ECLI:NL:RBAMS:2022:3536

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
22 juni 2022
Publicatiedatum
23 juni 2022
Zaaknummer
C/13/716786 / KG ZA 22-360
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming sociale huurwoning wegens ernstige overlast door geweldsincidenten

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Eigen Haard en [gedaagde], die onder bewind staat. Eigen Haard vorderde ontruiming van de sociale huurwoning van [gedaagde] vanwege ernstige overlast, waaronder een explosie door een vuurwerkbom en een schietincident. De rechtbank oordeelde dat de situatie onhoudbaar was en dat de overlast de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde] verantwoordelijk was voor het gedrag van haar gezinsleden, die betrokken waren bij de geweldsincidenten. Ondanks het verweer van [gedaagde] dat zij slachtoffer was van terreur door een bende, oordeelde de rechtbank dat Eigen Haard niet kon worden verweten dat zij maatregelen nam om de overlast te beëindigen. De ontruiming werd vastgesteld op uiterlijk 22 juli 2022, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. In reconventie vorderde [gedaagde] dat Eigen Haard haar binnen twee maanden passende woonruimte zou bieden, maar deze vordering werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/716786 / KG ZA 22-360 MDvH/MAH
Vonnis in kort geding van 22 juni 2022
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING EIGEN HAARD,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie bij 2 gelijkluidende dagvaardingen van 9 mei 2022,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.G. Blokziel te Almere,
tegen
[bewindvoerder] h.o.d.n. [handelsnaam] ,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
in de hoedanigheid van bewindvoerder over
[gedaagde],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. H.L. Thiescheffer te Leeuwarden.
Partijen zullen hierna Eigen Haard en [bewindvoerder] worden genoemd. De onderbewindgestelde zal worden aangeduid als [gedaagde] . [bewindvoerder] en [gedaagde] zullen samen ook worden aangeduid als: gedaagde.

1.De procedure

1.1.
Bij de zitting van 8 juni 2022 waren aanwezig:
- aan de zijde van Eigen Haard: [naam 1] (medewerker Zorg en Overlast) en [naam 2] (wijkagent), met mr. Blokziel;
- [gedaagde] met mr. Thiescheffer.
1.2.
Op de zitting is namens Eigen Haard de dagvaarding toegelicht. Namens gedaagde is verweer gevoerd aan de hand van de tevoren ingediende conclusie van antwoord en is de eis in reconventie (tegenvordering) toegelicht. Eigen Haard heeft verweer gevoerd tegen die eis in reconventie. Beide partijen hebben producties ingediend en Eigen Haard ook een pleitnota.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] huurt sinds 15 juni 2010 de sociale huurwoning (met berging/zolder) te [adres] , aanvankelijk van Woongroep Holland. Eigen Haard zet als rechtsopvolgster van Woongroep Holland de huurovereenkomst voort. Het gaat om een vierkamer eengezinswoning.
2.2.
Van de algemene voorwaarden (AV) die onderdeel uitmaken van de huurovereenkomst zijn hier relevant:
Artikel 6.9: de huurder dient het gehuurde te gebruiken en te onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.
Artikel 6.12: de huurder dient er zorg voor te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door haarzelf, huisgenoten, huisdieren of derden, die zich in het gehuurde bevinden.
Artikel 6.14: de huurder is verplicht de nodige maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan het gehuurde.
2.3.
[gedaagde] is door de Rechtbank Amsterdam met ingang van 9 november 2019 onder bewind gesteld wegens verkwisting/het hebben van problematische schulden, met benoeming van [bewindvoerder] als bewindvoerder.
2.4.
[gedaagde] woont in de woning met haar zoons [naam zoon 1] (geboren [geboortedatum 1] 2005), [naam zoon 2] (geboren [geboortedatum 2] 2001) en zoon [naam zoon 3] (geboren [geboortedatum 3] 1981). De politie en diverse hulpverleners (waaronder een gezinsmanager) zijn al enige jaren betrokken bij het gezin.
2.5.
Op 23 september 2020 heeft zich een explosie voorgedaan nadat een vuurwerkbom (waarin glas aan het vuurwerk was toegevoegd) was geplaatst op het raam van de keuken van de woning, met als gevolg flinke materiële schade in en om de woning (waarbij ook ruiten van andere woningen in de straat zijn gesneuveld).
2.6.
Naar aanleiding van de explosie heeft de politie op 1 oktober 2020 aan de burgemeester van [gemeente] een zogeheten bestuurlijke rapportage uitgebracht. Daaruit blijkt onder meer dat [naam zoon 2] heeft verklaard dat er eerder die dag (23 september 2020) al een baksteen door het raam van de woning was gegooid en dat er in juni 2020 ook al een explosie was geweest. Volgens de politie gaat het om een langlopend conflict tussen de zonen van mevrouw [gedaagde] en een rivaliserende groep en heeft dit conflict thans ernstige vormen aangenomen. In de bestuurlijke rapportage zijn passages opgenomen van verklaringen van de zonen van [gedaagde] , waaruit blijkt dat tussen de rivaliserende groepen over en weer wordt gedreigd met geweld.
2.7.
In de rapportage staat onder ‘Achtergrond informatie’:
“ [naam zoon 1] en [naam zoon 2] spelen een grote rol in de verstoring tussen jeugdigen onderling. [naam zoon 1] en [naam zoon 2] maken deel uit van een groep jeugdigen in [gemeente] die zeer bekend zijn bij de politie en de diverse hulpverleningsinstanties. (...) een politieambtenaar rapporteert dat (…) [gedaagde] niet wil dat instanties zoals Veilig Thuis zich met de thuissituatie bemoeien. (…) blijkt dat de hulpverlening bekend is met het adres en de thuissituatie maar interventies niet aangenomen worden door (…) [gedaagde] .”
2.8.
Onder ‘Maatschappelijke urgentie’ staat in de rapportage:
“Het is al een aantal keren voorgekomen dat met zwaar vuurwerk een explosie werd veroorzaakt bij een woning of bedrijfspand. Zwaar vuurwerk is het equivalent van explosief. In zijn algemeenheid is dit soort incidenten gericht op intimidatie of het duidelijk maken van een boodschap of het uitschakelen van concurrentie. Het doel/motief is onbekend maar ligt in het criminele milieu. Het is onvoorspelbaar of en waar dit dreigement leidt tot meerdere daden met een veiligheidsrisico. Een aanval tegen een explosief is moeilijk te beveiligen en het risico voor de openbare orde is dan onbeheersbaar.
De woning waar de explosie plaatsvond ligt in een dichtbevolkte wijk waarbij de woning op de hoek is gelegen van een rij woningen. Aan de voorzijde van de woning ligt een voetpad gevolgd door de rijbaan met wederom een voetpad en een rij woningen. Tussen de woning en het nieuwe woonblok ligt een voetpad dat loopt van de [locatie] . Gezien de impact van de explosie en de ligging van de woning kan er gesproken worden van een wonder dat er geen gewonden zijn gevallen, en dat er grote schade is ontstaan aan voertuigen en/of woningen in de directe nabijheid. Het is aannemelijk dat er op het tijdstip van de explosie nog mensen wakker zijn, zich op straat bevinden en daardoor slachtoffer hadden kunnen worden. De explosie werd in de ruime omgeving gehoord en moet krachtig zijn geweest gezien de schade in de woning”.
2.9.
Onder ‘Bestuurlijke aangrijpingspunten’ staat in de rapportage:
“(...) Er is sprake van een toename in de geweldsspiraal gezien er tot twee maal toe een explosief is afgegaan cq geplaatst is bij de woning. Mede op basis van verklaringen kan worden aangenomen dat er een vergeldingsactie plaats kan gaan vinden. Er leeft grote angst bij [naam zoon 2] en [naam zoon 1] (…) en ook moeder maakt zich ernstige zorgen. Door het extreem geweld neemt hierbij de maatschappelijke onrust toe en het veiligheid gevoel van de buurtbewoners af. Op basis van deze rapportage adviseren wij de burgemeester van [gemeente] om de bewoners elders te huisvesten om zo de openbare orde te herstellen.”
2.10.
[gedaagde] voelt zich onveilig en wil verhuizen. Gedurende ongeveer 1,5 jaar is er vervolgens met hulp van gemeente en Eigen Haard geprobeerd om tot woningruil te komen, maar zonder resultaat. In februari en september 2021 hebben nog enige incidenten bij de woning plaatsgevonden. De jeugdreclasseringsmaatregel van [naam zoon 1] is afgesloten in maart 2022. Een en ander volgt uit een e-mail van de gemeente aan Eigen Haard van 20 april 2022.
2.11.
Op 19 april 2022 is er geschoten op de woning. Ook van dit incident is een bestuurlijke rapportage opgesteld. Blijkens een mutatierapport van de politie van 21 april 2022 hebben bij een buurtonderzoek vijf bewoners hun vrees uitgesproken voor de toekomst. Op 20 april 2022 heeft de gemeente van diverse omwonenden bezorgde e-mails ontvangen.
2.12.
[gedaagde] heeft op 21 april 2022 aangifte gedaan van doodslag/moord.
2.13.
Onder verwijzing naar de incidenten op 23 september 2020 en 19 april 2022 heeft Eigen Haard [gedaagde] bij brieven van 21 april 2022 gesommeerd om de huur op te zeggen. Zij heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.14.
Bij besluit van 22 april 2022 heeft de burgemeester op grond van artikel 175 van de Gemeentewet (noodbevel) de woning gesloten tot 21 juli 2022. In dit besluit is een opsomming gegeven van de incidenten die hebben geleid tot deze maatregel (kort gezegd de incidenten genoemd in de onder 2.6-2.9 weergegeven rapportage en het schietincident).
2.15.
Op 23 april 2022 heeft een omwonende aan Eigen Haard per e-mail geschreven:
“I.v.m. de overlast die wij ervaren door de bewoner van de [adres] , onderstaand overzicht.
Wij hebben volledig zicht op de [locatie] . Al jaren (minstens al 5 jaar) constateren wij dat er spraken is van drugshandel. Auto's rijden over het algemeen s 'avonds tussen 23.00 en 01.00 aan en staan dan met knipperlichten 10 min tot 15 minuten op de drempel in de straat. Soms komen de bewoners van [adres] naar buiten, soms gaan de inzittenden van de auto naar binnen op [adres] . Langer dan 10 min -15 minuten duren de bezoek niet.
Deze bezoeken veroorzaken overlast in de zin van hard praten of het stationair laten draaien van de auto's vooral in de winter.
Ook is er veel verkeer van personen op brommers, scooters en taxi's. De bewoners van [adres] maken veelvuldig gebruik van taxi's wat opvallend is voor mensen die in een sociale huurwoning wonen. Geen van de andere bewoners in die straat kan zich dat veroorloven. Met brommers en scooters wordt regelmatig erg hard gereden en het liefst gaan ze op de hoek al de stoep op en rijden met het grootste gemak 50 meter over de stoep langs de huizen waar ook mensen met kinderen wonen. Hier is al vaker over geklaagd.
De grootste overlast wordt veroorzaakt door de criminaliteit die de drugs branche met zich mee brengt. Kennelijk leven de bewoners van [adres] in onmin met andere partijen in diezelfde branche. Die "andere" partijen hebben inmiddels een bom aanslag op dit huis gepleegd. De schade was groot de ramen lagen eruit bij [adres] en binnen was er (volgens de nieuws berichten) ook de nodige schade.
Daarna zijn er diverse nachtelijk incidenten geweest. Waarbij ik ook een paar keer de Politie heb gebeld. In één van die gevallen was er spraken van een grimmige sfeer rond een uur of 04.00 s 'nachts waarbij een vuur was gestookt midden op de straat en het leek alsof er tussen verschillende personen werd gevochten, ook werd er gegooid met fietsen. De Politie is meestal snel ter plaatse.
Het laatste incident dateert van deze week 19 april jl. waarbij iemand om 23.00 met een pistool schoten heeft gelost op één van de ramen (waarschijnlijk bedoeld om de bewoners van [adres] iets duidelijk te maken).
Voor ons is de maat vol. Gezien de handel waar de bewoners van [adres] zich mee bezig houden en de tijd dat dit al gaande is ligt het niet in de verwachting dat deze overlast gaat ophouden. Naar aanleiding van dit incident zijn er ook kranten artikelen verschenen die nog veel meer activiteiten aan het licht hebben gebracht. Er wordt gesproken over poging tot moord, mishandeling en diefstal.
Alles met elkaar zit in de buurt de schrik er flink in. Het wachten is nu op verdere incidenten en aanslagen, bijvoorbeeld met automatische wapens. Dit gaat niet meer vanzelf ophouden en bezorgd ons een enorm gevoel van onveiligheid en angst. Waarvan ik mij afvraag of dat nou de bedoeling is van het wonen in Amstelveen. Bij sommige bewoners zit de angst er zo goed in dat ze er niet over durven te praten.
Ik ga er vanuit dat ik hiermee duidelijk heb gemaakt dat wij van Eigen Haard een actie verwachten en dat deze actie er niet op gericht moet zijn dat we blijven hopen dat deze mensen ooit stoppen met hun criminele activiteiten maar dat ze uit hun woning worden gezet zodat er voor de andere bewoners weer een veilig leef klimaat ontstaat. Daar hebben we volgens mij recht op.”

3.Het geschil in conventie

3.1.
Eigen Haard vordert – kort gezegd – ontruiming van de woning, met veroordeling van gedaagde in proces- en nakosten, met wettelijke rente.
3.2.
Eigen Haard licht dat als volgt toe. De oplopende geweldsspiraal moet een halt worden toegeroepen voordat er daadwerkelijk slachtoffers vallen. Ook de buurt en de gemeente hebben bij Eigen Haard aangedrongen op het nemen van maatregelen. [gedaagde] schiet tekort in de nakoming van de huurovereenkomst. Eigen Haard heeft bovendien ook verplichtingen jegens haar andere huurders en andere omwonenden. De overlast is dermate ernstig dat deze de ontbinding rechtvaardigt en dat met de ontruiming niet kan worden gewacht op de uitkomst van een eventuele bodemprocedure. Het te verkrijgen ontruimingsvonnis zal ter beschikking worden gesteld aan diverse instanties, opdat mogelijkerwijs nadere hulp kan worden geboden. Ook zal een ontruimingsvonnis waarschijnlijk leiden tot een hogere urgentie voor [gedaagde] en daarmee tot meer kans op een woning van een corporatie.
3.3.
Gedaagde voert, samengevat, het volgende verweer. [gedaagde] en haar jongste zoon [naam zoon 1] , thans 17 jaar, zijn het slachtoffer van terreur uitgeoefend door een bende die zich bedient van scooters en die grotendeels uit Marokkanen bestaat. [naam zoon 1] heeft meermalen kenbaar gemaakt dat hij overweegt zelfmoord te plegen vanwege de ontstane situatie, waarvan hij het idee heeft dat alles bij hem is begonnen, toen hij – naar achteraf bleek – gestolen schoenen had gekocht en aan de politie had verteld van wie. Nadat [naam zoon 1] werd bedreigd en aan hem kenbaar werd gemaakt dat veiligheid alleen zou kunnen worden gekocht tegen betaling van € 1.000, is zijn oudere broer [naam zoon 2] voor [naam zoon 1] in de bres gesprongen. [naam zoon 2] heeft de confrontatie gezocht met de scooterbende en is aldaar min of meer door het lint gegaan, waarna een steekincident heeft plaatsgevonden. [naam zoon 2] is voor deze daad afgestraft.
[gedaagde] constateert dat ondanks de bekendheid met de dreigementen van de scooterbende en ook de problematiek van [naam zoon 1] , de politie noch de burgemeester enige actie heeft ondernomen om [gedaagde] en haar gezin te beschermen.
Het is juist dat er een tweetal grote incidenten hebben plaatsgevonden, op 23 september 2020 een zware explosie en op 19 april 2022 een schietincident. Het mag een wonder heten dat [gedaagde] niet door de vier kogels is geraakt, want deze kogels suisden rakelings langs haar hoofd, omdat zij in de kamer zat tv te kijken. [gedaagde] kan niet anders concluderen dan dat er geschoten is met de intentie haar dodelijk te treffen.
[gedaagde] begrijpt de stelling van Eigen Haard, dat zij zorgmijdend zou zijn, volstrekt niet. [gedaagde] heeft bij diverse instanties aangeklopt, maar heeft vrijwel nooit een luisterend oor mogen ontvangen. Voorts heeft zij via de huisarts drie maanden frequent met een psycholoog gesproken.
De oudste zoon, [naam zoon 3] , thans 41 jaar, heeft zich ook opgeworpen als een beschermer van de familie. Nadat er weer werd getreiterd door de scooterbende en hulp ver te zoeken was, heeft [naam zoon 3] een lid van de scooterbende een gebroken neus geslagen.
[gedaagde] wenst absoluut niet terug te keren naar het gehuurde. Zij is een hardwerkende vrouw die aanvankelijk 32 uur in de week werkte. Omdat de dreigementen het voor [gedaagde] ook vrijwel onmogelijk hebben gemaakt normaal te kunnen functioneren, heeft [gedaagde] haar arbeidsuren terug moeten brengen naar 24 uur per week. Zij werkt in het Eduard Dekkershuis in Amsterdam. [gedaagde] begrijpt de stelling van Eigen Haard niet dat zij niet constructief heeft willen meewerken aan woningruil of aan het verhuizen naar een soortgelijke woning. Een woningruil heeft geen doorgang gevonden vanwege bezwaren van de verhuurder. Voorts is aan [gedaagde] nota bene een woning aangeboden in Osdorp, waarna zij zou moeten wonen in een omgeving waarvan de meerderheid wordt gevormd door Marokkanen. [gedaagde] heeft vele malen meegewerkt aan het vinden van alternatieve woonruimte.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
Gedaagde vordert – samengevat – Eigen Haard te veroordelen om binnen twee maanden na dit vonnis passende en soortgelijke woonruimte als de woning aan de [adres] aan [gedaagde] ter beschikking te stellen, op straffe van dwangsommen en met veroordeling van Eigen Haard in de proceskosten.
4.2.
Gedaagde is van mening dat het, nu [gedaagde] geen enkele schuld treft ter zake van de onrust rondom het gehuurde, op de weg ligt van Eigen Haard om te garanderen dat [gedaagde] in Amsterdam passende woonruimte zal vinden. In dat kader heeft [gedaagde] ook kenbaar gemaakt dat zij bereid is te verhuizen naar de Jordaan, Amsterdam-West, -Oost, ­Zuidoost of -Zuid. [gedaagde] stelt zich flexibel op. Eigen Haard heeft de beschikking over een substantiële woningvoorraad, maar heeft [gedaagde] nog geen passende woonruimte kunnen aanbieden, aldus steeds gedaagde.
4.3.
Eigen Haard voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering eveneens toewijst en indien van de eiser niet kan worden gevergd dat hij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
5.2.
De spoedeisendheid volgt uit de aard van de vordering en uit de ernst van de overlast voor omwonenden en is door gedaagde ook niet betwist.
5.3.
Eigen Haard heeft begrijpelijkerwijs besloten dat met het laatste ernstige geweldsincident op 19 april 2022 de maat vol was en dat [gedaagde] met haar gezin de woning moet verlaten. Dat schietincident en de explosie in september 2020 zijn zeer ernstig en eigenlijk zijn alle partijen het erover eens dat de situatie onhoudbaar is en dat [gedaagde] en haar gezin moeten verhuizen. Dat de burgemeester de woning heeft gesloten zegt ook veel: het sluiten van een woning bij noodbevel van de burgemeester gebeurt slechts in ernstige situaties.
5.4.
Het verweer van [gedaagde] dat haar van de overlast geen verwijt kan worden gemaakt, kan haar niet baten. Zij is als huurder verantwoordelijk voor haar gezinsleden en hun gedrag. Dat staat in artikel 6.2 AV. Voldoende aannemelijk is dat haar zoons betrokken zijn bij en waarschijnlijk medeschuldig zijn aan het geweld. Dit blijkt uit de bestuurlijke rapportage van 1 oktober 2020 (zie 2.6) en uit de e-mail van de gemeente van 20 april 2022 (zie 2.10). Aan [naam zoon 1] is kennelijk een jeugdreclasseringsmaatregel opgelegd. [gedaagde] erkent zelf dat [naam zoon 2] betrokken was bij een steekincident en dat [naam zoon 3] een rivaal een gebroken neus heeft geslagen. Het is mogelijk dat [gedaagde] haar zoons niet voldoende in de hand heeft, maar dat pleit haar niet vrij. Van Eigen Haard kan niet worden gevergd dat zij dit door de vingers ziet of dat zij daar begrip voor heeft. Overigens zijn er, hoewel [gedaagde] dit betwist, ook aanwijzingen (zie 2.7) dat [gedaagde] hulp afslaat en zich aldus niet voldoende inspant om de overlast te beëindigen.
5.5.
Hoe dit ook zij, Eigen Haard heeft als verhuurder ook verplichtingen jegens de omwonenden en zij kan in hun belang deze ernstige en levensgevaarlijke overlast, die al zeker twee jaar duurt, niet langer tolereren. Of [gedaagde] nu wel of niet constructief heeft meegewerkt aan woningruil of aan het verhuizen naar een soortgelijke woning is in dit licht niet van belang.
5.6.
Het is dan ook aannemelijk dat de bodemrechter zal oordelen dat er voldoende grond is voor ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
5.7.
Beoordeeld dient thans nog te worden welke ontruimingstermijn redelijk is, rekening houdend met de belangen van Eigen Haard en die van [gedaagde] . Eigen Haard heeft ontruiming op uiterlijk 22 juli 2022 gevorderd. Dat is 2,5 maand na dagvaarding, en biedt [gedaagde] nogmaals gelegenheid om al dan niet via woningruil een andere woning te verkrijgen. Zeker gelet op de moeite die Eigen Haard al heeft gedaan om te bemiddelen bij het verkrijgen van andere woonruimte en gelet op de ernst van de situatie, is dat een redelijke termijn.
5.8.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Eigen Haard worden begroot op:
- dagvaarding (2x) € 220,78
- griffierecht 676,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.912,78

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
Gedaagde heeft gevorderd om Eigen Haard, op straffe van dwangsommen, te veroordelen om binnen twee maanden na dit vonnis passende en soortgelijke woonruimte als de woning aan de [adres] aan [gedaagde] ter beschikking te stellen. Niet duidelijk is geworden op welke rechtsgrond deze tegenvordering is gebaseerd. Het zoeken naar andere woonruimte is in de eerste plaats de eigen verantwoordelijkheid van [gedaagde] , al dan niet bijgestaan door hulpverleners. Haar stelling dat Eigen Haard haar vervangende woonruimte moet aanbieden omdat [gedaagde] van de overlast geen verwijt kan worden gemaakt, gaat als gezegd niet op. Uit de overwegingen hiervoor onder 5.7 volgt dat Eigen Haard al coulant is geweest door te bemiddelen bij de zoektocht naar vervangende woonruimte. Namens Eigen Haard is ter zitting verklaard dat zij [gedaagde] samen met de gemeente ongeveer 12 opties voor woningruil heeft aangeboden. Daarvan heeft [gedaagde] er één geaccepteerd, die vervolgens is stukgelopen op een afwijzing door de verhuurder. De overige opties zijn door [gedaagde] afgewezen. Een en ander is door haar niet, althans niet gemotiveerd, weergesproken.
6.2.
Er is al met al geen grond om deze vordering toe te wijzen.
6.3.
Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. In verband met de samenhang met de conventie worden deze kosten begroot op nihil.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
veroordeelt [bewindvoerder] in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] om op uiterlijk vrijdag 22 juli 2022 de woning aan de [adres] geheel leeg en ontruimd ter beschikking van Eigen Haard te stellen en met alle daarin aanwezige personen en goederen te verlaten en te ontruimen, welke ontruiming zo nodig door de deurwaarder kan worden bewerkstelligd met behulp van de sterke arm conform het de artikelen 555 e.v. en 444 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering,
7.2.
veroordeelt [bewindvoerder] in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] om, indien niet vrijwillig aan de hiervoor gegeven veroordeling tot ontruiming wordt voldaan en Eigen Haard de ontruiming met inschakeling van een gerechtsdeurwaarder zelf bewerkstelligt, aan Eigen Haard de kosten van de ontruiming te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van ontruiming;
7.3.
veroordeelt [bewindvoerder] in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Eigen Haard tot op heden begroot op € 1.912,78, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien deze niet binnen veertien dagen na heden zijn voldaan,
7.4.
veroordeelt [bewindvoerder] in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 voor salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit vonnis plaatsvindt, en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
7.5.
verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.7.
weigert de gevraagde voorziening,
7.8.
veroordeelt [bewindvoerder] in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde] in de proceskosten, die aan de zijde van Eigen Haard worden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M.A.H. Verburgh, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MAH