ECLI:NL:RBAMS:2022:3868

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
C/13/717474 / KG ZA 22-410
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van executoriaal derdenbeslag onder financier met voorwaarden voor zekerheidstelling door eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 25 mei 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap United Parcel Service Nederland B.V. (eiseres) en een onbekende gedaagde. De eiseres had een verzoek ingediend tot opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat door gedaagde was gelegd onder BNP Paribas S.A. Dit beslag had een aanzienlijk bedrag van circa € 1,7 miljoen tot gevolg, wat de bedrijfsvoering van eiseres ernstig hinderde. Eiseres had eerder een verstekvonnis ontvangen van de kantonrechter in Eindhoven, waarbij zij was veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan gedaagde. Eiseres had in verzet gegaan tegen dit vonnis en een incidentele vordering tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad ingesteld, welke was afgewezen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 mei 2022 was alleen eiseres vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. J.P. Eckoldt, terwijl gedaagde niet was verschenen. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding aan de wettelijke vereisten voldeed en verleende verstek tegen gedaagde. De voorzieningenrechter overwoog dat er nieuwe feiten waren die de volledige tenuitvoerlegging van het verstekvonnis onaanvaardbaar maakten, en dat eiseres voldoende zekerheid moest stellen voor de vordering van gedaagde.

De rechtbank heeft uiteindelijk het derdenbeslag opgeheven, op voorwaarde dat eiseres een bedrag van € 7.000,00 op de derdengeldrekening van de deurwaarder zou storten. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/717474 / KG ZA 22-410 IHJK/MvG
Vonnis in kort geding van 25 mei 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UNITED PARCEL SERVICE NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres bij dagvaarding van 13 mei 2022,
advocaat mr. J.P. Eckoldt te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in en buiten Nederland,
gedaagde,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
[gedaagde] heeft voorafgaand aan de mondelinge behandeling verzocht deze uit te stellen. Mr. Eckoldt heeft hier afwijzend op gereageerd. Bij e-mail van 23 mei 2022 van de griffier is aan [gedaagde] meegedeeld dat de mondelinge behandeling niet wordt uitgesteld.
1.2.
Tijdens de mondelinge behandeling van dit kort geding op 24 mei 2022 heeft eiseres gesteld en gevorderd overeenkomstig de aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Vervolgens heeft zij verzocht vonnis te wijzen en is vonnis bepaald op vandaag.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling was mr. Eckoldt namens eiseres aanwezig. Gedaagde is niet verschenen en heeft zich ook niet door een advocaat laten vertegenwoordigen.
1.4.
Doordat gedaagde niet in persoon of bij advocaat op de mondelinge behandeling is verschenen, worden de door gedaagde ingediende processtukken buiten beschouwing gelaten.
2. De beoordeling
2.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat het gevraagde verstek zal worden verleend.
2.2.
Gedaagde heeft in september 2021 aan eiseres opdracht gegeven tot vervoer van een pakket naar een adres in de Verenigde Staten. Het pakket is op 25 oktober 2021, te laat, op de plaats van bestemming afgeleverd.
2.3.
Eiseres is bij verstekvonnis van 6 januari 2022 van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, veroordeeld tot betaling van € 4.696,00 aan schadevergoeding en € 210,85 aan proceskosten aan gedaagde. Dat verstekvonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Eiseres is in verzet gegaan en heeft tevens een incidentele vordering tot schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van het verstekvonnis ingesteld. De rechtbank Oost-Brabant heeft de incidentele vordering van eiseres afgewezen.
2.4.
Inmiddels heeft gedaagde ten laste van eiseres executoriaal derdenbeslag gelegd onder BNP Paribas S.A. Dit beslag heeft doel getroffen voor een bedrag van circa € 1,7 miljoen. Aannemelijk is dat eiseres ernstig wordt gehinderd in haar bedrijfsvoering door het beslag op haar bankrekening. Eiseres heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat zij het risico loopt haar geld niet meer terug te krijgen als de bank de vordering van gedaagde aan hem uitbetaald en gedaagde in de verzetprocedure alsnog (deels) in het ongelijk zou worden gesteld. Het is onduidelijk waar gedaagde verblijft. Daarmee is sprake van nieuwe feiten, die volledige tenuitvoerlegging van het verstekvonnis onaanvaardbaar maken.
2.5.
Relevant is bovendien, dat aan het verstekvonnis geen partijdebat en mede daarop gebaseerde vaststellingen en oordelen ten grondslag liggen. Als eiseres zekerheid stelt voor de vordering van gedaagde, zoals zij heeft aangeboden, heeft gedaagde geen redelijk belang om nu gebruik te maken van haar bevoegdheid om het beslag daadwerkelijk uit te winnen.
2.6.
Bovenstaande betekent dat de subsidiaire vordering van eiseres wordt toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld. Voor zover door gedaagde op andere vermogensbestanddelen van eiseres beslag is gelegd, worden deze beslagen niet opgeheven. De vordering is op dit punt onvoldoende specifiek.
2.7.
De proceskosten zullen worden gecompenseerd, nu de beslaglegging niet onrechtmatig heeft plaatsgevonden en het subsidiaire wordt alleen toegewezen wegens de onzekerheid of dat zo blijft (en daarmee verband houdend het restitutierisico) en de onevenredigheid van het gelegde beslag in verhouding tot de vordering.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2.
heft op het door gedaagde op 10 mei 2022 ten laste van eiseres gelegde derdenbeslag onder BNP Paribas, op voorwaarde dat eiseres zekerheid stelt voor een bedrag van € 7.000,00 door overmaking van dit bedrag op de derdengeldrekening van de deurwaarder van gedaagde, met dien verstande dat dit bedrag pas door de deurwaarder mag worden uitgekeerd als en voor zover dit voortvloeit uit een uitspraak in de tussen partijen aanhangige bodemprocedure in eerste aanleg,
3.3.
compenseert de proceskosten, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H.J. Konings, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.F. van Grootheest, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MvG