Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Vrijspraak
5.Waardering van het bewijs
6.Bewezenverklaring
7.Strafbaarheid van het feit
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straffen
d.d. 3 juni 2022 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Hij zal dan ook worden aangemerkt als first offender.
- de brief van JBRW opgemaakt op 17 juni 2022 en het haalbaarheidsonderzoek Gedragsbeïnvloedende Maatregel van 20 juni 2022;
- Triple Pro Justitia rapport, opgemaakt door D. Matser, kinder- en jeugdpsychiater, S.A. Moonen, GZ-psycholoog en [naam 5] en [naam 1] , milieuonderzoekers Raad voor de Kinderbescherming, van 7 april 2022.
psycholoog en de psychiaterkomen tot de volgende conclusie.
Als een rode draad door zijn levensgeschiedenis loopt de complexe, conflictueuze systeemdynamiek, waarbij familieleden hun eigen (psychosomatische) problematiek en beladen achtergrond hebben. Op 12-jarige leeftijd werd verdachte uit huis geplaatst. In de jaren die volgden verbleef hij in instellingen en in een gezinshuis, afgewisseld met een periode waarin hij bij zijn vader en oma woonde. Na de schorsing van de voorlopige hechtenis op 16 september 2021 is verdachte bij Horizon Jeugdzorg geplaatst, waar hij tot heden op diverse (be/gesloten en open) groepen heeft verbleven.
Omdat verdachte een first-offender is laat het risico op gewelddadig delinquent gedrag zich lastig beoordelen. Voor brandstichting zijn er geen aparte risicotaxatie-instrumenten. Het risico op geweld wordt als laag ingeschat, temeer daar geen patroon van gewelddadig gedrag in zijn functioneren wordt gezien. Het risico op ander delinquent gedrag moet als matig tot laag worden ingeschat.
Indien de feiten bewezen worden verklaard, zou de dan thans als procespositie genoemde houding van verdachte mogelijk kunnen komen te vervallen, en is het van belang dat er een nieuwe delictanalyse plaatsvindt tijdens een behandeling bij de Waag of een vergelijkbare instelling, waarbij risicofactoren in beeld worden gebracht en zo mogelijk behandeld. Daarnaast kan vanuit het individuele contact ook gewerkt worden aan zijn individuatie vanuit het conflictueuze familiesysteem, in de hoop dat verdachte daarmee minder gehinderd wordt door loyaliteitsconflicten en beter kan toekomen aan zijn ontwikkelingstaken als adolescent. De kans op succes middels systeemtherapie wordt als uiterst gering ingeschat. De mogelijkheid van begeleid wonen zou door de begeleidend jeugdreclasseerder onderzocht kunnen worden. Verdachte toont zich weliswaar (nog) niet gemotiveerd voor behandeling, maar deze is naar de mening van onderzoekers wel van belang in het kader van een zo gunstig mogelijk verdere ontwikkeling. Een gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) lijkt beter passend om zowel vorm te geven aan de voorgestelde behandeling als aan toezicht (waarbinnen gezocht kan worden naar een woonvorm, en er zicht blijft op scholing en andere levensgebieden), en dient idealiter dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard.
JBRWgepersisteerd bij het ingediende advies. Een GBM is niet haalbaar, omdat hij daar niet aan wil meewerken. Het advies is een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, al zal verdachte zich daar ook aan voorwaarden moeten houden. Er is sprake van veel klachten en negativiteit richting de jeugdzorg. Het is niet duidelijk welke instantie toezicht zou moeten houden op de voorwaarden, de jeugdreclassering in Amsterdam of Den Haag.
Raadheeft ter zitting naar voren gebracht dat verdachte ongrijpbaar blijft en dat er geen zicht is op hem. Het betreft een ernstig feit en gezien de houding van verdachte is het lastig om tot een advies te komen. De Raad stelt dat het recidiverisico laag is maar dat het de vraag is of dit zonder behandeling laag zal blijven. De Raad wil de ontwikkeling van verdachte bevorderen, omdat zij zich ernstige zorgen maken. Het enkel afstraffen is niet wenselijk, omdat verdachte dan niet behandeld wordt. Bijzondere voorwaarden en een toezicht worden daarom noodzakelijk geacht.
oma van verdachteheeft ter zitting verklaard dat zij niet gelooft dat verdachte de brand heeft gesticht.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[naam verdachte], daarvoor strafbaar.
90 (negentig) dagen.
100 (honderd) uren.
niet-ontvankelijkin haar vordering.