ECLI:NL:RBAMS:2022:3706
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Witwassen van geldbedragen in de periode 2017-2020, vrijspraak
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1977 en ingeschreven op een onbekend adres, heeft de rechtbank Amsterdam op 26 april 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft het witwassen van geldbedragen, waarbij de verdachte wordt beschuldigd van het verwerven, voorhanden hebben, overdragen en/of omzetten van geldbedragen van in totaal € 281.514,-, afkomstig uit misdrijven. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting gevoerd op 4, 11 en 13 april 2022, waarbij de officieren van justitie, A. Kramer en A.J.S. Visser, het standpunt hebben ingenomen dat de verdachte schuldig is aan het witwassen van deze bedragen. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.J.M. van Roy, heeft vrijspraak bepleit, stellende dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte de geldbedragen in zijn macht heeft gehad of verworven.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen rechtstreeks verband kan worden gelegd tussen de verdachte en de geldbedragen, die zijn gebaseerd op een foto in de telefoon van de ex-partner van de verdachte. De rechtbank concludeert dat er onvoldoende bewijs is voor een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen. De verdachte wordt vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de in beslag genomen PGP-telefoon aan de verdachte moet worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Amsterdam.