ECLI:NL:RBAMS:2022:4030

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
RK 22/1781
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beklag ex artikel 164 lid 8 Wegenverkeerswet 1994 betreffende teruggave rijbewijs na invordering

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 mei 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van klager, geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats]. Het klaagschrift is op 31 maart 2022 ingediend en betreft de teruggave van het rijbewijs van klager, dat was ingevorderd door de officier van justitie. Klager heeft aangevoerd dat hij zijn rijbewijs dringend nodig heeft voor zijn werk en dat hij in staat is om te rijden. Hij heeft in oktober 2021 een ongeluk gehad waarbij hij zijn been heeft gebroken en heeft zijn auto nodig om de fysiotherapeut te bezoeken. Uit het bloedonderzoek bleek dat het alcoholgehalte in zijn bloed 0,91 milligram per milliliter was, wat resulteert in een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.

De officier van justitie heeft in raadkamer aangevoerd dat het alcoholpercentage te hoog is voor een beginnend bestuurder, maar dat het rijbewijs aan klager kan worden teruggegeven. De rechtbank heeft de inhouding van het rijbewijs rechtmatig geacht, maar na het bekend worden van de uitslag van het bloedonderzoek, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beklag gegrond moet worden verklaard. De rechtbank heeft de teruggave van het rijbewijs aan klager gelast, met de opmerking dat de strafrechter later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid kan opleggen die de duur van de inhouding kan overtreffen.

De beslissing is openbaar uitgesproken op 3 mei 2022 door rechter H.E. Hoogendijk, in tegenwoordigheid van griffier A. Gordon. Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie open bij de Hoge Raad, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 96/065172-22
RK: 22/1781
Beschikking op het klaagschrift ex artikel 164 lid 8 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) van:

[klager] ,

geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. R. Pothast, [adres] ,
klager.

De procesgang

Het klaagschrift is op 31 maart 2022 bij akte ingediend ter griffie van deze rechtbank.
De rechtbank heeft op 3 mei 2022 klager, zijn raadsman en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
De raadsman van klager heeft in raadkamer per e-mail een (deel van een) brief overgelegd waaruit blijkt dat de uitslag van het bloedonderzoek op 7 april 2022 aan klager is meegedeeld.

De inhoud van het klaagschrift

Het klaagschrift strekt tot teruggave van het rijbewijs van klager dat is ingevorderd en dat de officier van justitie onder zich houdt.
Klager heeft in zijn klaagschrift betoogd zijn rijbewijs dringend nodig te hebben voor zijn werk en – kort weergegeven – het volgende aangevoerd. Klager heeft in oktober 2021 een ongeluk gehad waarbij hij zijn been heeft gebroken. Hij heeft zijn auto nodig om de fysiotherapeut te kunnen bezoeken. Hij is in staat om te rijden.
Volgens de uitslag van het bloedonderzoek bedroeg het gehalte ethanol in het bloed van klager precies 0,91 milligram per millimeter bloed. Op grond van die uitslag is een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid in categorie 2 passend. Onder die omstandigheden verzoekt klager het beklag gegrond te verklaren en het rijbewijs zo spoedig mogelijk aan hem te retourneren.

Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie heeft in raadkamer aangevoerd dat op basis van het bloedonderzoek, het percentage ethanol in het bloed van klager voor een beginnend bestuurder weliswaar te hoog is, maar dit nog steeds resulteert in een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, ook indien er nog andere omstandigheden aan de orde zouden zijn. Op grond van deze informatie is de officier van justitie van mening dat het rijbewijs aan klager kan worden teruggegeven.

De beoordeling

Tegen klager is proces-verbaal opgemaakt ter zake van verdenking van overtreding van artikel 8 lid 2 WVW 1994, gepleegd te Amsterdam op 12 maart 2022.
Uit bloedonderzoek bleek het alcoholgehalte van het bloed van klager 0.91 milligram alcohol per milliliter bloed te zijn.
Klager dient te worden aangemerkt als een beginnende bestuurder in de zin van artikel 8 lid 3 WVW 1994.
Op 12 maart 2022 is op grond van het bovenstaande het rijbewijs van klager ingevorderd.
Op 18 maart 2022 heeft de officier van justitie beslist dat het rijbewijs uiterlijk – vier maanden – tot 10 juli 2022 wordt ingehouden.
Uit het uittreksel justitiële documentatie (het strafblad) van 1 april 2022 blijkt onder meer dat klager niet eerder is veroordeeld voor het rijden onder invloed.
Het is nog onbekend wanneer de strafzaak tegen klager behandeld zal worden.
De rechtbank overweegt het volgende.
De rechtbank acht de inhouding van het rijbewijs op grond van artikel 164 lid 4 WVW 1994 rechtmatig, omdat het vermoeden bestaat dat dat het alcoholgehalte van de adem van de bestuurder hoger is dan 350 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht, onderscheidenlijk het alcoholgehalte van het bloed van de bestuurder hoger blijkt te zijn dan 0,8 milligram alcohol per milliliter bloed, en niet is gebleken dat de officier van justitie niet in redelijkheid van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt.
Na deze inhouding is de uitslag van het bloedonderzoek bekend geworden. Volgens de uitslag van het bloedonderzoek bedroeg het gehalte ethanol in het bloed van klager precies 0,91 milligram per millimeter bloed. Gelet hierop moet ernstig rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat aan klager een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen zal worden opgelegd, korter dan de tijd die het rijbewijs ingevorderd en ingehouden zal zijn geweest. Het beklag dient dan ook gegrond te worden verklaard.
Dit laat onverlet de mogelijkheid voor de strafrechter om later alsnog een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen die de duur van inhouding overtreft.

De beslissing

De rechtbank verklaart het beklag gegrond.

De rechtbank gelast de teruggave van het rijbewijs aan klager.
Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk [.] , rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2022.
Tegen deze beslissing staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking.