ECLI:NL:RBAMS:2022:3647

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
29 juni 2022
Zaaknummer
C/13/716471 / FA RK 22-2406
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van gezag en omgangsregeling in een echtscheidingszaak met problematiek rondom alcohol en drugs

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een moeder en een vader over de wijziging van het gezag en de omgangsregeling van hun minderjarige dochter. De moeder verzocht om beëindiging van het gezamenlijk gezag en om het recht op omgang van de vader met de dochter te ontzeggen, vanwege zorgen over het alcohol- en drugsgebruik van de vader en zijn onvoorspelbare gedrag. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling, waarbij de moeder en haar advocaat aanwezig waren, maar de vader en de Jeugdbescherming Regio Amsterdam niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders sinds hun scheiding in 2014 een zeer slechte communicatie hebben en dat de vader zich niet aan afspraken houdt, wat leidt tot onveilige situaties voor de dochter. De rechtbank oordeelt dat het gezamenlijk gezag niet langer haalbaar is en dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de dochter klem of verloren raakt tussen de ouders. De rechtbank heeft daarom het gezamenlijk gezag beëindigd en de moeder belast met het eenhoofdig gezag. Tevens is het recht op omgang van de vader ontzegd, omdat hij op dit moment geen veilige en stabiele omgang kan bieden. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/716471 / FA RK 22-2406 (ED/ID)
Beschikking van 29 juni 2022 betreffende wijziging gezag en omgangsregeling
in de zaak van:
[naam moeder] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. H.L.M. Lichteveld te Amsterdam,
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. P.R. van de Water te [geboorteplaats] .
Als informant is aangemerkt:
Jeugdbescherming Regio Amsterdam,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen JBRA.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek van de moeder, ingekomen op 15 april 2022;
- een brief met bijlagen van de kant van de moeder, ingekomen op 24 mei 2022;
- een brief met bijlage van de kant van de vader, ingekomen op 30 mei 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 mei 2022.
Verschenen zijn: de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. H.L.M. Lichteveld, en mr. P.R. van der Water, advocaat van de vader.
Hoewel behoorlijk opgeroepen, zijn niet verschenen:
- de vader;
- JBRA.
1.3.
De minderjarige [naam kind] is, gelet op haar leeftijd, in de gelegenheid gesteld om haar mening kenbaar te maken.

2.De feiten

Partijen zijn gehuwd op 25 oktober 2010 te [plaats] (Marokko). Hun huwelijk is op 27 januari 2014 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 2 januari 2014 van de rechtbank te [plaats] in het Marokkaanse register van scheidingen in Marokko.
Uit het huwelijk is geboren:
[naam kind], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2012.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit.
De minderjarige verblijft sinds het uiteengaan van partijen bij de moeder.
Bij beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 29 juni 2016 is destijds een zorgregeling vastgesteld inhoudende dat de vader [naam kind] bij zich mag hebben eens per twee weken, zolang [naam kind] naar de voorschool [naam] gaat van donderdag 11.25 uur tot dinsdag 8.30 uur, en vanaf het moment dat [naam kind] naar de basisschool gaat uit school op donderdag tot naar school op dinsdag, waarbij de vader ervoor zal zorgen dat [naam kind] elke schooldag naar school gaat. Verder is bepaald dat de vakanties evenredig tussen de ouders worden verdeeld en dat de overdracht van [naam kind] zal plaatsvinden op het [adres] , op een neutrale plek in aanwezigheid van andere mensen.
Bij beschikking van de kinderrechter van 26 september 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Regio Amsterdam voor de duur van een jaar. De ondertoezichtstelling is nadien niet verlengd.

3.Het verzoek

Het verzoek van de moeder strekt tot:
Primair:
- beëindiging van het gezamenlijk gezag ex artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW)
en tot het bepalen dat het gezag over [naam kind] voortaan alleen aan de moeder toekomt;
- bepaling dat de vader het recht op omgang met [naam kind] wordt ontzegd.
Subsidiair:
- de zorgregeling zoals bepaald in de beschikking van de rechtbank te Amsterdam van 29 juni 2016 te
schorsen voor de duur van twee jaar.

4.Het standpunt van de moeder

4.1.
De moeder voert aan dat ondanks diverse vormen van hulpverlening de communicatie tussen haar en de vader niet is verbeterd en eerder is verslechterd in de loop van de jaren. Partijen zijn al negen jaar uit elkaar maar de vader blijft zich niet aan de afspraken houden. De moeder heeft zorgen over het alcohol- en drugsgebruik van de vader en zijn opvliegende en onvoorspelbare karakter. In de afgelopen jaren hebben er talloze incidenten plaatsgevonden waarbij de vader onverantwoordelijk heeft gehandeld in aanwezigheid van [naam kind] waarbij haar veiligheid in gevaar was. Zo heeft hij [naam kind] in november 2020 alleen achtergelaten in een hotelkamer en ook op het station Den Haag Centraal. Ook heeft de vader tegen de gemaakte veiligheidsafspraken in [naam kind] op 15 januari 2021 van school gehaald en is hij met [naam kind] zonder begeleiding in Den Haag gebleven. In april 2021 heeft de vader zonder toestemming geprobeerd de woning van de moeder binnen te treden. De moeder voert aan dat zij sinds deze incidenten alleen nog maar omgang toe staat tussen de vader en [naam kind] in het bijzijn van de grootouders v.z. die in Maastricht wonen en die zij vertrouwt. De moeder is van mening dat het niet meer in het belang van [naam kind] is dat er op dit moment omgang is tussen haar en de vader. De moeder vertrouwt de vader niet meer en uit de overgelegde recente opnames van de videogesprekken tussen de vader en [naam kind] blijkt dat de vader nog steeds erg boos en agressief is, niet luistert naar [naam kind] en hij onder invloed is. De moeder verzoekt de rechtbank de vader de omgang met [naam kind] te ontzeggen nu dit niet in haar belang is en de vader niet geschikt is tot omgang. De moeder geeft aan er geen bezwaar tegen te hebben dat de vader [naam kind] tijdens de omgangsregeling met [naam kind] ’s grootouders v.z. ziet in aanwezigheid en onder de verantwoordelijkheid van zijn familieleden. Hierbij wil de moeder alleen afspraken maken met de grootouders v.z. en niet rechtstreeks met de vader.
4.2.
Daarnaast is de moeder van mening dat wijziging van het gezag noodzakelijk is. Er is een onaanvaardbaar risico dat [naam kind] klem of verloren raakt tussen de ouders bij instandhouding van het gezamenlijk gezag. De moeder verwacht niet dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt gelet op alle hulpverlening die al is ingezet. De communicatie tussen partijen is heel slecht. De vader reageert niet, nauwelijks of afwijzend of met voorwaarden op verzoeken van de moeder voor toestemming van bijvoorbeeld vakanties naar het buitenland of het aanvragen van een paspoort voor [naam kind] . Partijen kunnen niet overleggen met elkaar. Hierdoor kan de moeder geen snelle belangrijke beslissingen nemen omtrent [naam kind] . Daarbij komt dat de conflicten die tussen de ouders ontstaan bij het nemen van beslissingen over [naam kind] veel spanning opleveren bij de moeder, hetgeen zijn weerslag heeft op [naam kind] .

5.Het standpunt van de vader

5.1.
De advocaat heeft namens de vader verweer gevoerd tegen de verzoeken van de moeder. De advocaat geeft aan dat de vader niet ontkent dat de communicatie met de moeder slecht is maar hij niet inziet waarom het gezamenlijk gezag daarom beëindigd moet worden. De vader misbruikt zijn gezag niet en hij werkt uiteindelijk wel mee om toestemming te geven, zoals ook bij het recente verzoek tot toestemming voor vakantie naar Marokko. Ook wil de vader graag omgang met zijn dochter. De advocaat voert aan dat de vader de opnames van de videogesprekken heeft gezien en daarvan erg geschrokken is. De vader doet zijn best te werken aan zijn verslavingsproblemen, wat ook blijkt uit de productie die is overgelegd van VillaRamadas GGZ. De vader wenst omgang met [naam kind] te hebben eenmaal in de veertien dagen een weekend, het liefst zonder aanwezigheid van de grootouders v.z.. De vader helemaal het recht op omgang te ontzeggen voert erg ver. De advocaat verzoekt de rechtbank de verzoeken van de moeder af te wijzen.

6.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
6.1
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarige in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de verzoeken tot wijziging gezag en de omgangsregeling.
Inhoudelijke beoordeling
Gezag
6.2.
Op grond van artikel 1:253n, tweede lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) zijn de gronden van artikel 1:251a, eerste lid, van het BW van overeenkomstige toepassing. Hierin is bepaald dat de rechter het gezamenlijk gezag kan beëindigen en één van beide ouders met het gezag over een kind kan belasten, indien er een onaanvaardbaar risico is dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering komt of indien dit anderszins in het belang van het kind noodzakelijk is.
6.3.
Voor het uitoefenen van gezamenlijk gezag is van belang dat de ouders tot een behoorlijke gezagsuitoefening in staat zijn en dat zij beslissingen van enig belang over hun kinderen in gezamenlijk overleg kunnen nemen.
6.4.
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het gestelde en de in houd van de overgelegde stukken uitoefening van het gezamenlijk gezag niet langer haalbaar is.
De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een belast verleden tussen de ouders, en een slechte, zeer beperkte communicatie en samenwerking tussen hen, waarbij alle contact tussen partijen tot spanningen en escalatie leidt. Daarnaast is bij de vader sprake van onvoorspelbaar en onverantwoordelijk gedrag, gelet op de incidenten die hebben plaatsgevonden en waarbij de vader [naam kind] alleen heeft achter gelaten op het Centraal station in Den Haag en in een hotel, en ook op straat in Spanje. Ook de recente opnames van de videogesprekken tussen de vader en [naam kind] , waarop te zien is dat hij onder invloed is, zeer agressief spreekt over de moeder, vechtende bewegingen maakt en niet luistert naar zijn dochter, geven aan dat de vader niet handelt in het belang van [naam kind] en zijn verantwoordelijkheid als ouder niet neemt.
6.5.
Daarbij acht de rechtbank voldoende onderbouwd dat het slechte, zeer verstoorde contact tussen de ouders gezamenlijke gezagsuitoefening feitelijk onmogelijk maakt en dat de moeder daardoor in de praktijk hinder ondervindt omdat zij hierdoor geen snelle en voor [naam kind] noodzakelijke beslissingen kan nemen waarvoor de toestemming van de vader nodig is. Dit is onder andere gebleken ten aanzien van het verkrijgen van een paspoort voor [naam kind] , toestemming voor vakantie in het buitenland en deelname aan hulpverleningstrajecten voor [naam kind] en haar schoolkeuze. Daarbij zijn er op dit moment geen aanwijzingen dat de ouders in de nabije toekomst wel op een goede manier en op ouderniveau met elkaar kunnen overleggen over [naam kind] . Eerder ingezette hulpverleningstrajecten om de communicatie en samenwerking tussen de ouders te verbeteren van onder andere Altra, Veilig Thuis en Jeugdbescherming hebben niet tot het beoogde resultaat geleid. Ook is de vader eerder behandeld ten aanzien van zijn verslavingsproblematiek maar dit heeft zijn (onverantwoordelijke) gedrag ten aanzien van de moeder en [naam kind] tot op heden niet veranderd. Hierdoor is er een reële bedreiging dat bij instandhouding van het gezamenlijk gezag [naam kind] klem en verloren zal raken tussen haar ouders.
Aan het argument van de vader dat hij (uiteindelijk) altijd meewerkt, gaat de rechtbank voorbij omdat dit niet betekent – anders dan de vader meent – dat er geen sprake is van contra-indicaties voor gezamenlijk gezag.
Omgang
6.6.
De rechtbank overweegt dat de vader, nu de moeder belast is met het eenhoofdig gezag over de minderjarige, als niet-gezagsouder, op grond van artikel 1:377a BW in beginsel recht heeft op omgang met de minderjarige, tenzij sprake is van een van de in dit artikel opgesomde uitzonderingen welke gerelateerd zijn aan zwaarwegende belangen van de minderjarige. Een dergelijke uitzondering doet zich voor als de ouder kennelijk ongeschikt of kennelijk niet in staat moet worden geacht tot omgang.
6.7.
Uit de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is gesteld blijkt dat er bij de vader sprake is van alcohol- en drugsproblematiek en zorgen om zijn onvoorspelbare gedrag en zijn psychisch functioneren, ook op momenten dat hij de verantwoordelijkheid voor [naam kind] heeft tijdens de omgangsmomenten, zoals hiervoor is overwogen onder rechtsoverweging 6.4. en 6.5. Door de moeder is voldoende onderbouwd dat [naam kind] zich tijdens die momenten angstig en onveilig voelt en het de vader niet lukt zijn (verslavings-)problemen bij [naam kind] weg te houden. Ook blijkt dat de vader zich niet aan de gemaakte omgangsafspraken met de ingezette hulpverlening heeft gehouden om de (begeleide) omgang op een veilige en prettige manier voor [naam kind] te laten verlopen.
6.8.
De rechtbank is van oordeel dat de vader [naam kind] op dit moment geen betrouwbare, veilige en stabiele omgang kan bieden. Het is in strijd met de zwaarwegende belangen van [naam kind] om de eerder vastgestelde zorgregeling in stand te houden. Gezien de verslavings- en agressieproblematiek van de vader, moet de vader ook kennelijk niet in staat worden geacht tot omgang met [naam kind] .
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank het verzoek van de moeder toewijzen en de vader de omgang met [naam kind] ontzeggen.
De rechtbank heeft er hierbij vertrouwen in dat de moeder haar toezegging zal nakomen dat zij de vader in het leven van [naam kind] zal houden.
6.9.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat de moeder gehouden is om de vader te informeren over [naam kind] . Gelet op de omstandigheden en hetgeen hiervoor is overwogen kan dit het beste via de grootouders v.z. plaatsvinden.
6.10.
Tot slot wijst de rechtbank partijen erop dat elke afwijzing van een verzoek tot omgang van tijdelijke aard is, in die zin dat de ouder wiens verzoek is afgewezen in geval van wijziging van omstandigheden en in ieder geval na verloop van een jaar zich opnieuw tot de rechter kan wenden om een omgangsregeling te laten vaststellen.
Proceskosten
6.11.
Gelet op de aard van het geschil zal de rechtbank de proceskosten tussen partijen compenseren.
Mitsdien wordt als volgt beslist.

6.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt het gezamenlijk ouderlijk gezag van de vader en de moeder en belast de moeder voortaan
met de uitoefening van het gezag over het minderjarige kind van partijen:
[naam kind],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2012,
voor zover de bevoegdheid daartoe niet door een eerdere rechterlijke beslissing is uitgesloten;
- ontzegt de vader het recht op omgang met [naam kind] ;
- compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. E.M. Devis, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.P.M. Dijkstra-Bakker, griffier, op 29 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).