Op 2 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Aachen in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 14 maart 2022 en de behandeling vond plaats op 19 mei 2022. De opgeëiste persoon, geboren in 1970 en met de Nederlandse nationaliteit, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.A.T.X. Vonken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon juist is en dat er geen verweren zijn ingediend tegen de overlevering.
De rechtbank heeft de inhoud van het EAB beoordeeld, waarin melding wordt gemaakt van een arrestatiebevel van 5 juli 2021 en een strafrechtelijk onderzoek naar de opgeëiste persoon wegens diefstal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor de overlevering wordt verzocht, ook naar Nederlands recht strafbaar zijn. De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten is gegeven, dat de opgeëiste persoon in Nederland zijn straf zal ondergaan indien hij in Duitsland wordt veroordeeld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat aan alle eisen voor overlevering is voldaan en dat er geen weigeringsgronden zijn. De rechtbank heeft daarom de overlevering van de opgeëiste persoon toegestaan, zoals verzocht in het EAB. De uitspraak is gedaan door mr. M.C.M. Hamer, voorzitter, en mrs. M.C. Eggink en J.H. Beestman, rechters, in aanwezigheid van griffier V.D. Reinders.