ECLI:NL:RBAMS:2022:4007
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verstekvonnis inzake de vraag of gedaagde als consument moet worden aangemerkt in een geschil over energielevering
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 juli 2022 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Eneco Zakelijk B.V. als eiseres en een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres vorderde een bedrag van € 500,00 met nevenvorderingen, maar de gedaagde heeft niet gereageerd op de dagvaarding en is niet verschenen op de zitting. Hierdoor is er verstek verleend tegen de gedaagde.
De kern van de zaak draait om de vraag of de gedaagde als consument moet worden aangemerkt, wat van invloed is op de toepasselijkheid van consumentenbeschermende bepalingen. De kantonrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar de definitie van een consument volgens de Europese richtlijn en heeft vastgesteld dat het doel van de overeenkomst moet worden onderzocht. De eiseres heeft niet aangetoond met welk doel de overeenkomst is gesloten, en het enkele feit dat de gedaagde een eenmanszaak heeft, is niet voldoende om te concluderen dat hij niet als consument kan worden aangemerkt.
De rechter heeft geconcludeerd dat de eiseres niet heeft voldaan aan haar stelplicht, omdat zij geen bewijs heeft geleverd van de overeenkomst en de relevante documenten die haar vordering onderbouwen. Hierdoor is de vordering afgewezen en is de eiseres veroordeeld in de proceskosten. Dit vonnis benadrukt het belang van het aantonen van de hoedanigheid van de gedaagde in het kader van consumentenrecht en de verplichtingen van de eiseres om haar vordering te onderbouwen met voldoende bewijs.