Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw, die op 20 april 2004 te Voorschoten zijn gehuwd. De man en vrouw hebben samen twee minderjarige kinderen. De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en het aangehechte ouderschapsplan als onderdeel van de beschikking opgenomen. De hoofdverblijfplaats van de kinderen is bij de vrouw vastgesteld. De man is verplicht om € 95,-- per kind per maand te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, met ingang van de inschrijving van de beschikking tot echtscheiding. Daarnaast is de vrouw verplicht om een partnerbijdrage van € 600,-- per maand aan de man te betalen tot aan de levering van de woning aan de vrouw, en daarna € 421,-- per maand. De rechtbank heeft ook het voortgezet gebruik van de woning aan de vrouw toegewezen voor een periode van zes maanden na de inschrijving van de beschikking.
De rechtbank heeft verder de verdeling van de gemeenschap van goederen tussen partijen geregeld. De vrouw krijgt de woning en de spaarpolis, terwijl de man recht heeft op de helft van de overwaarde van de woning. De rechtbank heeft bepaald dat de woning opnieuw getaxeerd moet worden en dat de vrouw de woning kan overnemen tegen de taxatiewaarde. Indien dit niet lukt, zal de woning verkocht worden. De rechtbank heeft ook de verdeling van de inboedel en de bankrekeningen geregeld, evenals de toedeling van de eenmanszaken van beide partijen. De man moet de vrouw een bedrag van € 2.417,28 betalen in het kader van de verrekening van door de vrouw voorgeschoten kosten. Tot slot heeft de rechtbank bepaald dat elke partij zijn eigen proceskosten draagt.