ECLI:NL:RBAMS:2022:4029

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
13 juli 2022
Zaaknummer
RK 21/016439
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over beklag inzake inbeslagname van digitale apparaten

Op 3 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een klager, geboren in 2000, een beklag indiende op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tegen de inbeslagname van een iPhone en een iPad. De inbeslagname vond plaats op 20 oktober 2021, waarbij de klager de in beslag genomen apparaten niet terugontvangen had. De rechtbank heeft de klager, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. H.E. Berman, gehoord, maar de klager zelf was niet aanwezig. De raadsvrouw voerde aan dat er geen strafvorderlijk belang meer was voor het aanhouden van de inbeslagname van de iPhone, omdat er al maanden beslag op lag en het Openbaar Ministerie niet in staat was gebleken om de telefoon uit te lezen. De officier van justitie daarentegen stelde dat er nog steeds een belang was bij het behoud van de telefoon, omdat deze mogelijk bruikbare informatie bevatte.

De rechtbank oordeelde dat het beklag ontvankelijk was, maar dat er voor de iPad geen strafvorderlijk belang meer was, aangezien deze inmiddels was teruggegeven aan de klager. Voor de iPhone oordeelde de rechtbank dat het belang van waarheidsvinding zich verzette tegen opheffing van het beslag, omdat er nog steeds mogelijkheden waren om de telefoon uit te lezen. De rechtbank benadrukte dat het Openbaar Ministerie voortvarend diende te werk te gaan bij het uitlezen van de telefoon. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beklag ten aanzien van de iPad niet-ontvankelijk en het beklag ten aanzien van de iPhone ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Strafrecht
Zittingsplaats Amsterdam
parketnummer : 13-106783-21
raadkamernummer : 21-016439
datum : 03 mei 2022
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager] ,
geboren op [geboortedag] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende op het adres [adres 1] ,
woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsvrouw,
mr. H.E. Berman, [adres 2] ,
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.
Feiten
Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv, blijkt dat op 20 oktober 2021 onder klager een IPhone en een IPad in beslag zijn genomen.
Procedure
Het klaagschrift is op 27 oktober 2021 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
Het Openbaar Ministerie heeft op 25 november 2021 schriftelijk zijn standpunt kenbaar gemaakt.
De rechtbank heeft op 2 maart 2022 de behandeling van het klaagschrift aangehouden in verband met onduidelijkheid over de inbeslaggenomen telefoon.
De rechtbank heeft op 3 mei 2022 de gemachtigd raadsvrouw en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
Klager is, hoewel geldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
Beklag
Het klaagschrift strekt tot teruggave van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • een IPhone, Apple (goednummer: 6111644) en
  • een IPad, Apple (goednummer: 6111648).
De raadsvrouw van klager heeft naar aanleiding van het nader ingenomen standpunt van het Openbaar Ministerie kort samengevat het volgende aangevoerd. De informatie van de zaaksofficier in de e-mail is niet nieuw. Indien dat wel het geval was dan had de zaaksofficier daarvan een proces-verbaal moeten opmaken en dat moeten verstrekken.
De informatie die de zittingsofficier vandaag heeft verstrekt is wel nieuw, maar ook die informatie is niet vastgelegd in een proces-verbaal.
Er ligt al maandenlang beslag op de telefoon en de raadsvrouw vindt het niet aannemelijk geworden dat het alsnog zal gaan lukken om de telefoon uit te lezen en ook of klager daadwerkelijk als verdachte zal worden gaan aangemerkt. De raadsvrouw kan de officier van justitie niet volgen in haar betoog dat niet [verdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, maar klager mogelijk wel.
Er is van alles gedaan om de telefoon open te krijgen en dat is niet gelukt. Daar is uitgebreid de tijd voor geweest en kennelijk heeft de zaaksofficier geen noodzaak gezien om de telefoon met brute kracht in Duitsland te laten kraken. Van het Openbaar Ministerie mag worden verwacht voortvarend te werk te gaan. Bij gebrek aan strafvorderlijk belang dient het beslag op de telefoon dan ook te worden opgeheven en aan klager te worden teruggegeven.
Ten aanzien van de IPad meent de raadsvrouw dat het beklag ongegrond dient te worden verklaard, omdat die op het moment van het indienen van het beklag nog niet was teruggegeven.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van de inbeslaggenomen telefoon aan klager, omdat het belang van strafvordering zich daartegen verzet. De telefoon ligt nog bij de digitale recherche. Hoewel het met dit type telefoon zou moeten lukken om deze te kraken, is het nog niet is gelukt om de telefoon uit te lezen. Tot nu toe zijn er twee foutmeldingen geweest. Als klager de code van de telefoon zou geven, kan de telefoon binnen enkele uren worden uitgelezen. In het uiterste geval kan de telefoon nog naar Duitsland worden gestuurd om daar met brute kracht informatie vanaf te halen.
De verdachte [verdachte] is samen met klager in het hotel aangetroffen. Naast de telefoon van klager is er een andere telefoon, een Alcatel, aangetroffen. Met die telefoon is op 20 november 2021, de dag van de inbeslagname, gebeld. Tijdens dat gesprek is gezegd dat er zou worden teruggebeld, wat ook is gebeurd. Dat is een andere man dan de verdachte [verdachte] geweest. Niet kan worden uitgesloten dat dit klager is geweest. Het is mogelijk dat er nog bruikbare informatie komt uit de telefoon van klager. Hoewel het lang duurt, is de officier van justitie van mening dat er ook na maanden nog een strafvorderlijk belang is om de telefoon van klager in beslag te houden.
Beoordeling
De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen de twee jaren na inbeslagneming. De klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
De rechtbank is aan de hand van de haar ter beschikking staande gegevens nagegaan of een ander dan klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. Hiervan is de rechtbank niet gebleken.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
In geval van een beklag tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag dient de rechtbank eerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Als het strafvorderlijk belang voortduring van het beslag vordert, wordt geen teruggave gelast.
Als geen strafvorderlijk belang aan teruggave in de weg staat, vindt teruggave plaats aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave als het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer dat voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen, -ook in een zaak betreffende een ander dan de klager-, wanneer dat voorwerp kan dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen of als niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of de onttrekking aan het verkeer van dat voorwerp zal bevelen.
Uit de stukken en hetgeen in raadkamer is besproken, is het volgende gebleken.
Ten aanzien van de IPad.
Nu de IPad aan klager is teruggegeven, is er geen strafvorderlijk belang meer en zal het beklag niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ten aanzien van de IPhone.
De IPhone is op grond van artikel 94 Sr in verband met waarheidsvinding in beslag genomen. De rechtbank heeft voor de zitting nadere informatie ontvangen. Gelet op de summiere toetsing die de rekestenrechter heeft en de mogelijkheid dat de telefoon nog zal worden geopend, is de rechtbank van oordeel dat het strafvorderlijk belang van waarheidsvinding zich verzet tegen opheffing van het beslag. De rechtbank merkt daarbij op dat van het Openbaar Ministerie mag worden verwacht dat zij voortvarend te werk zal gaan bij het uitlezen van de telefoon.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het strafvorderlijk belang zich verzet tegen opheffing van het beslag.
Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.
Beslissing

De rechtbank verklaart het beklag niet-ontvankelijk ten aanzien van de IPad.

De rechtbank verklaart het beklag ongegrond ten aanzien van de IPhone.

Deze beslissing is gegeven door
mr. H.E. Hoogendijk, rechter,
in tegenwoordigheid van A. Gordon, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2022.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor klager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open,
in te stellen bij de griffie van deze rechtbank,
binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beschikking.