ECLI:NL:RBAMS:2022:3923

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
7 juli 2022
Zaaknummer
AMS 21/6048
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verweerder niet aansprakelijk voor beslissing vergunninghouder; intrekking beroep onder voorwaarde niet rechtsgeldig

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, heeft eiser op 16 december 2021 een beroepschrift ingediend tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn bezwaarschrift van 20 juni 2021. Eiser heeft op 5 april 2022 en 13 april 2022 zijn beroep ingetrokken, waarbij hij verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op 28 april 2022 gereageerd op dit verzoek en op 3 mei 2022 een verweerschrift ontvangen van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de intrekking van het beroep op 5 april 2022 onder voorwaarde was, wat niet rechtsgeldig is. Pas met de brief van 13 april 2022 heeft eiser zijn beroep rechtsgeldig ingetrokken. De rechtbank heeft ook gekeken naar de communicatie tussen eiser en de vergunninghouder, waaruit blijkt dat er overleg plaatsvond. Eiser en vergunninghouder hebben afgesproken dat het bezwaar zou worden ingetrokken als zij overeenstemming bereikten. De rechtbank concludeert dat verweerder niet aansprakelijk kan worden gehouden voor beslissingen die bij de vergunninghouder liggen, inclusief het bereiken van een compromis.

De rechtbank heeft het verzoek van eiser om verweerder te veroordelen in de proceskosten afgewezen, omdat de intrekking van het beroep niet rechtsgeldig was. Wel is besloten dat het betaalde griffierecht van € 181,- door de griffier zal worden teruggestort. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp en is openbaar uitgesproken op 6 juli 2022. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/6048

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser,

(gemachtigde: mr. R.V. Lie-A-Lien),
en

het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

De rechtbank heeft op 16 december 2021 een beroepschrift ontvangen gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaarschrift van eiser van 20 juni 2021.
Op 5 april 2022 en 13 april 2022 heeft eiser het beroep ingetrokken en verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten. Verweerder heeft op 28 april 2022 op het verzoek gereageerd. Verweerder heeft op 3 mei 2022 een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. Eiser heeft bij de intrekking van het beroep verzocht om vergoeding van de proceskosten, bestaande uit de forfaitaire vergoeding in beroep. [1] De rechtbank sluit het onderzoek en zal uitspraak doen buiten zitting. Het verzoek is kennelijk ongegrond. [2]
2. Partijen verschillen van mening hoe eisers brief van 5 april 2022 moet worden opgevat.
De rechtbank stelt vast dat eiser de rechtbank bij brief van 5 april 2022 heeft bericht dat het beroep wordt ingetrokken met dien verstande dat hij de betaalde griffierechten en proceskosten van het verweerder ontvangt. Een intrekking onder voorwaarde is geen rechtsgeldige intrekking. Dat betekent dat het beroep op 5 april 2022 niet als ingetrokken kon worden aangemerkt. Eiser heeft op 13 april 2022 het beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Eisers brief van 13 april 2022 is een rechtsgeldige intrekking.
3. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verweerder aan het beroep is tegemoetgekomen. Uit de door verweerder ingezonden stukken blijkt dat eiser en vergunninghouder in overleg zijn. Afgesproken is dat als eiser en vergunninghouder overeenstemming hebben bereikt het bezwaar zal worden ingetrokken. [3] Vervolgens heeft eiser het verzoek ingetrokken. Verweerder kan niet aansprakelijk worden gehouden voor een beslissing die bij vergunninghouder is gelegen – waaronder begrepen het bereiken van een compromis tussen eiser en vergunninghouder. Het uitspreken van een proceskostenveroordeling ten laste van verweerder dient om die reden achterwege te blijven. [4]
4. Het betaalde griffierecht van € 181,- wordt door de griffier teruggestort. [5]

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Dondorp, rechter, in aanwezigheid van
M.P. Osinga Sanders, de griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
6 juli 2022
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Bent u het niet eens met deze uitspraak, dan kunt u een verzetschrift opsturen naar deze rechtbank. U kunt een verzetschrift opsturen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. In het verzetschrift kunt u vragen om te worden gehoord. In dat geval vindt alsnog een zitting plaats.
Coll: M.P.O.
D: BJP

Voetnoten

1.onder toepassing van artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
2.onder toepassing van artikel 8:54, eerste lid, Awb op grond van artikel 8:75a, derde lid, Awb
3.bevestigd in een e-mail van 28 januari 2022
4.zie bijvoorbeeld de uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
5.op grond van artikel 8:82, vierde lid, van de Awb