ECLI:NL:RBAMS:2022:3676

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
30 juni 2022
Zaaknummer
13/299299-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor handel in harddrugs en deelname aan criminele organisatie

Op 29 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij de handel in harddrugs en deelneming aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1995 en gedetineerd, samen met anderen van 27 april 2020 tot en met 7 december 2021 actief was in de drugshandel. De zaak kwam aan het licht na de aanhouding van een medeverdachte, waarbij de politie ontdekte dat de verdachte betrokken was bij de handel onder de naam [naam]. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, mr. R.N. Refos, in overweging genomen, evenals de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.C. Fransen. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat de verdachte opzettelijk cocaïne, MDMA, GHB, speed, LSD en 2C-B heeft bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, en dat hij op 7 december 2021 harddrugs in zijn woning aanwezig had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden, waarbij de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de criminele organisatie zwaar hebben meegewogen. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen voorwerpen, die onttrokken aan het verkeer worden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/299299-21
Datum uitspraak: 29 juni 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1995,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres] , [plaats] ,
gedetineerd in [detentieadres] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2022. Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 29 juni 2022. De rechtbank heeft direct na de sluiting uitspraak gedaan. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. R.N. Refos, en van wat verdachte en zijn advocaat, mr. R.C. Fransen, naar voren hebben gebracht.

2.Voorbereidend onderzoek en beschuldiging

Medeverdachte [medeverdachte 1] is in een ander onderzoek op 21 mei 2021 aangehouden. Uit onderzoek aan zijn telefoon rees bij de politie de verdenking dat verdachte met anderen betrokken zou zijn bij de handel in harddrugs onder de naam [naam] . De politie heeft hier nader onderzoek naar gedaan (onderzoek Hamtoke). Dit onderzoek heeft voor verdachte geleid tot de volgende, samengevatte, beschuldigingen: [1]
Samen met anderen handelen in harddrugs van 27 april 2020 tot en met 7 december 2021;
Bezit van harddrugs, samen met een ander, op 7 december 2021.
In dezelfde periode deelnemen aan een criminele organisatie die als doel de handel in harddrugs heeft.
Aan de criminele organisatie zouden, zouden naast verdachte, onder andere [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hebben deelgenomen.
De zaken tegen [medeverdachte 1] (parketnummer 13/261113-21), [medeverdachte 2] (parketnummer 13/266371-21) en [verdachte] (parketnummer 13/299299-21) zijn samen op zitting behandeld en de rechtbank doet vandaag in de drie zaken uitspraak.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat alle feiten kunnen worden bewezen. De pleegperiode voor de criminele organisatie en de drugshandel begint op 27 april 2020. Op die dag stuurt [medeverdachte 1] een bericht aan [bijnaam verdachte] , door de politie geïdentificeerd als verdachte. Ook kan worden bewezen dat verdachte op 7 december 2021 verschillende soorten harddrugs in zijn woning aanwezig heeft gehad. Het is aannemelijk dat dit een handelsvoorraad voor de drugslijn [naam] was. Daarom is sprake van medeplegen met de andere deelnemers aan de criminele organisatie.
3.2.
Standpunt van de advocaat
De advocaat heeft aangevoerd dat de pleegperiode voor de drugshandel en de criminele organisatie beduidend korter is dan de periode die in de beschuldiging staat. Verdachte heeft bovendien weinig activiteiten (als inpakker van harddrugs) verricht in die periode voor de organisatie, waarvoor hij niet veel heeft verdiend. De advocaat heeft daarbij gewezen op het financiële rapport van de politie in het kader van de ontneming en de verklaring van verdachte.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte in harddrugs heeft gehandeld, dat hij heeft deelgenomen aan een criminele organisatie die zich daarmee bezig hield en dat hij harddrugs in zijn bezit heeft gehad.
Criminele organisatie en de handel in harddrugs
De criminele organisatie bestond uit de volgende personen en hun rollen en/of taken:
[medeverdachte 1] (bijnaam: [bijnaam medeverdachte 1] ) is leider van het samenwerkingsverband. Hij stuurt de medeverdachten aan, verstrekt opdrachten, doet betalingen aan andere verdachten en is verantwoordelijk voor de inkoop van de harddrugs.
[verdachte] (bijnaam: [bijnaam verdachte] ) bewerkt en verpakt de harddrugs in opdracht van [medeverdachte 1] en verstrekt ze aan de koeriers die de harddrugs naar de klanten brengen. [verdachte] legt hierover verantwoording af aan [medeverdachte 1] . De koeriers halen de verpakte harddrugs op bij [verdachte] .
[medeverdachte 2] (bijnaam: [bijnaam medeverdachte 2] ) is manager en beheerder van het telefoonnummer [telefoonnummer] [bijnaam medeverdachte 2] . Op dit nummer worden bestellingen geplaatst voor harddrugs. De bestelling wordt vervolgens via Telegram (privé groep) doorgegeven aan de koeriers.
[medeverdachte 4] (bijnaam: [bijnaam medeverdachte 4] ) en [medeverdachte 3] (bijnaam: [bijnaam medeverdachte 3] ) zijn koeriers. De koerier krijgt via Telegram de opdracht van een manager om een bepaalde hoeveelheid harddrugs te leveren aan een klant die kort daarvoor een bestelling heeft geplaatst bij de manager.
De personen met de bijnamen [bijnaam 1] , [bijnaam 2] , [bijnaam 3] , [bijnaam 4] , [bijnaam 5] , [bijnaam 6] , [bijnaam 7] en [bijnaam 8] kunnen als managers, verkopers of koeriers worden aangemerkt. Deze personen zijn niet allemaal geïdentificeerd.
Uit deze rollen blijkt dat verdachte deel uitmaakte van een op drugshandel gericht samenwerkingsverband. Hij heeft zelf ook handelingen verricht en daarmee bijgedragen aan de drugshandel. Het samenwerkingsverband heeft een structuur, een hiërarchie, iedereen heeft zijn eigen taak en onderling wordt verantwoording afgelegd. Ook heeft het samenwerkingsverband enige tijd bestaan. Daarmee is voldaan aan de wettelijke eisen aan een strafbare criminele organisatie.
Uit de rol van verdachte in de criminele organisatie; inpakker van de harddrugs, blijkt ook dat verdachte samen met anderen heeft gehandeld in harddrugs. Het inpakken van de drugs is daarvoor immers onmisbaar, en verdachte had ook opzet op de handel in harddrugs.
Begin pleegperiode deelnemen aan criminele organisatie en medeplegen van drugshandel
De rechtbank vindt bewezen dat verdachte vanaf 27 april 2020 heeft deelgenomen aan de criminele organisatie en de drugshandel. Op die datum stuurt [medeverdachte 1] aan [bijnaam verdachte] (verdachte) “Ik kom vnv supply brengen om te maken”, “Maakje nu bij je mattie zn osso of bij jou?’ Verdachte reageert: “Ik maak het gwn in mijn kamer”.
Aanwezig hebben van harddrugs op 7 december 2021
In de woning waar verdachte destijds verbleef zijn op 7 december 2021 harddrugs aangetroffen. De rechtbank vindt, mede op grond van de verklaring van verdachte bij de politie, dat kan worden bewezen dat verdachte die harddrugs aanwezig heeft gehad. De rechtbank vindt ook bewezen dat hij dat samen met [medeverdachte 1] heeft gedaan. Gezien de hoeveelheid aangetroffen drugs en de rol van verdachte als inpakker bij de criminele organisatie merkt de rechtbank de aangetroffen harddrugs aan als handelsvoorraad van de organisatie. Omdat [medeverdachte 1] de leiding had over de organisatie en verdachte verantwoording aan hem aflegde, wist ook [medeverdachte 1] van de harddrugs die bij verdachte lag en kon hij daar ook over beschikken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank vindt op grond van de bewijsmiddelen in bijlage II bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 27 april 2020 tot en met 7 december 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd cocaïne, MDMA, GHB (4-hydroxyboterzuur), speed (amfetamine), LSD (lysergide) en 2C-B (4-bromo-2,5-dimethoxyfenetylamine);
2.
op 7 december 2021 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met een ander, in de woning [adres] opzettelijk aanwezig heeft gehad, cocaïne (goednummers 6129160
(subitem A) en 6129172), MDMA (goednummers 6129137 en 6129147 en 6129153) en speed (amfetamine) (goednummer 6129160);
3.
in de periode van 27 april 2020 tot en met 7 december 2021 te Amsterdam heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten
  • [medeverdachte 1] en/of
  • [verdachte] en/of
  • [medeverdachte 2] en/of
  • [medeverdachte 4] en/of
  • [medeverdachte 3] en/of
  • andere personen,
die tot oogmerk had het plegen van misdrijven als bedoeld in artikel 10, vierde lid van de Opiumwet, namelijk het bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne en MDMA, GHB (4-hydroxyboterzuur), speed (amfetamine), LSD (lysergide) en 2C-B (4-bromo-2,5-dimethoxyfenetylamine).

5.Straf

5.1.
Strafeis van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Het gaat om een zeer professioneel opgezette organisatie, waarmee enorm veel geld is verdiend. Verdachte maakte en beheerde het product, hij was weliswaar geen leidende speler maar wel een belangrijke spil in de organisatie, die veel vertrouwen genoot binnen de organisatie. Verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor wat hij heeft gedaan. De officier van justitie heeft in de strafeis rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
5.2.
Standpunt van de advocaat
De advocaat heeft aangevoerd dat een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest (191 dagen) met eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf (met bijzondere voorwaarden) en een taakstraf passend is. Verdachte is gemotiveerd om aan de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden mee te werken. Met het oog op het voorkomen van recidive is het belangrijk dat verdachte vrijkomt. Verdachte is bezig zijn leven op orde te krijgen. De advocaat heeft gewezen op de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling en de consequenties hiervan bij oplegging van een voorwaardelijk strafdeel.
5.3.
Oordeel van de rechtbank
De strafoplegging is gebaseerd op het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander op de zitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder de ernst van de bewezenverklaarde feiten laten meewegen.
Verdachte heeft zich gedurende een lange periode in georganiseerd verband bezig gehouden met de handel in harddrugs. Het is algemeen bekend dat drugsgebruik gezondheidsrisico’s kent en dat de handel in harddrugs vaak samen gaat met andere vormen van criminaliteit, waarbij geweld niet wordt geschuwd. Kennelijk heeft dit verdachte er niet van weerhouden om op een eerlijke manier zijn geld te verdienen.
De rechtbank heeft gekeken naar de afspraken die strafrechters onderling hebben gemaakt over strafoplegging en wat in vergelijkbare zaken aan straffen is opgelegd. Daaruit volgt een uitgangspunt voor de hier bewezenverklaarde feiten van een gevangenisstraf van meerdere jaren.
Verdachte heeft beperkt verklaard over wat hij heeft gedaan. Hij heeft op enig moment laten blijken dat hij klaar is met drugs en er niets meer mee te maken te willen hebben. Hij heeft ook spijt betuigd en gezegd dat hij de mensen om hem heen geen verdriet wil doen.
Al met al heeft hij weinig openheid van zaken gegeven en niet volledig verantwoordelijkheid genomen voor wat hij heeft gedaan. Hierdoor heeft de rechtbank geen inzicht gekregen in hoe en waarom verdachte tot de strafbare feiten is gekomen en of hij zich bewust is van de nadelige gevolgen (voor anderen) ervan. De rechtbank kan daardoor het risico dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen niet goed inschatten. De rechtbank ziet geen meerwaarde in het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel. Als verdachte na zijn detentie begeleiding nodig heeft en daaraan mee wil werken kan dat in het kader van een mogelijke voorwaardelijke invrijheidstelling of detentiefasering worden ingevuld.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 28 maanden geboden.

6.Beslag

Op de beslaglijst staan zeventien voorwerpen. [2]
De rechtbank zal in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie beslissen dat de in beslag genomen drugs en de daaraan gerelateerde goederen worden onttrokken aan het verkeer dan wel verbeurd worden verklaard.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en 2, 10 en 11b van de Opiumwet.

8.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissingen.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verboden, meermalen gepleegd;
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
3.
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde lid van de Opiumwet.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
28 (achtentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart verbeurd:
- voorwerpen 13 tot en met 17 op de beslaglijst.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- voorwerpen 1 tot en met 12 op de beslaglijst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.W. Pieters, voorzitter,
mrs. J. Huber en M.M. Helmers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.R. Eijsten, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juni 2022.

Voetnoten

1.De volledige tenlastelegging staat in bijlage I.
2.De beslaglijst is aan dit vonnis gehecht als bijlage III.