Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[verdachte] ,
onbepaalde tijden dat een nieuwe zittingsdatum zal worden gepland in overleg met de Verkeerstoren.
Rechtbank Amsterdam
Op 14 april 2022 vond een openbare terechtzitting plaats bij de Rechtbank Amsterdam in de strafzaak met parketnummer 13/993085-17. De verdachte was niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. A.H.J. Strak. Tijdens de zitting werd het verzoek van het Openbaar Ministerie en de verdediging besproken om een vonnis te wijzen conform gemaakte afspraken. De voorzitter, mr. M. Vaandrager, en de rechters P.L.C.M. Ficq en M.T.C. de Vries, gaven aan dat de rechtbank niet akkoord kon gaan met de voorgestelde gang van zaken. De rechtbank oordeelde dat de tijd die was gereserveerd voor de behandeling van de zaak, namelijk dertig minuten, onvoldoende was voor een zorgvuldige afdoening van de zaak, gezien de complexiteit en de noodzaak om de verdachte uitgebreid te bevragen. De rechtbank wees het verzoek af, omdat het maken van procesafspraken zonder wettelijke basis niet wenselijk was en er bovendien een principieel bezwaar bestond tegen het afzien van verdedigingsrechten. De rechtbank benadrukte dat het strafproces in alle openbaarheid moet plaatsvinden en dat de verdachte tot op heden het ten laste gelegde had ontkend. De zaak werd aangehouden en de volgende zitting werd gepland op 18 augustus 2022.