Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
5.Strafbaarheid: feiten vermeld op bijlage 1 bij de OLW
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 6a OLW
- een polisblad van ziektekostenverzekeraar [naam verzekeraar] , waaruit blijkt dat de opgeëiste persoon in Nederland is verzekerd sinds 1 januari 2014;
- een ‘Uittreksel Basisregistratie Personen’ met historische adresgegevens van de gemeente [naam] , waaruit blijkt dat de opgeëiste persoon sinds 17 februari 2014 stond ingeschreven op vier verschillende adressen in Nederland;
- een vertaalde verklaring van de burgemeester van het laatste woonadres van de opgeëiste persoon in
- ‘verklaringen geregistreerd inkomen’ van de Belastingdienst van de jaren 2016 tot en met 2020;
- jaaropgaven van de jaren 2008 en 2009 van [naam BV] .
7.Berechting binnen een redelijke termijn
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de Districtsrechtbank Nové Mesto nad Váhom (Slowakije) voor de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.