ECLI:NL:RBAMS:2022:3782

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
13/102291-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in schietincident Amsterdam-Oost met dodelijke afloop

Op 4 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte in verband met een schietincident dat plaatsvond in de nacht van 17 op 18 november 2020 op het Krugerplein in Amsterdam. Het slachtoffer, een 30-jarige man, werd door de schutter van dichtbij twee keer beschoten en overleed aan zijn verwondingen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van zowel moord als doodslag, evenals van het voorhanden hebben en/of vervoeren van een vuurwapen en munitie. De rechtbank concludeerde dat, hoewel het DNA van de verdachte op de deurgreep van de vluchtauto was aangetroffen, niet kon worden vastgesteld wanneer en hoe dat DNA in de auto terecht was gekomen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor een strafrechtelijke betrokkenheid van de verdachte bij de dood van het slachtoffer. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte integraal werd vrijgesproken. De uitspraak volgde na een uitgebreid onderzoek en meerdere zittingen, waarbij de rechtbank de verklaringen van de officier van justitie en de verdediging zorgvuldig heeft gewogen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/102291-21
Datum uitspraak: 4 juli 2022
Vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1990,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres] , [woonplaats] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 juli 2021, 5 oktober 2021, 22 december 2021, 16 maart 2022 en
2 en 3 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. G. Dankers, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. E.G.S. Roethof, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van wat de benadeelde partij
[benadeelde partij 1] en haar raadsvrouw mr. S. Bijl naar voren hebben gebracht, en van wat
mr. J.J.J. Broekhuizen namens de benadeelde partij [benadeelde partij 2] naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

2.1
Achtergrond van de zaak
In de avond van 17 november 2020 heeft aan de [adres] een feestje plaatsgevonden van de op dat adres woonachtige [naam 1] . Medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) was op dit feest aanwezig. Het latere slachtoffer, [slachtoffer] (hierna ook: [slachtoffer] ) was ook op het feest aanwezig. Na afloop van het feest is hij, op 18 november 2020 kort na middernacht, op het Krugerplein in Amsterdam neergeschoten.
Enkele minuten later kregen verbalisanten de opdracht te gaan naar het Krugerplein in verband met dit schietincident. Hen werd portofonisch meegedeeld dat bij het incident een Volkswagen Polo betrokken was en dat drie jongens waren weggerend in de richting van de Transvaalkade. Toen de verbalisanten kort daarna vanaf de Linnaeusstraat de Transvaalkade opreden, zagen zij twee mannen – die aan het doorgegeven signalement voldeden – in versnelde pas over het trottoir lopen. Zij kwamen uit de richting van het Krugerplein.
De locatie waar de mannen liepen, lag op ongeveer drie tot vijf minuten loopafstand (dan wel ren-afstand) van de plaats delict. Dit kwam overeen met de tijd die sinds de melding was verstreken. De mannen zijn vervolgens aangehouden. Het bleek te gaan om medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ). Beide mannen hadden een versnelde ademhaling en het voorhoofd van [medeverdachte 2] was bezweet.
De bestuurder (en eigenaar) van de Volkswagen Polo was medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ). Hij is op 22 november 2020 aangehouden. Op de deurgreep van het portier aan de bijrijderskant (aan de binnenzijde) van de auto is DNA aangetroffen van verdachte.
Hij is aangehouden op 13 april 2021.
Na het schietincident is [slachtoffer] zwaargewond naar het ziekenhuis gebracht. Hij is op
18 november 2020 om 19.20 uur aan zijn verwondingen overleden. Het gebruikte vuurwapen is niet teruggevonden.
Het onderzoek ‘Esashi’ richt zich op de vraag of verdachte en anderen in strafrechtelijke zin betrokken zijn geweest bij de dood van [slachtoffer] . De strafzaak tegen verdachte is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen bovengenoemde drie medeverdachten.
2.2
Samenvatting van de tenlastelegging
Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging op 2 mei 2022 – kort gezegd ten laste gelegd dat:
feit 1
hij zich op of omstreeks 18 november 2020 in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de moord op (of doodslag van) [slachtoffer] .
Subsidiair is dit feit ten laste gelegd als het medeplegen van medeplichtigheid aan medeplegen van deze moord of doodslag;
feit 2
hij in de periode van 17 november 2020 tot en met 18 november 2020 in Amsterdam, samen met één of meer anderen, een vuurwapen van categorie II en/of III en munitie van categorie III voorhanden heeft gehad en/of heeft vervoerd.
De volledige tekst van de tenlastelegging staat in de bijlage die aan dit vonnis is gehecht. Deze tekst geldt als hier ingevoegd.

3.Vrijspraak

3.1
Enkele vaststellingen vooraf
De rechtbank zal nu eerst een aantal van belang zijnde feiten en omstandigheden weergeven waarover geen discussie bestaat.
Het overlijden van [slachtoffer]
Niet duidelijk is geworden wat het motief is geweest voor het neerschieten van [slachtoffer] . Zijn naam wordt niet genoemd in de (hierna weer te geven) Snapchat groepschat ‘Brothers’, waarin verdachte en zijn medeverdachten onder meer in de avond van 17 november 2020 met elkaar communiceerden. Wel staat vast dat hij met twee kogels is beschoten terwijl hij met zijn rug naar de schutter toe stond.
De kogels zijn waarschijnlijk afgevuurd van een afstand tussen de 25 en 100 centimeter.
is op 18 november 2020 om 19.20 uur overleden aan de gevolgen van één doorschot door de buik.
Forensisch onderzoek
De Volkswagen Polo van [medeverdachte 3] is op 19 november 2020 bemonsterd op onder andere DNA. Van de deurgreep rechtsvoor aan de binnenzijde is een spoor veiliggesteld (SIN: AANE8781NL). Het NFI concludeert dat dit het DNA-profiel betreft van één persoon, te weten: verdachte. Volgens het NFI is het DNA-profiel AANE8781NL#01 meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte, dan wanneer het DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
De handen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn vlak na hun aanhouding bemonsterd met een onderzoeksset schiethanden. Bij [medeverdachte 1] zijn 156 loodhoudende ‘categorie A-deeltjes’ (PbBaSb) aangetroffen. Bij [medeverdachte 2] zijn 6 van dergelijke deeltjes aangetroffen. Daarnaast zijn op de handen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] verschillende soorten zogenoemde ‘categorie B-deeltjes’ aangetroffen. Deze onderzoeksresultaten zijn volgens het NFI extreem respectievelijk zeer veel waarschijnlijker wanneer op de handen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schotresten aanwezig waren dan wanneer er geen schotresten aanwezig waren.
OVC-gesprek tussen [medeverdachte 1] en zijn vriendin [naam vriendin] op 5 januari 2021
Op 5 januari 2021 heeft de vriendin van [medeverdachte 1] , [naam vriendin] (hierna ook: [naam vriendin] ) hem bezocht in de penitentiaire inrichting. Het gesprek tussen hen is opgenomen door middel van een OVC (Opname Vertrouwelijke Communicatie).
In dit gesprek is onder meer het volgende besproken:
[medeverdachte 1] :
ik heb een ander model geklaard (klinkt als), snap je
[medeverdachte 1] :
ik heb wel geschoten daar weet je[naam vriendin] :
mmmm jajaja[medeverdachte 1] :
je weet toch, dus ja, de eerst volgende zitting ga ik het gewoon zeggen, ik heb in de lucht geschoten, je weet toch... zag iedereen wegrennen....Eindstand... Het ging zo snel...[medeverdachte 1] :
Ntv.... Deze man ligt daar... dood (klinkt als) ...ntv... je weet toch[medeverdachte 1] :
dan ga ik ze gewoon zeggen waar die pijp is enzo.... Ntv
Groepschat ‘Brothers’
Telefoons van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn in beslag genomen en onderzocht. In een aantal telefoons is een Snapchat-groepschat genaamd ‘Brothers’ aangetroffen. Op 17 en 18 november 2020 zijn in die groepschat door verschillende accounts berichten uitgewisseld. Ook hebben er in die periode 1-op-1-chatgesprekken plaatsgevonden tussen bepaalde accounts. Het account ‘ [naam account] ’ kan worden toegeschreven aan [medeverdachte 1] . Het account ‘ [naam account] ’ was in gebruik bij [medeverdachte 3] . Zijn bijnaam is ‘ [bijnaam] ’/‘ [bijnaam] ’. Het account ‘ [naam account] ’ kan worden gekoppeld aan [medeverdachte 2] . Zijn bijnaam is ‘ [bijnaam] ’. Het account ‘ [naam account] ’ was in gebruik bij [naam 1] , die op 17 november 2020 een feestje gaf aan de [adres] . Het account ‘ [naam account] ’ kan worden gekoppeld aan [naam vriendin] .
Volgens het onderzoeksteam kan het account ‘ [naam account] ’ mogelijk worden toegeschreven aan [naam 2] , het account ‘ [naam account] ’ aan [naam 3] en het account ‘ [naam account] ’ aan [naam 4] . Naar deze personen en hun eventuele betrokkenheid bij het ten laste gelegde is in het onderzoek ‘Esashi’ echter niet danwel slechts ten dele nader onderzoek verricht.
Hierna volgt een letterlijke weergave van de berichten die op 17 en 18 november 2020 zijn verzonden in de groepschat ‘Brothers’ (niet-cursieve tijdstippen) en in 1-op-1-chatgesprekken (cursieve tijdstippen). Daarbij merkt de rechtbank op dat [medeverdachte 1] in de avond van
17 november 2020 door [medeverdachte 3] naar het feest van [naam 1] aan de [adres] is gebracht, waarna [medeverdachte 3] weer naar huis is gegaan. De gesprekken vanaf 22.56 uur vinden dus plaats als [medeverdachte 1] op het feest is, waar op dat moment ook [slachtoffer] aanwezig is.
Berichten verzonden op 17 november 2020
[1-op-1-chat tussen [naam 1] en [medeverdachte 1] ]
18.11.10: [naam 1] : ‘ [adres] ’
22.56.01: [medeverdachte 1] :
‘Broer’
22.56.02: [medeverdachte 1] :
‘Iemand’
22.56.03: [medeverdachte 1] :
‘Breng’
22.56.04: [medeverdachte 1] :
‘Aub’
22.56.04: [medeverdachte 2] :
‘Ahhahahahahahahahahhahahah’
22.56.07: [medeverdachte 1] :
‘Pijp’
22.56.07: [medeverdachte 2] :
‘Ahhahahaha’
22.56.08: [medeverdachte 1] :
‘Na hier’
22.56.09: [medeverdachte 1] :
‘Aub’
22.56.10: [medeverdachte 1] :
‘Doe niet druk’
22.56.13: [medeverdachte 1] :
‘Breng gwn’
22.56.16: [medeverdachte 1] :
‘ [bijnaam] ’
22.56.19: [medeverdachte 1] :
‘Connect vrouw’
22.56.20: [medeverdachte 2] :
‘Yo’
22.56.26: [medeverdachte 2] :
‘Sa no more’
22.56.28: [medeverdachte 1] :
‘Haal een p bij der’
22.56.29: [medeverdachte 1] :
‘Kraaie’
22.56.38: [medeverdachte 1] :
‘Zeg der nu laat ze me baaren’
22.57.45: [medeverdachte 1] :
‘Veel praters broer’
22.57.47: [medeverdachte 1] :
‘Gelijk straffen’
22.58.01: ‘ [naam account] ’:
‘Geregeld of?’
22.58.02: [medeverdachte 3] :
‘Yoo’
22.58.02: [medeverdachte 1] :
‘Ben allang geen kleine meer’
22.58.07: [medeverdachte 3] :
‘Lees nu pas’
22.58.09: ‘ [naam account] ’:
‘Geregeld’
22.58.10: ‘ [naam account] ’:
‘Of’
22.58.12: ‘ [naam account] ’:
‘???!?’
22.58.13: [medeverdachte 1] :
‘Maken jullie gewn zorgen’
22.58.14: [medeverdachte 2] :
‘ [bijnaam] kom na hier’
22.58.18: [medeverdachte 1] :
‘ [bijnaam] regel die ding gwn’
22.58.20: ‘ [naam account] ’:
‘Miet’
22.58.21: ‘ [naam account] ’:
‘Ik’
22.58.22: ‘ [naam account] ’:
‘Het’
22.58.24: ‘ [naam account] ’:
‘Halen’
22.58.28: [medeverdachte 1] :
‘Veel gedronken ook’
22.58.32: [medeverdachte 1] :
‘Dit vind ik lekker’
22.58.35: [medeverdachte 1] :
‘Kijken jullie maaarrr’
22.58.38: [medeverdachte 1] :
‘Als t maar snel hier is’
22.58.38: ‘ [naam account] ’:
‘Moet’
22.58.39: ‘ [naam account] ’:
‘Ik’
22.58.40: ‘ [naam account] ’:
‘Het’
22.58.41: ‘ [naam account] ’:
‘Halen’
22.58.42: ‘ [naam account] ’:
‘Of niet’
22.58.51: ‘ [naam account] ’:
‘Zeg gewoon ja’
22.59.57: [medeverdachte 3] :
‘Ai ik race nu’
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ]
23.00.07: [medeverdachte 2] : ‘Yo’
23.01.42: [medeverdachte 3] : ‘Si’
23.01.47: [medeverdachte 2] : ‘Rij je na mij’
23.02.39: [medeverdachte 3] : ‘Ja’
23.01.45: ‘unsuccessful voice call’, afzender: [medeverdachte 1] , ontvanger: [naam vriendin] .
23.01.59: ‘ [naam account] ’:
‘Ah bro jij moet niet drukken papi veel te verliezen broski’
23.02.17: ‘ [naam account] ’:
‘desnoods word iemand gepayt’
23.02.25: ‘ [naam account] ’:
‘Maar niet jij broski’
23.02.28: [medeverdachte 2] :
‘Vrouw neemt niet op’
23.02.37: [medeverdachte 1] :
‘Nee joh gekkie maak je niet druk broer’
23.02.41: [medeverdachte 1] :
‘Ik ben smart’
23.02.42: [medeverdachte 1] :
‘Geen whip’
23.03.17: [medeverdachte 1] :
‘Uhm [bijnaam] ’
23.03.25: [medeverdachte 1] :
‘Ik probeerde der oo al te bellen’
23.03.29: ‘ [naam account] ’:
‘Waar van kraaie ben j bro’
23.03.40: ‘ [naam account] ’:
‘2 min’
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 1] en [naam vriendin] ]
23.03.28: [medeverdachte 1] : ‘Yooo’
23.03.29: [medeverdachte 1] : ‘Yooo’
23.03.30: [medeverdachte 1] : ‘Yooo’
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 2] en ‘ [naam 5] ’]
23.03.47: [medeverdachte 2] : ‘ [naam 5] ’
23.03.57: [medeverdachte 2] : ‘Geef [naam 6] der 06 aub met spoed’
23.09.24: [medeverdachte 1] :
‘Nog niks he ???’
23.09.30: ‘ [naam account] ’:
‘No’
23.09.39: [medeverdachte 2] :
‘Nee man’
Audio-Snapchatbericht van [medeverdachte 2] om 23.13.43 (ontvanger onbekend): ‘ [naam 6] is er niet pa, ik krijg haar niet te pakken’.
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 1] en [naam vriendin] ]
23.13.58: [medeverdachte 1] : ‘Waar ben jij’
23.13.59: [medeverdachte 1] : ‘????’
[1-op-1-chat tussen ‘ [naam account] ’ en [medeverdachte 1] ]
23.17.30: ‘ [naam account] ’: ‘Kom na daar met [bijnaam] ens’
23.20.08: [medeverdachte 1] :
‘Broers’
23.20.11: [medeverdachte 1] :
‘Alsjeblieft’
23.20.11: [medeverdachte 1] :
‘Snel’
23.20.15: [medeverdachte 1] :
‘Ik smeek jullie man’
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 2] en ‘ [naam account] ’]
23.22.10: [medeverdachte 2] : ‘Eeey’
23.22.13: [medeverdachte 2] : ‘Ga naar daar’
23.22.14: [medeverdachte 2] : ‘Nu’
23.22.24: [medeverdachte 2] : ‘Die man heeft gezeik!!!!’
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ]
23.23.42: [medeverdachte 2] : ‘Ben met 5 min bij je’
[1-op-1-chat tussen ‘ [naam account] ’ en [medeverdachte 2] ]
23.25.14: ‘ [naam account] ’: ‘Waar jij’
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 2] en ‘ [naam account] ’]
23.28.04: [medeverdachte 2] : ‘Eeey’
23.31.16: [medeverdachte 2] : ‘Kil kanker man’
23.31.17: [medeverdachte 2] : ‘Neem op’
23.31.27: [medeverdachte 2] : ‘Waaar s die [naam 7] van p’
23.34.08: [medeverdachte 2] : ‘Halllooooo’
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 2] en [naam vriendin] ]
23.32.26: [medeverdachte 2] : [No message content to display]
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] ]
23.45.43: [medeverdachte 2] : ‘3 min’
23.45.59: [medeverdachte 1] : ‘Okee’
23.46.00: [medeverdachte 1] : ‘Snm’
23.46.07: [medeverdachte 1] : ‘Pull up niet druk voor die deur’
23.46.17: [medeverdachte 1] : ‘Gwn daar om de hoek waar we eerst stonden’
23.46.22: [medeverdachte 1] : ‘Dan kom ik na je’
23.46.23: [medeverdachte 2] : ‘Okii’
23.46.24: [medeverdachte 1] : ‘Sta buiten’
23.47.37: [medeverdachte 2] : ‘Kom na buiten’
23.48.45: [medeverdachte 1] : ‘Ben al hier meef’
23.48.46: [medeverdachte 1] : ‘Wbj’
Berichten verzonden op 18 november 2020
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] ]
00.02.36: [medeverdachte 2] : ‘Breng die waggie’
[1-op-1-chat tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] ]
00.07.23: ‘unsuccessful voice call’, afzender: [medeverdachte 1] , ontvanger: [medeverdachte 3] .
00.07.49: [medeverdachte 3] : ‘..’
Camerabeelden
De politie heeft op en rond het Krugerplein verschillende camerabeelden veiliggesteld van rond het tijdstip van het schietincident. Van de verschillende beelden heeft de politie een compilatie gemaakt, waarop kort samengevat het volgende is te zien. Op 18 november 2020 kort na middernacht loopt [slachtoffer] langs restaurant [naam restaurant] over het Krugerplein vanuit de richting van de Schalk Burgerstraat. Even verderop blijft [slachtoffer] op de stoep staan. Kort daarna komen drie personen, op de beelden aangeduid als NN1, NN2 en NN3, aanlopen uit dezelfde richting als [slachtoffer] . Enkele meters achter het groepje van drie loopt een vierde persoon, aangeduid als NN4, die een oplichtend voorwerp (vermoedelijk een telefoon) in zijn hand houdt. Als NN1, NN2 en NN3 in de buurt van [slachtoffer] komen, lopen zij op hem af. NN4 loopt iets verder door en blijft staan. Er lijkt een worsteling/confrontatie plaats te vinden tussen het groepje van drie en [slachtoffer] waarbij [slachtoffer] , kennelijk nadat hij beschoten is, op de grond valt. NN1, NN2 en NN3 rennen hard weg in de richting waaruit zij eerder kwamen aanlopen. NN4 rent hen achterna. Vanuit een ander camerastandpunt is te zien dat kort hierop de Volkswagen Polo van [medeverdachte 3] komt aanrijden vanuit de richting van de Transvaalstraat naar het Krugerplein. Voor een zebrapad stopt de auto en één van de vier rennende personen (onduidelijk is wie) stapt in aan de bijrijderszijde van de auto. De overige drie personen rennen door.
3.2
Standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan worden bewezen dat de verdachten [slachtoffer] – in bewuste en nauwe samenwerking met elkaar – hebben vermoord. Zij heeft het volgende scenario geschetst.
Het scenario volgens de officier van justitie
In de avond van 17 november 2020 zet [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] af op het feestje in de [adres] , waarna hij [medeverdachte 2] thuisbrengt. Vervolgens gaat [medeverdachte 3] zelf naar huis. [medeverdachte 1] blijft op het feest. Om 22.56 uur vraagt hij in de groepschat ‘Brothers’ om een ‘pijp’ (vuurwapen) die naar ‘hier’ (het feestje op de [adres] ) moet worden gebracht. Aansluitend schrijft [medeverdachte 1] in de groepschat:
‘Breng gwn / [bijnaam] / Connect vrouw’. ‘ [bijnaam] ’ is de bijnaam van [medeverdachte 2] . [naam vriendin] is de vriendin van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] moet dus kennelijk van [medeverdachte 1] contact opnemen met [naam vriendin] . [medeverdachte 2] reageert hierop met het bericht:
‘Sa(y) no more’. Vervolgens schrijft [medeverdachte 1] om 22.56 uur:
‘Haal een p bij der / Kraaie / Zeg der nu laat ze me baaren’.De moeder van [naam vriendin] woont aan de [adres] , die zich in de wijk Kraaiennest bevindt. Om 22.58 uur zegt [medeverdachte 2] in de groepschat:
‘ [bijnaam] kom na hier’. Met ‘ [bijnaam] ’ wordt [medeverdachte 3] bedoeld. Om 22.59 uur antwoordt [medeverdachte 3] :
‘Ai ik race nu’.Om 23.20 uur stuurt [medeverdachte 1] in de groepschat berichten waarin hij de anderen smeekt om snel te zijn. [medeverdachte 3] haalt [medeverdachte 2] op en rijdt met hem naar Amsterdam Zuidoost, waar [medeverdachte 3] naar eigen zeggen een tussenstop maakt. Daar halen ze verdachte op. Vervolgens rijden ze door naar de [adres] , waar ze een vuurwapen ophalen. Daarna rijden ze naar het feestje aan de [adres] , waar [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] elkaar buiten ontmoeten.
De rol van verdachte en de medeverdachten
[medeverdachte 1]
is NN1 op de camerabeelden. Uit de Snapchat-berichten van [medeverdachte 1] in de groepschat ‘Brothers’ blijkt dat hij op het feestje een probleem had en dat hij een vuurwapen nodig had. Uit schotrestenonderzoek volgt dat [medeverdachte 1] de schutter is geweest. Dat past ook bij het OVC-gesprek van 5 januari 2021 tussen [medeverdachte 1] en zijn vriendin [naam vriendin] , waarin [medeverdachte 1] zegt:
“Ik heb wel geschoten daar weet je”.Tot slot blijkt uit camerabeelden dat NN1 iets in zijn rechterjaszak stopt, terwijl in de rechterjaszak van [medeverdachte 1] schotresten zijn gevonden.
[medeverdachte 2]
is waarschijnlijk NN4 op de camerabeelden, maar in ieder geval NN2, NN3 of NN4. Op die beelden is te zien dat de telefoon van NN4 oplicht, precies op het moment dat het Snapchat-bericht van [medeverdachte 2] met de inhoud
‘Breng die waggie’naar [medeverdachte 3] wordt verzonden. Opvallend is ook dat NN1 na het verzenden van dit bericht omkijkt, zo te zien in de richting van NN4.
De mogelijkheid bestaat ook dat [medeverdachte 2] NN2 of NN3 is. Op de camerabeelden is echter geen telefoongebruik van die personen waar te nemen, terwijl wel vaststaat dat [medeverdachte 2] ten tijde van het verzenden van het bericht
‘Breng die waggie’zijn telefoon gebruikte. Dat niet te zien is dat NN2 of NN3 op dat moment hun telefoon gebruiken, betekent echter niet per definitie dat zij hun telefoon niet hebben gebruikt.
In ieder geval staat voor het Openbaar Ministerie vast dat [medeverdachte 2] , nadat hij met [medeverdachte 3] en verdachte het vuurwapen had opgehaald, is meegegaan naar het Krugerplein, dat hij achter [slachtoffer] aan is gelopen en dat hij na de schoten is gevlucht met [medeverdachte 1] , die kan worden aangemerkt als de schutter.
[medeverdachte 3]
heeft [medeverdachte 2] opgehaald, terwijl hij wist dat [medeverdachte 2] een wapen moest regelen voor [medeverdachte 1] . Samen hebben ze verdachte opgehaald, die samen met [medeverdachte 2] het wapen heeft opgehaald in de [adres] . [medeverdachte 3] heeft hen naar het feestje gereden waar [medeverdachte 1] was, terwijl hij wist dat [medeverdachte 1] in paniek was en een vuurwapen nodig had. [medeverdachte 3] stond klaar met zijn auto. Hij is op het Snapchat-bericht van [medeverdachte 2] gaan rijden richting de plaats delict en heeft verdachte laten instappen. Vervolgens is hij met verdachte weggereden van de plaats delict, waar op dat moment de neergeschoten [slachtoffer] lag. [medeverdachte 3] heeft verdachte meegenomen naar de buurt van het huis van zijn moeder, waar ze samen uit de auto zijn gestapt.
Verdachte
Verdachte wist dat [medeverdachte 1] in paniek was en een wapen nodig had, dat [medeverdachte 2] moest gaan halen. Hij heeft zich laten ophalen door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en is met [medeverdachte 2] uitgestapt op de plek waar het wapen is opgehaald. Verdachte heeft [medeverdachte 1] laten weten dat hij naar hem toe kwam
(‘Kom na daar met [bijnaam] ens’).Verdachte is meegereden naar het feestje, waar [medeverdachte 1] wachtte op het wapen.
Verdachte wist dat [medeverdachte 1] een wapen wilde omdat hij in paniek was vanwege een conflict op het feestje, waar [slachtoffer] op dat moment ook was. Verdachte, die kan worden aangemerkt als NN3 op de camerabeelden, is in de groep van drie personen meegelopen naar [slachtoffer] en heeft [slachtoffer] mee ingesloten.
Medeplegen (feit 1)
Ter onderbouwing van haar standpunt dat elk van de verdachten kan worden aangemerkt als medepleger, heeft de officier van justitie verwezen naar de Nijmeegse scooterzaak [1] . [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte hebben samen het vuurwapen opgehaald nadat [medeverdachte 1] daartoe de opdracht had gegeven. Daarmee hebben zij het onder 1 ten laste gelegde feit samen gepleegd. In de voorbereiding hebben de verdachten nauw en bewust samengewerkt. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte konden voorzien dat [medeverdachte 1] [slachtoffer] zou neerschieten. Zij hebben niet uitgelegd waarom het neerschieten van [slachtoffer] voor hen niet voorzienbaar zou zijn geweest. Daarnaast hebben [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte zich niet van de geweldshandelingen gedistantieerd.
Subsidiair heeft de officier van justitie aangevoerd dat de handelingen van [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte minimaal kunnen worden beschouwd als handelingen van medeplichtigheid. Zij hebben opzettelijk het wapen geleverd aan [medeverdachte 1] , wetende dat hij een probleem met iemand had en dat hij een persoon is die kennelijk bereid is om anderen te ‘straffen’. [medeverdachte 2] heeft bewust de vluchtauto geregeld, [medeverdachte 3] heeft niet alleen de vluchtauto bestuurd maar ook handelingen vooraf verricht en verdachte heeft [slachtoffer] mee ingesloten.
Moord (feit 1)
Volgens de officier van justitie kan worden bewezen dat de verdachten [slachtoffer] hebben vermoord, aangezien sprake was van voorbedachte raad. [medeverdachte 1] heeft een wapen geregeld en is met dat wapen richting [slachtoffer] gelopen. Op de camerabeelden is te zien dat [slachtoffer] in zijn eentje op de (latere) plaats delict staat, dat [medeverdachte 1] (NN1), verdachte (NN3) en NN2 hem insluiten en dat [slachtoffer] wordt geslagen en vervolgens in zijn rug wordt geschoten. Het op [slachtoffer] afgaan met een vuurwapen dat ruim een uur eerder al was geregeld en hem vervolgens van heel dichtbij twee maal in zijn rug schieten, moet worden aangemerkt als een koelbloedige executie. Er zijn geen contra-indicaties die aan de voorbedachte raad in de weg staan. De kordaatheid en de doelgerichtheid van het optreden van [medeverdachte 1] duiden op een vooropgezet plan. Dit maakt dat alle verdachten medeplegers zijn van moord.
Feit 2
Als feit 2 is aan de verdachten ten laste gelegd het medeplegen van het voorhanden hebben van een wapen en munitie. Uit het feitencomplex volgt dat [medeverdachte 1] beschikkingsmacht over het wapen heeft gehad, zodat het medeplegen van het voorhanden hebben van het wapen kan worden bewezen. Dit geldt ook voor [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en verdachte: zij hebben het wapen immers geregeld, opgehaald en vervolgens afgeleverd bij [medeverdachte 1] . Daarom kan ook worden bewezen dat verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] het wapen samen hebben vervoerd.
3.3
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Niet kan worden vastgesteld dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde op de plaats delict was. Het aangetroffen DNA van verdachte in de auto van [medeverdachte 3] maakt dit niet anders, aangezien dat DNA ook buiten de ten laste gelegde periode in de auto terecht kan zijn gekomen. Bovendien kan het DNA van verdachte ook via indirecte overdracht – bijvoorbeeld via vrienden – in de auto zijn gekomen. Het aangetroffen DNA bewijst dus niet dat verdachte überhaupt op enig moment in de auto van [medeverdachte 3] heeft gezeten.
Ook de tapgesprekken, zoals het gesprek tussen [naam 8] over ‘meneer [naam 9] ’, zijn niet bruikbaar voor het bewijs. Uit tapgesprekken tussen derden blijkt bovendien dat er op straat allerlei verhalen de ronde doen en dat de ‘sprekers’ hun ‘informatie’ ook alleen maar hebben van ‘horen zeggen’. Daar komt nog bij dat het gaat om een strafdossier met veel open eindjes, omdat veel zaken onduidelijk zijn gebleven en er niet naar alle mogelijk betrokken personen (bijvoorbeeld personen achter accounts in de groepschat ‘Brothers’) onderzoek is gedaan.
Het account ‘ [naam account] ’ in genoemde groepschat kan – anders dan de officier van justitie stelt – niet worden gekoppeld aan verdachte. In de Snapchat-berichten in het dossier wordt niet gesproken over privé- of andere persoonsspecifieke omstandigheden waaruit zou kunnen worden herleid dat ‘ [naam account] ’ verdachte is. Voor zover de rechtbank al van oordeel is dat het account ‘ [naam account] ’ kan worden gekoppeld aan verdachte, heeft bovendien te gelden dat uit de chatberichten niet blijkt dat verdachte/‘ [naam account] ’ op de hoogte was van het mogelijke vuurwapen. Verdachte/‘ [naam account] ’ reageert immers op geen enkel bericht dat ziet op een ‘pijp’. Het enkele feit dat verdachte zou hebben deelgenomen aan de groepschat ‘Brothers’, betekent niet dat hij de berichten in die chat gelezen heeft.
De bij verdachte aangetroffen schoudertas kan niet bijdragen tot het bewijs, onder meer omdat de camerabeelden te onduidelijk zijn om hierop een herkenning te kunnen baseren. Bovendien heeft verdachte zijn schoudertas ruim na het schietincident aangeschaft.
3.4
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal nu eerst – ter aanvulling op haar overwegingen onder 3.1 – uiteenzetten wat zij kan vaststellen over wat er zich in de avond van 17 november 2020 en de daaropvolgende nacht heeft afgespeeld. Vervolgens zal zij uitleggen waarom zij niet wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte een strafrechtelijke betrokkenheid heeft gehad bij de dood van [slachtoffer] .
Algemene overwegingen
De rechtbank stelt allereerst vast dat [medeverdachte 1] in de avond van 17 november 2020 door [medeverdachte 3] naar het feestje aan de [adres] is gebracht. [medeverdachte 2] zat op dat moment ook bij hen in de auto. Nadat [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] had afgezet op het feestje, heeft hij [medeverdachte 2] naar huis gebracht (in [adres] ) en is hij vervolgens zelf naar huis gereden.
Later die avond heeft [medeverdachte 3] [medeverdachte 2] op diens verzoek weer thuis opgehaald, terwijl [medeverdachte 1] nog op het feestje was. [medeverdachte 2] stuurde [medeverdachte 3] om 23.01 uur namelijk het volgende bericht via Snapchat:
‘Rij je na mij’,waarop [medeverdachte 3] (om 23.02 uur) bevestigend reageerde.
Om 23.47 uur was de telefoon van [medeverdachte 2] – volgens GPS-coördinaten – in de [adres] . [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1] rond dat tijdstip kennelijk weer ontmoet. Uit de GPS-coördinaten van de telefoon van [medeverdachte 1] blijkt namelijk dat hij op datzelfde moment in de directe nabijheid van dezelfde locatie is geweest. Dit sluit ook aan bij de Snapchat-berichten die [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] elkaar tussen 23.45 uur en 23.47 uur hebben gestuurd, waarin zij bespreken waar ze elkaar zullen ontmoeten.
Op basis van het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] elkaar in de avond van 17 november 2020 niet lang na 23.00 uur (weer) hebben ontmoet. Dat is dus nadat [medeverdachte 1] (om 22.56 uur) in de groepschat ‘Brothers’ – waar [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op dat moment beiden aan deelnemen – vraagt om een ‘pijp’:
‘Broer / Iemand / Breng / Aub / Pijp / Na hier’.In zijn verhoor van 22 april 2021 bij de politie heeft [medeverdachte 1] verklaard dat een ‘pijp’ een vuurwapen is. Daarnaast is algemeen bekend dat met het woord ‘pijp’ in straattaal een vuurwapen wordt bedoeld.
Vlak na deze berichten (het is dan nog steeds 22.56 uur) richt [medeverdachte 1] zich tot ‘ [bijnaam] ’ ( [medeverdachte 2] ) met de tekst:
‘Connect vrouw / Haal een p bij der’. Gelet op het korte tijdsbestek tussen de berichten over de ‘pijp’ en de ‘p’ en het feit dat beide berichten afkomstig zijn van [medeverdachte 1] , gaat de rechtbank ervan uit dat met ‘p’ een vuurwapen werd bedoeld en dat dit ook duidelijk was voor de deelnemers aan de groepschat, onder wie verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] .
Dat het vuurwapen mogelijk nodig was zodat daarmee iemand kon worden neergeschoten, moet eveneens voor alle deelnemers aan de groepschat duidelijk zijn geweest, mede gelet op het bericht van ‘ [naam account] ’ om 23.01.59 uur in de groepschat (waarbij hij zich tot [medeverdachte 1] richt):
‘Ah bro jij moet niet drukken papi veel te verliezen broski’.
Uit het vervolg van de groepschat en de overige stukken in het dossier blijkt dat (in ieder geval) [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] samen op pad zijn gegaan met het doel een vuurwapen voor [medeverdachte 1] te halen. Volgens de officier van justitie hebben zij een wapen opgehaald in de [adres] , bij de woning van de moeder van [naam vriendin] (in de wijk Kraaiennest). De rechtbank is echter – anders dan de officier van justitie – van oordeel dat niet voldoende overtuigend kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] daar inderdaad een wapen hebben opgehaald en dat dit het wapen is waarmee [slachtoffer] is neergeschoten.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De groepschat ‘Brothers’ bevat geen bericht(en) waaruit blijkt dat er daadwerkelijk een vuurwapen is gebracht, laat staan door wie. Wel blijkt uit die groepschat dat ook andere – niet geïdentificeerde of niet nader onderzochte – personen mogelijk bereid waren om een vuurwapen voor [medeverdachte 1] te halen. Op het bericht van [medeverdachte 1] om 22.58 uur waarin hij zegt dat ‘ [bijnaam] ’ ( [medeverdachte 2] ) ‘die ding’ (een vuurwapen) moet regelen, reageert deelnemer ‘ [naam account] ’ met de vraag of hij het moet halen. [medeverdachte 1] schrijft vervolgens:
‘Kijken jullie maaarrr / Als t maar snel hier is’.Hierop vraagt ‘ [naam account] ’ nogmaals of hij het moet halen.
Om 23.20 uur is [medeverdachte 1] duidelijk in paniek en stuurt hij de volgende berichten in de groepschat:
‘Broers / Alsjeblieft / Snel / Ik smeek jullie man’.Hierop stuurt [medeverdachte 2] om 23.22 uur het volgende 1-op-1-bericht naar (de onbekend gebleven gebruiker van) het account ‘ [naam account] ’:
‘Eeey / Ga naar daar / Nu / Die man heeft gezeik!!!!’.De mogelijkheid bestaat dat ‘ [naam account] ’ het vuurwapen heeft gebracht waarmee [slachtoffer] is neergeschoten.
Om 23.31 uur stuurt [medeverdachte 2] het volgende bericht naar de gebruiker van het account ‘ [naam account] ’:
‘Waaar s die [naam 7] van p’.De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 2] op dat moment in elk geval nog niet beschikte over een vuurwapen, als wordt aangenomen dat het ook hier over een vuurwapen gaat.
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet uitsluiten dat één van de andere deelnemers aan de groepschat ‘Brothers’ een vuurwapen naar [medeverdachte 1] heeft gebracht. Evenmin valt uit te sluiten dat het gebruikte vuurwapen is gebracht door een persoon buiten de groepschat ‘Brothers’ (bijvoorbeeld door ‘ [naam account] ’).
Het voorgaande vindt steun in het OVC-gesprek van 5 januari 2021 waarin [medeverdachte 1] tegen zijn vriendin [naam vriendin] zegt:
“Ik heb een ander model geklaard (klinkt als), snap je”. Dit zegt hij vlak voordat hij tegen haar zegt:
“Ik heb wel geschoten daar weet je (…)”. Uit de tekst ‘ik heb een ander model geklaard’ leidt de rechtbank – gelet op de context van het gesprek – af dat [medeverdachte 1] hiermee mogelijk bedoelt te zeggen dat hij met een ander vuurwapen heeft geschoten dan het vuurwapen dat hij eerst voor ogen had, namelijk het vuurwapen dat hij mogelijk bij [naam vriendin] thuis op het adres aan de Kousebandstraat bewaarde, en waar [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] die avond naar op zoek waren.
Camerabeelden
Ter terechtzitting zijn camerabeelden bekeken die afkomstig zijn van verschillende beveiligingscamera’s in de buurt van de plaats delict. De rechtbank acht deze beelden van voldoende kwaliteit om daarop de na te noemen waarnemingen te kunnen baseren.
Op de camerabeelden is te zien dat [slachtoffer] om 00.02.00 uur in beeld verschijnt, lopende over het Krugerplein vanuit de richting van de Schalk Burgerstraat. Vóór hem loopt een onbekend gebleven man, aangeduid als NN. Te zien is dat NN rechtdoor loopt waar [slachtoffer] rechtsaf slaat. [slachtoffer] blijft stilstaan op de stoep in de nabijheid van het terras van restaurant [naam restaurant] . Vanaf 00.02.27 uur verschijnen – vanuit dezelfde richting als waar [slachtoffer] vandaan kwam – drie personen in beeld, die worden aangeduid als NN1, NN2 en NN3. Zij lopen met doelbewuste tred richting het punt waar [slachtoffer] rechtsaf is gegaan.
Om 00.02.32 uur verschijnt ook NN4 in beeld. Te zien is dat hij een voorwerp in zijn handen houdt dat lijkt op een oplichtend telefoonscherm. NN4 loopt in dezelfde richting als NN1, NN2 en NN3. Het oplichtende voorwerp is zichtbaar tot 00.02.38 uur.
Om 00.02.36 uur is te zien dat NN1, NN2 en NN3 even stil staan op het punt waar [slachtoffer] rechtsaf is gegaan. NN1 kijkt op dat moment om naar NN4, die achter hen loopt. Vervolgens lopen NN1, NN2 en NN3 rond 00.02.38 uur richting [slachtoffer] . NN4 loopt iets verder door dan het punt waarop [slachtoffer] , NN1, NN2 en NN3 rechtsaf zijn geslagen en blijft vervolgens staan. Omstreeks 00.02.48 uur komen NN1, NN2 en NN3 steeds dichter bij [slachtoffer] en lijken zij hem in te sluiten. [slachtoffer] lijkt zich aan de situatie te willen onttrekken, maar slaagt daar niet in. Om 00.02.52 uur gaat het alarmsignaal van een vlakbij geparkeerde scooter af. Te zien is dat NN1, NN2, NN3, NN4 en een andere persoon in dezelfde richting wegrennen en dat [slachtoffer] op de grond valt. Rond 00.03.00 uur rijdt de Volkswagen Polo van [medeverdachte 3] het Krugerplein op, de wegrennende personen tegemoet. Eén van deze personen stapt in de auto; de anderen rennen door. Te zien is dat één van deze personen een voorsprong heeft op de andere twee personen, die vervolgens samen door blijven rennen. Vervolgens rijdt de auto van het Krugerplein weg.
De rechtbank vindt bewezen dat [medeverdachte 1] NN1 is. Daarnaast acht de rechtbank bewezen dat [medeverdachte 2] NN4 is. De identiteit van NN2 en NN3 is onbekend gebleven.
De rechtbank zal nu nader ingaan op de rol van verdachte.
Overwegingen ten aanzien van verdachte
Verdachte is ‘ [naam account] ’
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte kan worden gekoppeld aan het Snapchat-account ‘ [naam account] ’. Zij baseert dit op het proces-verbaal van bevindingen vanaf pagina F 299 van het dossier. Uit dit proces-verbaal blijkt dat het account ‘ [naam account] ’ heeft deelgenomen aan de groepschat ‘Brothers’ en dat dit account in de telefoon van [medeverdachte 1] in de Snapchat-contactenlijst ‘friends’ was opgeslagen als ‘P’. De fotomap in de telefoon van [medeverdachte 1] bevatte een screenschot van een Snapchat-bericht, bevattende een foto. Deze screenshot was gemaakt op 8 november 2020. Bovenin stond de Snapchat-naam ‘P’ met daaronder de tekst ‘3 maanden geleden uit Herinneringen’. Onderin stond de tekst ‘Los Bandidos, Marbella, Spain’. Uit onderzoek is gebleken dat verdachte omstreeks 9 augustus 2020 in Marbella is geweest. Op de foto heeft het onderzoeksteam verdachte herkend.
Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee voldoende vast dat verdachte de gebruiker was van het Snapchat-account ‘ [naam account] ’.
Vrijspraak
Verdachte zal worden vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte (in ieder geval) [medeverdachte 1] kent. Dit blijkt uit de foto’s in het dossier waarop verdachte en [medeverdachte 1] samen te zien zijn. Daarnaast heeft verdachte de naam en geboortedatum van [medeverdachte 1] in zijn agenda geschreven. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben ook verklaard verdachte te kennen.
De rechtbank is hierboven tot de conclusie gekomen dat zij niet kan vaststellen dat [slachtoffer] om het leven is gebracht met een vuurwapen dat door [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en/of een derde persoon die bij hen in de auto zat, is opgehaald en naar [medeverdachte 1] is gebracht. Daar komt bij dat naar het oordeel van de rechtbank – hoewel zij dit scenario goed mogelijk acht, nu daar zeker aanwijzingen voor bestaan – niet met voldoende mate van overtuiging uit het dossier volgt dat verdachte de derde persoon is geweest die op 17 november 2020 bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de auto zat terwijl zij op zoek waren naar een vuurwapen. Evenmin is de rechtbank ervan overtuigd dat verdachte de persoon is geweest die op 18 november 2020 vlak na het schietincident bij [medeverdachte 3] in de auto is gestapt en met hem is weggereden. De rechtbank acht – gelet op het rapport van het NFI van 29 januari 2021 en de daarin genoemde bewijskracht (meer dan één miljard) – wel bewezen dat verdachte op enig moment in de auto van [medeverdachte 3] heeft gezeten. De rechtbank kan echter niet vaststellen op welk moment dat was en of dit vlak vóór of na het schietincident was. Gelet op het feit dat de verdachten elkaar kenden en het feit dat [medeverdachte 3] heeft verklaard dat verdachte wel eens bij hem in de auto heeft gezeten, kan de rechtbank niet uitsluiten dat verdachte vóór 17 november 2020 bij [medeverdachte 3] in de auto heeft gezeten en dat zijn DNA op dat moment in de auto terecht is gekomen.
Dat verdachte op 17 november 2020 bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de auto zat, kan ook niet worden afgeleid uit de zich in het dossier bevindende Snapchat-berichten. Het bericht
‘Kom na daar met [bijnaam] ens’, dat verdachte om 23.17 uur naar [medeverdachte 1] heeft gestuurd, kan op meerdere manieren worden uitgelegd. De rechtbank kan niet met voldoende zekerheid vaststellen dat verdachte met dit bericht bedoelde dat hij met ‘ [bijnaam] ’ ( [medeverdachte 3] ) onderweg was naar [medeverdachte 1] . Het laatste relevante Snapchat-bericht afkomstig van verdachte is het bericht van 17 november 2020 om 23.25 uur met de inhoud
‘waar jij’, dat hij naar [medeverdachte 2] heeft gestuurd. Nu de rechtbank ervan uitgaat dat [medeverdachte 2] op dat moment bij [medeverdachte 3] in de auto zat, leidt zij uit dit bericht af dat verdachte op dat moment in elk geval niet bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in de auto zat.
Op de ter terechtzitting getoonde camerabeelden is te zien dat NN3 over zijn linkerschouder een donkergekleurde schoudertas draagt. In een telefoon van [medeverdachte 1] en in de telefoon van verdachte zijn foto’s van verdachte gevonden waarop verdachte een gelijksoortige schoudertas draagt, eveneens over zijn linkerschouder. Bij zijn aanhouding op 13 april 2021 droeg verdachte ook een donkerkleurige schoudertas bij zich. Die tas is in beslag genomen.
Het dossier bevat wel aanwijzingen dat dit de schoudertas is die NN3 draagt op de camerabeelden – en dus dat verdachte NN3 is – maar dit valt niet met de voor een bewezenverklaring benodigde mate van zekerheid vast te stellen. Daarvoor zijn de kleur, de vorm en de afmetingen van de schoudertas te algemeen.
Verder bevat het dossier een mogelijk belastend tapgesprek van 24 april 2021 tussen de ex-vriendin van verdachte, [naam 8] , en haar zus [naam zus] . In dit gesprek spreken [naam 8] en [naam zus] over ene ‘meneer [naam 9] ’. [naam zus] zegt tegen [naam 8] dat zij tegen meneer [naam 9] had gezegd dat de vriend van [naam 8] (zijnde – op dat moment – verdachte) vast zat en dat meneer [naam 9] daarop vroeg waarvoor hij vast zat. [naam zus] heeft daarop geantwoord:
“Ik heb precies gezegd voor moord. Hij heeft het niet gedaan. Maar hij was er wel bij, die jongen geslagen, dit dat enzo.”
Hoewel dit tapgesprek zeker de nodige vragen oproept, bevat het dossier verder onvoldoende concrete aanwijzingen die de inhoud van dit tapgesprek – dat verdachte aanwezig was bij het schietincident – ondersteunen. Ook blijkt nergens uit wie de bron is van hetgeen [naam zus] aan ‘meneer [naam 9] ’ heeft verteld, terwijl er in de maanden nadien waarschijnlijk veel verhalen de ronde deden over de het schietincident op 18 november 2020.
Het voorgaande geldt ook voor het OVC-gesprek tussen verdachte en [naam 8] op
12 augustus 2021. In dit gesprek zegt [naam 8] tegen verdachte:
“Waarom? Heb jij, heb jij nou een keer gezegd van ..ntv.. is in elkaar geslagen?”Verdachte reageert daarop met:
“Nee dat, dat niet, maar dat is niet zo. Ik had, ik had..ntv.. wapen gericht was”.Het onderzoeksteam heeft geprobeerd om dit gedeelte van het gesprek met geluidstechnieken te verbeteren. Uit dit onderzoek bleek dat verdachte in dit gesprek tegen [naam 8] zegt:
“Nee, dat dacht ik maar dat is niet zo. Ik had ..ntv.. wapen gericht was.”
Deze zin van verdachte kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. De mogelijkheid bestaat dat verdachte zegt dat hij niet doorhad dat het wapen (op iets of iemand) gericht was. De rechtbank kan echter niet vaststellen dat verdachte dit inderdaad heeft gezegd, noch dat het gesprek ziet op het wapen dat is gebruikt bij het schietincident waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen. Dit betekent dat ook dit OVC-gesprek de rechtbank niet tot de overtuiging leidt dat verdachte bij de doodslag van [slachtoffer] betrokken was.
Tot slot is in een telefoon van [medeverdachte 1] een audiobestand aangetroffen dat is aangemaakt op 15 november 2020, waarin [medeverdachte 1] zegt:
“ [bijnaam] kent die pijp ook, het is een goede pijp broer”.De rechtbank gaat er op basis van het dossier van uit dat ‘ [bijnaam] ’ een bijnaam is van verdachte. Nu de rechtbank echter niet heeft kunnen vaststellen wie het wapen heeft gehaald waarmee [slachtoffer] is neergeschoten – en gelet op het ontbreken van een nadere context bij dit audiobestand – kan de rechtbank niet tot de conclusie komen dat het audiobestand ziet op het schietincident waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen. Dit geldt temeer omdat het audiobestand een aantal dagen voor het schietincident is opgenomen en onduidelijk is of en in hoeverre het schietincident vooraf gepland was.
Nu de hiervoor besproken onderzoeksbevindingen, noch op zichzelf noch in onderlinge samenhang, de rechtbank tot de overtuiging leiden dat verdachte betrokken is geweest bij het schietincident – en ook niet tot de overtuiging dat hij in dat kader een vuurwapen of munitie heeft opgehaald, voorhanden heeft gehad of heeft vervoerd – zal de rechtbank hem integraal vrijspreken.

4.Beslag

Onder verdachte zijn een Samsung-telefoon (goednummer 6046746) en een envelop met een document (goednummer 6046779) in beslag genomen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de telefoon wordt onttrokken aan het verkeer en dat de envelop en het document worden teruggegeven aan de rechthebbende.
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
Zoals onder 3.4 van dit vonnis al is aangekondigd, zal de rechtbank verdachte integraal vrijspreken. Dat betekent echter niet dat onder hem in beslag genomen voorwerpen niet kunnen worden onttrokken aan het verkeer. Op grond van artikel 36b sub 3 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) kan onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen namelijk worden opgelegd bij de rechterlijke uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak, wordt vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan. Dit strafbare feit hoeft niet door verdachte zelf te zijn begaan.
Bij vonnis van 4 juli 2022 heeft de rechtbank medeverdachte [medeverdachte 1] veroordeeld wegens doodslag en het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. Medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zijn veroordeeld wegens medeplegen van medeplichtigheid aan doodslag.
Nu conform artikel 36b Sr is vastgesteld dat strafbare feiten zijn begaan, kan onttrekking aan het verkeer van onder verdachte in beslag genomen goederen worden opgelegd. Die goederen moeten dan wel vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. Ingevolge artikel 36d Sr zijn goederen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer indien deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang én indien deze goederen zijn aangetroffen in het kader van het onderzoek naar de aan verdachte ten laste gelegde feiten, maar alleen indien de goederen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan. Ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoon is hieraan voldaan, aangezien dit een PGP-telefoon betreft. De rechtbank zal de telefoon daarom onttrekken aan het verkeer.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de envelop en het document moeten worden teruggegeven aan de rechthebbende, [naam rechthebbende] .

5.De vorderingen van de benadeelde partijen

De benadeelde partijen [benadeelde partij 1] (moeder van [slachtoffer] ) en [benadeelde partij 2] (vader van [slachtoffer] ) hebben zich gevoegd in het strafgeding. De vorderingen zijn ter terechtzitting door de benadeelde partijen en/of hun raadslieden toegelicht. Nu verdachte echter integraal wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen tot schadevergoeding.

6.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en
spreektverdachte,
[verdachte], daarvan
vrij.
Onttrekt aan het verkeer de in beslag genomen telefoon (Samsung, goednummer: 6046746).
Gelast de teruggave aan de rechthebbende, [naam rechthebbende] , van de in beslag genomen envelop en het in beslag genomen document (goednummer: 6046779).
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij 2] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Bepaalt dat de benadeelde partijen en verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Heft ophet geschorste bevel voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.A. Sipkens, voorzitter,
mrs. M.T.C. de Vries en O.P.M. Fruytier, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N.M. van Trijp, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 juli 2022.