ECLI:NL:RBAMS:2022:3619

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
28 juni 2022
Zaaknummer
9383179 CV EXPL 21-11480
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van diensten door een juridisch adviseur afgewezen wegens gebrek aan opdracht en onterecht in rekening gebrachte kosten

In deze zaak vorderde eiser, handelend onder de naam Noblessing Juridische & Administratieve Dienstverlening, betaling van kosten voor verleende diensten aan gedaagde. De kantonrechter te Amsterdam heeft op 23 juni 2022 geoordeeld dat gedaagde niet verplicht was om deze kosten te betalen. Eiser had gedaagde geholpen met haar schulden, maar gedaagde betwistte dat zij hiervoor opdracht had gegeven en stelde dat de gefactureerde bedragen niet waren overeengekomen. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 april 2022 was eiser niet verschenen, terwijl gedaagde en haar gemachtigde wel aanwezig waren. Eiser had om uitstel gevraagd wegens ziekte, maar dit verzoek werd afgewezen omdat het de tweede keer was dat hij om uitstel vroeg zonder voldoende onderbouwing.

De kantonrechter oordeelde dat de door gedaagde ondertekende machtiging geen basis bood voor de in rekening gebrachte kosten, omdat er geen duidelijke afspraken waren gemaakt over de omvang van de werkzaamheden en de bijbehorende vergoeding. Gedaagde had expliciet aangegeven dat zij geen geld had om te betalen voor de hulp van eiser, die zich als een vriend had voorgedaan. De kantonrechter concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij de werkzaamheden naar behoren had uitgevoerd en dat hij bovendien had gefraudeerd door een TOZO-uitkering aan te vragen zonder dat gedaagde hiervan op de hoogte was.

Uiteindelijk werd de vordering van eiser afgewezen en werd hij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken en transparantie in de dienstverlening, vooral in situaties waarin de cliënt in financiële problemen verkeert.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9383179 CV EXPL 21-11480
vonnis van: 23 juni 2022
fno.: 869
vonnis van de kantonrechter
I n z a k e
[eiser]
handelend onder de naam Noblessing Juridische & Administratieve Dienstverlening,
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
nader te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: M.J. van Twuijver,
t e g e n
[gedaagde]
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nader te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. B.N. Vlasman.
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- dagvaarding van 30 juli 2021 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 april 2022. [eiser] , noch zijn gemachtigde, zijn verschenen. [eiser] heeft bij e-mail van 21 april 2022 om 6.46 uur wegens ziekte om uitstel van de zitting verzocht. Aangezien dit echter al een tweede uitstelverzoek betrof en [eiser] dit tweede uitstelverzoek op een zeer laat moment en zonder onderbouwing heeft ingediend, heeft de kantonrechter beslist dat de zitting doorgang zou vinden. [gedaagde] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde en [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] van de Rechtswinkel.
[gedaagde] en de gemachtigde zijn gehoord en hebben vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING

1.Feiten

Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1
In een e-mail van [eiser] van 4 juli 2020 aan [gedaagde] staat onder meer het volgende vermeld:
“(…) Hierbij verklaart mevrouw [gedaagde] dat Noblessing Juridische & Administratieve Dienstverlening gemachtigd is haar zaken te behartigen inzake het oplossen van geschillen met Gerechtsdeurwaarders en overheidsinstanties waaronder de Gemeente Amsterdam inzake terugvordering bijstand, Syncasso Incasso inzake Zorgpremie, Hafkamp Gerechtsdeurwaarders inzake voorkoming afsluiting water etc. bij Waternet.
De machtiging/volmacht eindigt door herroeping door de Volmachtgever (…)”.
Onder deze mail staat, met pen geschreven: “ [gedaagde] ” en daaronder een handtekening.
1.2
[eiser] heeft [gedaagde] de volgende facturen (inclusief BTW) gedateerd op 15 september 2020 gestuurd:
Factuurnr. F2020-723: € 295 ,00
Hulp bij aanvraag TOZO-regeling inzake de Gemeente Amsterdam inzake [naam bedrijf]
Reiskosten-vier uren Almelo-Amsterdam

Factuurnr. F2020-724: € 195,00

Verzorging van de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 2019 (…)
Controle aanslagen zorgtoeslag over het jaar 2019 (…)
Reisuren Almelo-Amsterdam

Factuurnr. F2020-726: € 185,00

Aanvraag Zorgtoeslag over het jaar 2019 en 2020
Reiskosten

Factuurnr. F2020-727: € 125,00

Opstellen van een verklaring voor de Rechtbank Amsterdam omtrent de scheiding inzake de schuldenpositie en betalingsregelingen (zie 28-juli 2020 14.29 uur)
Bespreking omtrent de voortgang en telefonisch onderhoud

Factuurnr. F2020-728: € 145,00

Verzorging van het bezwaarschrift/klachtschrift inzake jaloeziën van de Kwantum te Amsterdam
Telefonisch onderhoud met [naam 4] van Kwantum, [adres]
Zie dossiervorming originele stukken en aankoopfacturen bij mij op kantoor-ordernummer:515846103

Factuurnr. F2020-729: € 165,00

1. Uitstel van de dagvaardingsprocedure bij de Rechtbank Amsterdam,
Sector Kanton te Amsterdam inzake Zilveren kruis Zorgverzekeringen NV.
(…)
2. Voorbereiding dagvaardingsprocedure- zie whats app verkeer-31-08-2020 inzake mevrouw [gedaagde] inzake uitgereikte dagvaarding
3. Telefonisch onderhoud Rechtbank Amsterdam.

Factuurnr. F2020-730: € 695,00

1. Treffen van betalingsregelingen met Gerechtsdeurwaarders- Syncasso-Dossier: (…)
Waternet (…)
Gemeente Amsterdam- de heer [naam 5]
[naam dossier] -Dossier: (…)
2. Telefonisch onderhoud en correspondentie met de gemeente Amsterdam,
de heer [naam 5] .-inzake terugvordering onterecht genoten uitkering.
3. Telefonisch onderhoud/Correspondentie Rioolheffing vrijstelling kenmerk
54365406/ [naam 6] .
1.3
Uit een door [eiser] overgelegd uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel blijkt dat daarin genoteerd is de handelsnaam [naam bedrijf] , Groothandel in parfums en cosmetica. In dit uittreksel staat tevens:
“(…) Deze hoofdvestiging is uitgeschreven uit het Handelsregister.(…)”
1.4
In de periode voordat de facturen, genoemd in rov. 1.2, zijn gestuurd, heeft de partner van de dochter van [gedaagde] , [naam partner] , een (door hem opgenomen) telefoongesprek met [eiser] gevoerd. [gedaagde] heeft een uitwerking daarvan overgelegd, waarin onder meer het volgende vermeld staat:
“(…)
[naam partner] :
Stuur een gespecificeerde factuur, een getekende opdracht bevestigingen dan praten wij verder
[eiser] :
Opdracht bevestiging? Het zijn vieze vuile surinaamse ratten zijn ze
[naam partner] :
Ik ben ook surinamer dus nu gaat u ook mij uitschelden
[eiser] :
Ze zijn allemaal hetzelfde
[naam partner] :
We gaan het niet zo spelen
[eiser] :
Nee wat niet zo spelen, ik bepaal wanneer er een factuur wordt uitgereikt, ik was met haar overeengekomen ja als ze het kan betalen ze een factuur gaat krijgen
[naam partner] :
Laat me die overeenkomst zien… [naam partner] wordt onderbroken
Laat me die overeenkomst zien
[eiser] :
Er zijn getuigen ja, ze zijn vieze vuile ratten jij, ik ga de bank bellen ja zul jij kijken wie ik allemaal ken en haar ex man ga ik ook bellen daar kom ik wel achter wie dat is, daarvoor heb ik wel stukken van en dan laat ik morgen zien wie aan het kortste eind trekt
[naam partner] :
U laat deze mensen met rust
[eiser] :
(…) ik heb allemaal bewijzen ik heb hier allemaal stukken, voor een opdrachtbevestiging is er niet getekend, maar wel via de app heb ik allemaal gezegd hoe het wel dit moet en dat moet
(…)”
1.5
In de e-mail van [gedaagde] van 17 september 2020 aan [eiser] staat onder meer het volgende:
“(…) U heeft echter nooit duidelijk gemaakt wat het een en ander zou gaan kosten.
Na herhaaldelijke verzoeken van mij gaf u aan dat het, gezien mijn financiële situatie, niet meer dan
€ 100,00 kosten.
Ook heeft u mij geen opdrachtbevestiging gestuurd met daarin de door u te verrichten activiteiten.
Wel heeft u mij een brief laten tekenen, een soort machtiging, waardoor u brieven namens mij kon versturen. Deze machtiging trek ik hierbij in, omdat ik juist door uw handelingen van de wal in de sloot ben geraakt. (…)”
1.6
In de brief van Syncasso aan de gemachtigde van [gedaagde] van 25 maart 2022 (inzake het dossier Zilveren Kruis) staat onder meer het volgende:
“(…) Geachte heer Vlasman,
In de zaak van ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V hebben wij van u op 23-03-2020 een bericht ontvangen waarin u ons een aantal vragen stelt over het verloop van de procedure in de procedure tegen uw cliënte, mevrouw [gedaagde] . Hier bij ontvangt u onze reactie (…).
2.Wij hebben gedurende de procedure geen schriftelijke reacties ontvangen van mevrouw [gedaagde] of meneer [eiser] . Wel zijn wij op 15 september 2020 gebeld door meneer [eiser] met het verzoek om per direct beslag te leggen op de Voorlopige Teruggave die mevrouw ontvangt van de Belastingdienst. Hier hebben wij niets mee gedaan, aangezien wij toen nog geen vonnis hadden. Daarnaast waren wij vlak daarvoor door mevrouw gebeld met het verzoek om geen informatie meer met meneer te delen, aangezien zij geconstateerd had dat meneer haar schuldenlast alleen maar liet oplopen.
3. Wij hebben zeer minimale reacties ontvangen van meneer [eiser] . Op 07-07-2020 heeft meneer ons een e-mail gestuurd, waarin hij vraagt om een betalingsregeling te treffen. (…) Wij hebben vervolgens geen reactie meer ontvangen op onze vraag. Op 23-07-2020 is via het selfservice menu op onze telefoonlijn een betalingsregeling getroffen. Voor ons valt niet te bepalen wie deze actie heeft gedaan. Wij hebben geen andere reacties meer van meneer ontvangen, ook niet onder zijn handelsnaam. (…)”
1.7
In de brief van Syncasso aan de gemachtigde van [gedaagde] van 28 maart 2022 (inzake het dossier Zilveren Kruis) staat onder meer dat [eiser] op 7 juli 2020 een inkomsten- en uitgavenformulier namens [gedaagde] heeft ingeleverd bij Syncasso, alsmede het volgende:
“(…) Wat de reden voor meneer [eiser] is geweest om te vragen beslag te leggen op de Voorlopige Teruggave is ons niet duidelijk . Wat ons wel opvalt, is dat dit verzoek vlak na een telefoontje van mevrouw [gedaagde] komt, waarin zij aangeeft dat zij de machtiging voor hem intrekt. Op basis hiervan kunnen we een heleboel aannames doen voor zijn motivatie voor dit verzoek. Echter zijn wij van menig dat aannames niet de juiste manier zijn om zaken te benaderen. Feiten die hierbij in ieder geval te benoemen zijn, zijn de kosten die een beslag met zich meeneemt (ongeveer € 250,00) en het feit dat volgens het eerder ontvangen informatieformulier er helemaal geen Voorlopige Teruggave zou zijn. Het beslag zou dus geen doel treffen, maar de kosten worden dan wel in rekening gebracht. (…)”
1.8
In het vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 1 december 2020 (zaaknummer 8821285 TB EXPL 20-4846 met Zilveren Kruis als eiseres en [gedaagde] als gedaagde (met vermelding van [eiser] als gemachtigde) staat vermeld dat [gedaagde] niet is verschenen.

2.De vordering en het verweer

2.1
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt om aan hem tegen kwijting te betalen:
€ 1.805,00, vermeerderd met de wettelijke handelsrente hierover vanaf de dag van de dagvaarding tot de voldoening;
€ 123,04 aan rente;
€ 270,75 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke handelsrente van vanaf de dag van de dagvaarding tot de voldoening;
de proceskosten.
2.2
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat hij werkzaamheden voor [gedaagde] heeft uitgevoerd en dat [gedaagde] in gebreke blijft met het voldoen van de daarvoor gefactureerde kosten.
2.3
[gedaagde] betwist dat zij de in de facturen genoemde bedragen verschuldigd is. Ze heeft [eiser] geen opdracht voor deze werkzaamheden gegeven, laat staan voor deze vergoeding. Zij stelt dat zij als gevolg van haar echtscheiding in grote financiële problemen was geraakt en dat een vriendin, die met haar lot begaan was, aangaf dat zij via de kerk iemand kende die haar mogelijk zou kunnen helpen. Deze vriendin heeft haar aan [eiser] voorgesteld en zij heeft meteen nadrukkelijk aan [eiser] aangegeven geen hulp te kunnen betalen. [eiser] heeft gezegd haar te willen helpen en genoegen te nemen met een vergoeding van € 50,00 tot
€ 100,00: “of geef maar wat jij wil”. [eiser] heeft [gedaagde] daarna een machtiging met een erg globale omschrijving laten ondertekenen. Dit is nadrukkelijk niet een opdrachtbevestiging en het bevat noch een indicatie van de omvang van de werkzaamheden, noch een afspraak over een vergoeding daarvoor. [gedaagde] heeft zich aanvankelijk voorgedaan als een goede vriend, maar heeft vervolgens misbruik gemaakt van deze machtiging. Voor zover deze machtiging als rechtsgeldig kan worden aangemerkt, heeft [gedaagde] deze ingetrokken bij e-mail van 17 september 2020 (zie rov. 1.4). De gefactureerde kosten zijn in de eerste plaats niet verschuldigd omdat er geen afspraak tussen partijen is gemaakt over in rekening te brengen kosten, behoudens dat dit maximaal een vergoeding van € 100,00 zou bedragen. Voorts zijn evenmin kosten verschuldigd, omdat [eiser] de in rekening gebrachte werkzaamheden niet, niet verifieerbaar, dan wel aantoonbaar gebrekkig heeft uitgevoerd. Ten aanzien van de aanvraag TOZO heeft [eiser] zelfs frauduleus gehandeld door deze (zonder dat [gedaagde] wist waar het over ging) aan te vragen terwijl [gedaagde] het bij de Kamer van Koophandel ingeschreven bedrijf al jaren niet meer uitoefende. Toen [gedaagde] twee voorschotbetalingen van € 300,00 ontving met als referentie “TOZO” begreep zij pas wat het was en dat deze regeling niet voor haar bedoeld was. Toen zij [eiser] opbelde en zei dat zij de bedragen direct wilde terugstorten werd hij woedend en zei dat [gedaagde] € 7.000.00 zou ontvangen en dat hij daar € 1.600,00 van wilde hebben. Hij dreigde een brief over haar echtscheiding aan de rechtbank in te trekken en haar ex-man te bellen. Vervolgens heeft [gedaagde] van [eiser] tikkies (betaalverzoeken via een pp in de mobiele telefoon) ontvangen voor werkzaamheden voor haar en voor haar dochter. De partner van haar dochter, [naam partner] , heeft vervolgens telefonisch contact met [eiser] gezocht en gevraagd waarom hij tikkies stuurde en geen facturen. Dit telefoongesprek is door [naam partner] opgenomen en de uitwerking daarvan als productie overgelegd. Daaruit blijkt dat [eiser] agressief reageert op de vragen die hem gesteld worden. [eiser] zegt daarin dat hij pas facturen wil sturen nádat de tikkies zijn betaald, waarop [naam partner] heeft aangegeven dat dat onacceptabel is, zeker voor een financieel adviseur in “de Juridische en Financiële Dienstverlening”. Daarop heeft [eiser] een reeks facturen met dezelfde datum en niet verifieerbare beschrijvingen toegestuurd. [gedaagde] betwist dat deze werkzaamheden zijn uitgevoerd en het betreft bovendien werkzaamheden waarvan [gedaagde] betwist dat zij [eiser] gevraagd heeft deze voor haar te doen en zijn zij gebrekkig uitgevoerd. [gedaagde] heeft bovendien van Syncasso, die als gemachtigde van Zilveren Kruis een vordering op haar incasseerde, begrepen dat [eiser] Syncasso heeft geadviseerd om voor deze vordering beslag te leggen bij de Belastingdienst, waarmee hij zijn eigen cliënt benadeelde, hetgeen klachtwaardig is. [eiser] heeft deze suggestie aan Syncasso gedaan nadat zij [eiser] vragen had gesteld over zijn handelswijze.
Bij de beoordeling wordt per factuur ingegaan op de bezwaren van [gedaagde] . [gedaagde] stelt ook door [eiser] op intimiderende wijze, dan wel onder valse voorwendselen, waaronder met een vervalste dagvaarding, onder druk gezet te zijn om de facturen te betalen.

3.De beoordeling

3.1
Beoordeeld dient te worden of [gedaagde] de door [eiser] in rekening gebrachte kosten verschuldigd is.
3.2
Daartoe dient eerst de vraag beantwoord te worden of de door [gedaagde] ondertekende machtiging grondslag biedt voor de verschuldigdheid van de in rekening gebrachte kosten. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. In deze machtiging staat niets vermeld over de geschatte omvang van de werkzaamheden, noch iets over een door [gedaagde] te betalen vergoeding. Nu [eiser] niet heeft betwist dat hij aan [gedaagde] is voorgesteld als iemand die vanuit de kerk mede-kerkgangers behulpzaam was, hoefde [gedaagde] - zonder dat [eiser] haar daar uitdrukkelijk op gewezen heeft, hetgeen niet gebleken is - niet aan te nemen dat [eiser] de werkzaamheden voor haar op zakelijke basis in de uitoefening van zijn bedrijf verrichtte met de daarbij behorende tarieven. Dat geldt temeer nu [eiser] niet heeft betwist dat hij juist aan [gedaagde] is voorgesteld omdat zij grote financiële problemen had en zij dus geen geld had om een financiële hulpverlener te betalen en evenmin betwist is dat [gedaagde] hem meteen gezegd heeft dat zij geen geld had om hem te betalen. Als [eiser] tegen deze achtergrond [gedaagde] daadwerkelijk zakelijke tarieven in rekening had willen brengen, dan had het op zijn weg gelegen om expliciet met [gedaagde] overeen te komen wat de omvang van door hem uit te voeren werkzaamheden zou zijn en welk tarief daarvoor in rekening zou worden gebracht. Nu niet gebleken is dat dit gebeurd is, vormt de machtiging niet een juridische grondslag voor het in rekening brengen van de gefactureerde bedragen en is evenmin gebleken dat [gedaagde] op andere wijze heeft ingestemd met het in rekening brengen daarvan.
3.3
[gedaagde] heeft wel erkend dat de afspraak is gemaakt dat zij voor hulp van [eiser] een bedrag van € 50,00 á € 100,00 zou betalen. Zij stelt echter dat zij voor de meeste door [eiser] in rekening gebrachte werkzaamheden geen opdracht heeft gegeven, alsmede dat, voor zover [gedaagde] kan nagaan, deze werkzaamheden niet, dan wel aantoonbaar gebrekkig zijn verricht. Of [gedaagde] het wel tussen partijen afgesproken bedrag verschuldigd is, hangt af van de vraag of zij daarvoor opdracht heeft gegeven, of deze werkzaamheden zijn verricht en zo ja, of deze naar behoren zijn uitgevoerd.
De kantonrechter zal dit per factuur beoordelen.
3.4
Factuurnr. F2020-723: € 295 ,00 (aanvraag TOZO)
In de eerste plaats blijkt uit de machtiging niet dat [gedaagde] [eiser] opdracht heeft gegeven om een TOZO-uitkering aan te vragen. Voorts heeft [eiser] niet betwist dat hij op basis van een niet actieve inschrijving van [gedaagde] bij de Kamer van Koophandel TOZO heeft aangevraagd en dat [gedaagde] er pas later achter kwam wat dat inhield. [gedaagde] stelt dan ook terecht dat [eiser] daarmee frauduleus handelde, hetgeen bovendien potentieel schadelijk voor [gedaagde] was, omdat de gemeente haar erop aan had kunnen spreken dat zij op oneigenlijke gronden overheidssteun had aangevraagd. Onder deze omstandigheden spreekt het voor zich dat [eiser] aantoonbaar frauduleus handelen niet in rekening kan brengen bij [gedaagde] .
3.5
Factuurnr. F2020-724:€ 195,00 (Aangifte inkomstenbelasting 2019/aanslagen zorgtoeslag 2019)
Uit de machtiging blijkt niet dat [gedaagde] [eiser] opdracht heeft gegeven om haar belastingaangifte voor 2019 te doen. Voorts stelt [gedaagde] - onbetwist door [eiser] - dat [eiser] niet meer heeft gedaan dan het indienen van een IB-terugbetalingsverzoek, terwijl bekend was dat [gedaagde] juist inkomstenbelasting zou moeten betalen, omdat zij partneralimentatie ontvangt. [gedaagde] stelt hiermee terecht dat [eiser] op dit punt foutief en daarmee gebrekkig heeft gehandeld, waarvoor hij geen kosten in rekening kan brengen. Datzelfde geldt voor het onderwerp “aanslagen zorgtoeslag 2019”: ook op dit punt is niet gebleken dat [eiser] werkzaamheden heeft verricht.
3.6
Factuurnr. F2020-726: € 185,00 (aanvraag zorgtoeslag 2019 en 2022)
Ook op dit punt geldt dat de machtiging niet vermeld dat werkzaamheden ten aanzien van de zorgtoeslag zouden worden uitgevoerd. Voorts stelt [gedaagde] dat de aanvraag voor zorgtoeslag 2019/2020 niet deugt omdat [gedaagde] in die periode deels nog gehuwd was, zodat voor [eiser] (als specialist) kenbaar had moeten zijn dat er geen recht op zorgtoeslag was. Bij gebrek aan betwisting van het door [gedaagde] gestelde zijn haar ook op dit punt geen kosten in rekening te brengen.
3.7
Factuurnr. F2020-727: € 125,00 (verklaring inzake de echtscheiding)
[gedaagde] betwist, los van het feit dat de machtiging werkzaamheden op dit gebied niet vermeldt, dat [eiser] enige aantoonbare werkzaamheden op dit punt heeft uitgevoerd. Gelet op deze betwisting heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd dat er wel werkzaamheden zijn verricht waarvoor hij kosten in rekening kan brengen.
3.8
Factuurnr. F2020-728: € 145,00 (jaloezieën van de Kwantum)
[gedaagde] stelt dat [eiser] zonder dat zij het wist een map met bonnetjes van de Kwantum heeft meegenomen en dat hij, eveneens zonder dat zij het wist, met Kwantum is gaan corresponderen. Als [eiser] al iets gedaan heeft, heeft dat niet tot enig resultaat geleid, althans daarvan is niet gebleken. [gedaagde] heeft het uiteindelijk zelf met Kwantum geregeld. Bij het ontbreken van enigerlei afspraak dat [eiser] op dit punt actie zou ondernemen en [gedaagde] hem daarvoor zou betalen, kan [eiser] daarvoor geen kosten in rekening brengen.
3.9
Factuurnr. F2020-729: € 165,00 procedure Zilveren Kruis
De machtiging vermeldt wel werkzaamheden ten aanzien van dit onderwerp, maar [gedaagde] stelt dat [eiser] , nadat hij zich als haar gemachtigde had gesteld, niets meer heeft gedaan. Hij is niet verschenen in de procedure bij de kantonrechter te Amsterdam en heeft geen verweer gevoerd, hetgeen bevestigd wordt door Syncasso (zie hierboven in rov. 1.6 en 1.7) en in het vonnis van de kantonrechter (zie hierboven rov. 1.8). Toen [gedaagde] het vonnis ontving, was [eiser] al uit haar zicht verdwenen en heeft zij zelf een betalingsregeling met Syncasso getroffen. [eiser] is derhalve tekort geschoten in een behoorlijke uitvoering van deze werkzaamheden, zodat hij daarvoor geen kosten in rekening kan brengen.
3.1
Factuurnr. F2020-730: € 695,00 (betalingsregelingen in diverse procedures)
De machtiging vermeldt werkzaamheden op dit gebied, maar [gedaagde] stelt dat er geen noemenswaardig werk is verricht richting deurwaarders of gemeente. Dat wordt bijvoorbeeld bevestigd in de brieven van Syncasso (rov. 1.6 en 1.7), zie ook hetgeen hierboven in rov. 3.9 is overwogen. Contact met de heer [naam 5] van de Gemeente betrof de aanvraag van de TOZO-uitkering, die [eiser] op ondeugdelijke gronden heeft aangevraagd, zoals hierboven in rov 3.4 reeds is overwogen. Bij gebrek aan onderbouwing dat [eiser] werkzaamheden heeft verricht en dat deze naar behoren zijn uitgevoerd, is er geen aanleiding om aan te nemen dat [gedaagde] daarvoor kosten in rekening te brengen zijn.
3.11
Uit het voorgaande volgt dat er geen aanleiding is om te bepalen dat [eiser] (naar behoren) werkzaamheden heeft verricht waarvoor hij een bedrag (tussen de € 50,00 en € 100,00) in rekening kan brengen, waarvan [gedaagde] erkent dat dit wel is afgesproken. Dat betekent dat er geen aanleiding is om enig bedrag aan [eiser] toe te wijzen. De kantonrechter merkt op dat daar temeer geen aanleiding voor is nu [gedaagde] zich er terecht over beklaagt dat [eiser] haar achteraf, terwijl hij wist dat zij in financiële problemen verkeerde, een groot bedrag in rekening heeft gebracht voor hulpverlening bij schulden en haar bijvoorbeeld niet heeft geattendeerd op de mogelijkheden van gratis schuldhulpverlening door de gemeente. Uit hetgeen [gedaagde] heeft overgelegd blijkt bovendien dat [eiser] haar bedreigd heeft toen zij vragen begon te stellen over zijn handelswijze en dat hij ook concreet geprobeerd heeft [gedaagde] te benadelen door Syncasso de suggestie te doen om - ten nadele van [gedaagde] - beslag te leggen op een teruggave van de belastingdienst, hetgeen door Syncasso is bevestigd (rov. 1.6 en 1.7). Daarnaast roept het feit dat [eiser] getracht heeft door gebruikmaking van zogenaamde tikkies bedragen betaald te krijgen, zonder het versturen van een factuur met btw-opgave, vragen op, zeker nu in de overgelegde uitwerking van het telefoongesprek met [naam partner] (rov. 1.9) vermeld staat dat [eiser] weigerde facturen te verstrekken voordat de bedragen door [gedaagde] betaald zouden zijn. Tenslotte heeft [gedaagde] voldoende aannemelijk gemaakt, althans [eiser] heeft dit niet weerlegd, dat [eiser] [gedaagde] ook onder druk heeft gezet door een dagvaarding (door [gedaagde] als productie 3 bij conclusie van antwoord overgelegd) voor dezelfde facturen als in de onderhavige procedure uit te laten brengen waarmee op diverse punten lijkt te zijn geknoeid. Zo is deze uitgebracht door [naam 7] , die niet geregistreerd staat bij de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) en is [gedaagde] in de dagvaarding opgeroepen te verschijnen bij de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, terwijl daarbij het postadres van de rechtbank Amsterdam staat vermeld.
3.12
De vordering wordt derhalve afgewezen en [eiser] wordt veroordeeld in de proceskosten.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten die aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot worden op € 374,00 aan salaris van de gemachtigde, voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 18,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.A.M. Jacobs, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2022 in tegenwoordigheid van de griffie