Uitspraak
- een IPhone, Apple (goednummer: 6111644) en
- een IPad, Apple (goednummer: 6111648).
Rechtbank Amsterdam
Op 3 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin een klager, geboren in 2000, een beklag indiende op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tegen de inbeslagname van een iPhone en een iPad. De inbeslagname vond plaats op 20 oktober 2021, waarbij de klager de in beslag genomen apparaten niet terugontvangen had. De rechtbank heeft de klager, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. H.E. Berman, gehoord, maar de klager zelf was niet aanwezig. De raadsvrouw voerde aan dat er geen strafvorderlijk belang meer was voor het aanhouden van de inbeslagname van de iPhone, omdat er al maanden beslag op lag en het Openbaar Ministerie niet in staat was gebleken om de telefoon uit te lezen. De officier van justitie daarentegen stelde dat er nog steeds een belang was bij het behoud van de telefoon, omdat deze mogelijk bruikbare informatie bevatte.
De rechtbank oordeelde dat het beklag ontvankelijk was, maar dat er voor de iPad geen strafvorderlijk belang meer was, aangezien deze inmiddels was teruggegeven aan de klager. Voor de iPhone oordeelde de rechtbank dat het belang van waarheidsvinding zich verzette tegen opheffing van het beslag, omdat er nog steeds mogelijkheden waren om de telefoon uit te lezen. De rechtbank benadrukte dat het Openbaar Ministerie voortvarend diende te werk te gaan bij het uitlezen van de telefoon. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beklag ten aanzien van de iPad niet-ontvankelijk en het beklag ten aanzien van de iPhone ongegrond.