ECLI:NL:RBAMS:2022:3955

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
30 juni 2022
Publicatiedatum
11 juli 2022
Zaaknummer
13/751660-20
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met medische omstandigheden

Op 30 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon aan Polen op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB). De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 2 mei 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1984 in Polen, verblijft momenteel in Nederland zonder vaste woon- of verblijfplaats en is gedetineerd. Tijdens de openbare zitting op 16 juni 2022 was de opgeëiste persoon aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg, en een tolk in de Poolse taal. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd en vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet (OLW). De opgeëiste persoon is veroordeeld tot een vrijheidsstraf van één jaar voor diefstal gepleegd door twee of meer verenigde personen, zoals vermeld in het EAB.

De raadsman heeft tijdens de zitting medische omstandigheden aangevoerd, waarbij de opgeëiste persoon recentelijk vermoedelijk lijdt aan leukemie. Hij verzocht om uitstel van de feitelijke overlevering om medische stukken te verzamelen. De officier van justitie heeft aangegeven dat de medische stukken gedeeld zullen worden met de Poolse autoriteiten. De rechtbank heeft overwogen dat de medische situatie van de opgeëiste persoon van belang kan zijn voor de beslissing over de feitelijke overlevering. Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat er geen weigeringsgronden zijn en dat de overlevering kan plaatsvinden, waarbij de zorgvuldige overdracht aan de Poolse autoriteiten wordt gewaarborgd.

De rechtbank heeft de overlevering toegestaan, en er staat geen gewoon rechtsmiddel open tegen deze uitspraak, conform artikel 29, tweede lid, OLW.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751660-20
RK nummer: 22/2309
Datum uitspraak: 30 juni 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 2 mei 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 4 mei 2020 door
the Regional Court in Szczecin(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1984,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
feitelijke verblijfplaats: [verblijfplaats] ,
nu gedetineerd in de [detentieadres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 16 juni 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. M. Diependaal.
De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.A.M. Pijnenburg, advocaat te Amsterdam en door een tolk in de Poolse taal.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de toelaatbaarheid van de verzochte overlevering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd.
Deze verlenging heeft zij nodig om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Poolse nationaliteit heeft.
3. Grondslag en inhoud van het EAB
In het EAB wordt melding gemaakt van een
final and non-appealable sentence of the District Court in Stargard, VII Criminal Division in the Pyrzyce Branchvan 9 oktober 2017.
In het EAB staat vermeld dat de opgeëiste persoon in persoon is verschenen bij het proces dat tot de beslissing heeft geleid.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van de tenuitvoerlegging van een vrijheidsstraf voor de duur van één jaar, door de opgeëiste persoon te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat. De vrijheidsstraf is aan de opgeëiste persoon opgelegd bij het hiervoor genoemde vonnis.
Dit vonnis betreft het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid; feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als een feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, wanneer voldaan is aan de kaderbesluitconform uitgelegde eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, OLW juncto artikel 7, eerste lid, onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
diefstal, terwijl het feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen.

5.Medische omstandigheden; artikel 35 OLW

De raadsman heeft ter zitting laten weten dat de opgeëiste persoon zeer recentelijk te horen heeft gekregen dat hij vermoedelijk lijdt aan leukemie. De raadsman heeft de officier van justitie verzocht de feitelijke overlevering uit te stellen om de opgeëiste persoon in de gelegenheid te stellen medische stukken te verzamelen, zodat hij na een eventuele overlevering aan Polen de juiste zorg kan ontvangen.
De officier van justitie heeft de raadsman verzocht medische stukken aan het Internationaal Rechtshulp Centrum (IRC) te Amsterdam te verstrekken. De raadsman heeft meegedeeld dat de opgeëiste persoon de officier van justitie toestemming geeft zijn medische stukken te delen met de Poolse autoriteiten.
De rechtbank overweegt dat de medische situatie van de opgeëiste persoon een rol kan spelen bij de afweging of feitelijke overlevering (tijdelijk) achterwege zou moeten blijven. Overeenkomstig artikel 35, derde lid, van de OLW is het aan de officier van justitie om te beoordelen of de medische omstandigheden tot uitstel van de feitelijke overlevering zouden moeten leiden. Op basis van de door de officier van justitie ter zitting gedane mededelingen vertrouwt de rechtbank erop dat zij zal zorgdragen voor een zorgvuldige overdracht van de opgeëiste persoon aan de uitvaardigende justitiële autoriteit.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook verder geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, moet de overlevering worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsbepalingen

De artikelen 311 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
the Regional Court in Szczecin(Polen) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.P.W. Helmonds, voorzitter,
mrs. A.K. Glerum en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 30 juni 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.