 maand gevangenisstraf.
Gelast de
tenuitvoerleggingvan de straf, voor zover deze voorwaardelijk is opgelegd bij genoemd vonnis van 22 december 2020 in de strafzaak met parketnummer 13/118293-21, in de vorm van

8.weken gevangenisstraf.

Gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij genoemd vonnis van 29 september 2021 in de strafzaak met parketnummer
13/118293-21opgelegde voorwaardelijke straf, in de vorm van
1 maand gevangenisstraf.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van het onvoorwaardelijk gedeelte van de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. D. van den Brink, voorzitter,
mrs. K. Duker en S.H.M. Helder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.L. Slaats, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 juli 2022.