In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, gevestigd in Amsterdam, en het dagelijks bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. De zaak betreft een bezwaar dat eiseres had ingediend tegen een vergunning die op 9 februari 2021 door verweerder aan de gemeente Amsterdam was verleend voor het aanleggen van verkeersdrempels. Eiseres stelde dat het bezwaar tijdig was ingediend, maar verweerder verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het volgens hem niet binnen de gestelde termijn was ingediend. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en bevestigd dat de bezwaartermijn was aangevangen op de datum van verzending van het besluit aan de vergunninghouder, en niet op de datum van publicatie in het Waterschapsblad. De rechtbank oordeelde dat de bezwaartermijn op 11 februari 2021 was begonnen en eindigde op 25 maart 2021. Aangezien het bezwaar op 26 maart 2021 was ontvangen, was het te laat. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, maar verweerder moet wel het griffierecht vergoeden omdat hij in de beroepsfase een nieuw besluit heeft genomen.