ECLI:NL:RBAMS:2022:3862

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
6 juli 2022
Zaaknummer
C/13/694408 / HA ZA 20-1239
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek in letselschadezaak na ongeval met fiets

In deze zaak, die voor de Rechtbank Amsterdam is behandeld, betreft het een letselschadeclaim na een ongeval waarbij een minderjarige fietser betrokken was. Op 19 juni 2018 reed de minderjarige op het fietspad en werd zij aangereden door een andere fietser, waarna zij ten val kwam en letsel opliep. De eisers, de ouders van de minderjarige, hebben in deze procedure verzocht om de benoeming van deskundigen om het letsel en de oorzaken daarvan te onderzoeken. In een eerder tussenvonnis is overwogen dat een deskundigenbericht kan bijdragen aan het completeren van het feitencomplex. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de benoeming van deskundigen, waarbij overeenstemming is bereikt over de benoeming van een traumachirurg en een neurochirurg. De rechtbank heeft prof. dr. M.H.J. Verhofstad als traumachirurg en prof. dr. C.M.F. Dirven als neurochirurg benoemd. De rechtbank heeft ook de vraagstelling voor de deskundigen vastgesteld, waarbij de nadruk ligt op het letsel van de minderjarige en de omstandigheden van het ongeval. De eisende partij is verplicht om het voorschot op de kosten van de deskundigen te betalen en moet het medisch dossier aan de deskundigen verstrekken. De rechtbank heeft de verplichtingen van partijen verder uitgewerkt en benadrukt dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/694408 / HA ZA 20-1239
Vonnis van 29 juni 2022
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
mede in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige [minderjarige] ,
eisers,
advocaat mr. L.G.J. Hendrix te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
N.V. VERZEKERINGSBEDRIJF GROOT AMSTERDAM (VGA),
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. B. Fluit te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser sub 1] , [eiseres sub 2] (tezamen: [eisers] .) en VGA worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 13 oktober 2021 (hierna: het tussenvonnis);
  • de akte uitlating enquête van [eisers] .,
  • de akte uitlating deskundigenbericht van [eisers] .,
  • de akte uitlating deskundigenbericht van VGA,
  • de akte van VGA van 9 februari 2022, met producties,
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 15 maart 2022;
  • de akte uitlating van [eisers] . van 6 april 2022 over het voortzetten enquête en
  • de antwoordakte van [eisers] . van 20 april 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis is overwogen dat een deskundigenbericht een bijdrage kan leveren aan het complementeren van het feitencomplex en dat de rechtbank een deskundige of deskundigen zal benoemen. Beide partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het aantal, het specialisme van de te benoemen deskundige(n), over de persoon van de deskundige(n) en over de vraagstelling. Partijen hebben zich op die punten bij akte uitgelaten.
Deskundigen
2.2.
Partijen hebben overeenstemming bereikt over de benoeming van een traumachirurg. Zij zijn het niet eens over de benoeming van een tweede deskundige. [eisers] . staan voor tevens een neurochirurg te benoemen die met de traumachirurg het deskundigenonderzoek kan verrichten. [eisers] . achten een mede beoordeling door een neurochirurg van belang, omdat bij de eerste opvang van [minderjarige] in het ziekenhuis na het ongeval ook een neurochirurg betrokken was en vanuit het specialisme van de neurochirurg meer kennis en ervaring aanwezig is op het gebied van ernstig traumatisch letsel.
Volgens VGA kan worden volstaan met de benoeming van enkel een traumachirurg. Die chirurg heeft de meeste ervaring met de opvang van trauma’s. Indien een multidisciplinair onderzoek wordt gelast, dient de tweede deskundige een neuroloog te zijn. De neuroloog, aldus VGA, is deskundig op het gebied van neurologisch trauma. Een neurochirurg ziet slechts een selectie van patiënten. De betrokkenheid van een neurochirurg bij de opvang van [minderjarige] na het ongeval heeft destijds een organisatorische reden gehad.
2.3.
Nu partijen daarover overeenstemmen, zal de rechtbank overgaan tot de benoeming van een traumachirurg. Partijen zijn het ook eens over de persoon van de deskundige: prof. dr. M.H.J. Verhofstad van het Erasmus MC.
Daarnaast zal de rechtbank een neurochirurg tot deskundige benoemen. De stelplicht en de bewijslast rusten op [eisers] . Het staat [eisers] . vrij om haar bewijsvoering in te vullen, ook voor wat betreft het deskundigenonderzoek. [eisers] . achten een onderzoek door twee deskundigen wenselijk en zij zullen daarin in beginsel worden gevolgd, tenzij van bezwaren blijkt of een gezamenlijke expertise evident geen meerwaarde heeft ten opzichte van een eenzijdig onderzoek. Dat is in dit geval niet gebleken.
Daarnaast is niet concreet bestreden dat (ook) de neurochirurg gespecialiseerd is op het gebied van een neurologisch trauma. De rechtbank ziet dan ook geen gronden aanwezig om in plaats van een neurochirurg een neuroloog als deskundige aan te wijzen. Partijen zijn het eens over de persoon van de te benoemen neurochirurg, te weten prof. dr. C.M.F Dirven van het Erasmus MC.
2.4.
Beide deskundigen hebben aan de griffier bericht ertoe bereid te zijn een deskundigenonderzoek uit te voeren en dat zij daarin vrij staan.
Vraagstelling
2.5.
Partijen hebben een voorstel gedaan voor de aan de deskundigen te stellen vragen. Zij zijn het niet eens geworden over de vraagstelling.
2.6.
Voorop staat dat in deze specifieke zaak de vragen aan de deskundigen ten aanzien van de oorzaak/de oorzaken van het letsel van [minderjarige] niet (te) sturend mogen zijn. Dat in aanmerking genomen, zal de eerste zin van Vraag 1a van [eisers] . om een nauwkeurige beschrijving te geven van het bij het ongeval opgelopen letsel aan de deskundigen worden voorgelegd. De overige onder Vraag 1 geformuleerde vragen, kort weergegeven over de aard en de ernst van specifieke letsels/beschadigingen, de situatie van [minderjarige] bij binnenkomst op de SEH en over de oorzaak van specifiek(e) letsel(s) moeten worden geacht te zijn verwerkt in de eerste zin van Vraag 1a dan wel zijn te sturend. Vraag 2 van [eisers] . over de ontstaansoorzaken van het letsel wordt eveneens als te sturend achterwege gelaten. Naast de genoemde eerste zin van Vraag 1a van [eisers] . zal de rechtbank de vraagstelling en de door VGA weergegeven context als meest neutrale optie volgen, met een toevoeging over de plek waar [minderjarige] is gevallen (‘het stuk trottoir tussen het fietspad en de rijbaan’) om de context te verduidelijken.
Slotopmerkingen
2.7.
De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundigen benoemen.
2.8.
Uitgangspunt is dat het voorschot op de kosten van de deskundigen door de eisende partij wordt gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [eisers] . moeten worden betaald.
2.9.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. Daaronder behoort het verstrekken van het medisch dossier. De beoordeling welke medische gegevens en informatie de deskundigen (verder) voor hun onderzoek noodzakelijk achten, zal de rechtbank aan de deskundigen overlaten.
Doorgaans geeft de eisende partij een afschrift van het procesdossier aan de deskundigen. Gezien de aard van de zaak en de door de deskundigen te beantwoorden vraagstelling, zal in deze zaak het procesdossier niet worden verstrekt, met uitzondering van deze beslissing die door de griffier aan de deskundigen zal worden gestuurd.
2.10.
De rechtbank zal de verplichtingen van partijen uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.11.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.12.
De rechtbank zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:
Context
[minderjarige] reed op 19 juni 2018 met haar fiets op het fietspad van de [adres] te Amsterdam. Zij is links ingehaald door een andere fietser. Deze fietser is na het inhalen te snel naar rechts gegaan en heeft de fiets van [minderjarige] geraakt. [minderjarige] is uit balans geraakt, is gaan slingeren en ten val gekomen, waarbij zij met haar hoofd op de straatstenen (het stuk trottoir tussen het fietspad en de rijbaan) is gevallen.
Vragen
Kunt u een nauwkeurige beschrijving geven op uw vakgebied van het bij het ongeval in kwestie opgelopen letsel?
Kan het letsel van [minderjarige] , nadat zij is aangereden door een andere fietser, veroorzaakt zijn door sec een val van de fiets met haar hoofd op de straatstenen (het stuk trottoir tussen het fietspad en de rijbaan), of moet [minderjarige] - gezien het letsel - vóórdat zij met haar hoofd op de straatstenen belandde eerst in contact zijn geweest met een voertuig? Kunt u uw antwoord motiveren/onderbouwen.
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
3.2.
benoemt tot deskundigen:
1)
prof. dr. M.H.J. Verhofstad,
correspondentieadres: Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam,
telefoon: [telefoonnummer 1] ,
emailadres: [e-mailadres 1] ,
2)
prof. dr. C.M.F. Dirven,
correspondentieadres: Postbus 2040, 3000 CA Rotterdam,
telefoon: [telefoonnummer 2] ,
emailadres: [e-mailadres 2] ,
het voorschot
3.3.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundigen het volgende:
  • de deskundigen dienen
  • de griffie zal de opgave van de deskundigen vervolgens toezenden aan partijen,
  • partijen kunnen desgewenst
  • indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundigen begrote bedrag,
  • indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
3.4.
bepaalt dat [eisers] . het voorschot dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eisers] . het medisch dossier in afschrift aan de deskundigen doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundigen er op dat:
  • de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
  • de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoeken, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundigen op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundigen er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
  • dat de deskundigen [eisers] . in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van hun inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [eisers] . als eerste kennis wensen te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [eisers] . (eventueel onder gesloten couvert via hun advocaat) moeten toesturen en [eisers] . daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of [eisers] . gebruik willen maken van het blokkeringsrecht (waarbij [eisers] . zich van commentaar op het concept moeten onthouden),
  • dat, indien [eisers] . binnen die termijn laten weten gebruik te maken van het blokkeringsrecht, de deskundigen de werkzaamheden onmiddellijk moeten staken en dit aan de rechtbank moeten mededelen,
  • dat, indien [eisers] . geen gebruik maken van het inzage- of blokkeringsrecht, de deskundigen het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moeten toezenden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van 12 juli 2022 voor voortzetting enquête,
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers] . op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Singeling, rechter, bijgestaan door mr. C.E.P. Honing, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2022.