ECLI:NL:RBAMS:2022:3482

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 mei 2022
Publicatiedatum
21 juni 2022
Zaaknummer
13/022895-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal met geweld van Rolex-horloge met gevangenisstraf

Op 25 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplichtigheid aan diefstal met geweld van een Rolex-horloge. De zaak kwam ter terechtzitting op 11 mei 2022, waar de officier van justitie, mr. B.Y. de Boer, de vordering indiende. De verdachte, geboren in 1997 en gedetineerd, werd beschuldigd van het medeplegen van de diefstal, waarbij geweld werd gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 september 2021 samen met een medeverdachte op een terras zat en dat er een kledingruil plaatsvond. Na deze ruil werd de aangever beroofd van zijn Rolex-horloge door de medeverdachte, die in het zwart gekleed was. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor medeplegen, maar dat de verdachte wel medeplichtig was aan de diefstal door zijn jas aan de medeverdachte te geven, waardoor deze onherkenbaar kon blijven. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde, maar achtte de medeplichtigheid bewezen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 4 maanden geëist, wat de rechtbank passend achtte, gezien de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte, dat geen relevante eerdere veroordelingen vertoonde. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 4 maanden op, met aftrek van voorarrest, en gelastte de teruggave van een in beslag genomen telefoon aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/022895-22 (Promis)
Datum uitspraak: 25 mei 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
ingeschreven op het adres [BRP-adres] ,
gedetineerd in de PI [plaats detentie] .

1.Onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 11 mei 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.Y. de Boer en van wat verdachte en zijn raadsman mr. V.R.C. Shukrula naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – kort gezegd – tenlastegelegd dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van een diefstal met (bedreiging van) geweld van een Rolex-horloge (primair) dan wel aan medeplichtigheid daaraan (subsidiair).
De tekst van de integrale tenlastelegging is opgenomen in bijlage I die aan dit vonnis is gehecht en geldt als hier ingevoegd.

3.Waardering van het bewijs

3.1.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte medeplichtig is geweest aan de diefstal van een Rolex, waarbij grof geweld is gebruikt. Daartoe heeft hij het volgende aangevoerd. Aangever [aangever] heeft verklaard dat hij door twee gemaskerde mannen in donkere kleding is beroofd van zijn Rolex en dat hij daarbij is geslagen en getrapt. Dit wordt bevestigd door de camerabeelden. Uit camerabeelden is eveneens gebleken dat aangever contact heeft gehad met onder andere verdachte en diens medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), waarbij verdachte kijkt naar het horloge van aangever, vermoedelijk na een opmerking daarover. Op de camerabeelden is ook te zien dat verdachte op het terras zijn zwarte jas heeft gegeven aan [medeverdachte] . Verdachte was er ook bij toen [medeverdachte] zijn schoenen met de geheel zwarte schoenen van [persoon] ruilde. Verdachte moet dat hebben gezien. Een beroving wil je niet doen met herkenbare kleding aan. Daar moet ook over zijn gesproken. De officier van justitie acht de verklaring van verdachte dat hij zijn jas met het vest van [medeverdachte] heeft geruild omdat [medeverdachte] het koud had volstrekt ongeloofwaardig. Op camerabeelden van de straat te zien dat kort na de kledingruil een persoon in dezelfde volledig zwarte kleding haastig achter aangever aanloopt en uiteindelijk in de garagebox aangever aanvalt. Volgens de officier van justitie dient verdachte te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde medeplegen, daar de rollen niet uitwisselbaar zijn. Verdachte is echter wel medeplichtig te achten, omdat hij zijn jas heeft uitgeleend.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft het standpunt ingenomen dat verdachte dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft niet meer gedaan dan zijn jas uitgeleend aan [medeverdachte] , omdat [medeverdachte] het koud had. Verdachte heeft niet kunnen vermoeden dat diezelfde [medeverdachte] op een later moment zich schuldig zou maken aan een beroving met geweld. Hieruit volgt dat verdachte geen opzet heeft gehad op de diefstal met geweld, ook niet in voorwaardelijke zin. Verdachte was – zoals is te zien op de beelden − een patatje aan het eten en bezig op zijn telefoon op het moment dat de schoenenwissel tussen [medeverdachte] en [persoon] heeft plaatsgevonden en heeft dit daarom niet waargenomen.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde
De rechtbank vindt het primair tenlastegelegde diefstal met geweld in vereniging niet bewezen en zal verdachte daarvan vrijspreken.
De betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] niet is komen vast te staan. Er is geen sprake van een gezamenlijke uitvoering en de bijdrage van verdachte aan het primair tenlastegelegde is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
3.3.2.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen in de bijlage de volgende feiten en omstandigheden vast. Op 10 september 2021 zit verdachte samen met [medeverdachte] aan een tafeltje op het terras van de [restaurant] . Aangever en zijn vriendin staan even bij dit tafeltje stil en hebben kort contact met verdachte en [medeverdachte] . Nadat aangever en zijn vriendin zijn doorgelopen ruilt [medeverdachte] zijn zwarte schoenen met daarop een rood/oranje streep met de volledig zwarte schoenen van [persoon] die vervolgens wegloopt. Vervolgens trekt [medeverdachte] zijn blauw met witte vest uit en trekt verdachte zijn zwarte jas uit. Vervolgens trekt [medeverdachte] de jas van verdachte aan. Meteen na dit omkleden loopt [medeverdachte] gehaast de hoek om in dezelfde richting van aangever en zijn vriendin. Vervolgens loopt om 16:58 uur een persoon in geheel zwarte kleding, waarbij de jas een wit logo op de borst heeft, op de Anne Franklaan, slechts twee minuten nadat aangever en zijn vriendin op datzelfde punten in dezelfde richting hebben gelopen. Wanneer aangever om 17:09 uur door de gang met boxen onder de [flat] loopt rennen twee in het zwart geklede personen achter hem aan en werken hem naar de grond. Deze personen slaan aangever en rennen daarna door de gang terug. Op de zwarte jas van één van beiden is een logo te zien.
Gelet op het voorgaande, in het bijzonder de tijdlijn die volgt uit de camerabeelden, de kledingwissel en de beschrijving van degene die als eerste na de geweldpleging uit de garagebox rent, komt de rechtbank tot het oordeel dat het niet anders kan dan dat het [medeverdachte] was die na de kledingwissel achter aangever is aangegaan en samen met een onbekend gebleven ander aangever met geweld heeft beroofd van zijn Rolex. Uit het dossier kan geen alternatief scenario worden afgeleid. Ook door of namens [medeverdachte] is geen concreet alternatief scenario aangedragen Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom wettig en overtuigend worden bewezen dat [medeverdachte] zich schuldig heeft gemaakt aan het samen met een ander plegen van de diefstal met geweld waarbij de Rolex van [aangever] is weggenomen.
Voor de bewezenverklaring van medeplichtigheid aan een misdrijf is vereist dat niet alleen wordt bewezen dat het opzet van de verdachte was gericht op zijn handelingen als medeplichtige als bedoeld in art. 48, aanhef en onder 1° of 2º Sr, maar ook dat zijn opzet, al dan niet in voorwaardelijke vorm, was gericht op het door de feitelijke dader gepleegde misdrijf (het gronddelict).
De rechtbank vind het niet aannemelijk dat verdachte niets van de schoenenwissel heeft waargenomen, vooral omdat verdachte daaropvolgend de kledingwissel van [medeverdachte] heeft voltooid door zijn eigen jas aan [medeverdachte] te geven. Dat verdachte de jas met [medeverdachte] heeft geruild vanwege de kou vindt de rechtbank niet geloofwaardig. Met de zwarte jas en schoenen aan kon [medeverdachte] onherkenbaar achter aangever aangaan. Naar het oordeel van de rechtbankheeft verdachte willens en wetens een bijdrage heeft aan de diefstal door zijn jas (zijnde een middel) aan de feitelijke dader te verschaffen. Daarnaast acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat de diefstal van een Rolex zou plaatsvinden Aangever heeft contact gehad met verdachte en [medeverdachte] . Op de printscreen die van de camerabeelden is gemaakt is te zien dat aangever korte mouwen droeg. De Rolex was dan ook goed zichtbaar voor verdachte en [medeverdachte] . . Kort daarna heeft de kledingwissel plaatsgevonden. Op de printscreens van de camerabeelden is voorts te zien dat [aangever] een grote, brede man is. Hierdoor is de kans dat de diefstal gepaard zou gaan met geweld aanmerkelijk geweest. Desondanks heeft verdachte deze aanmerkelijke kans bewust aanvaard. Daarmee heeft verdachte naast het opzet op de diefstal tevens het voorwaardelijk opzet gehad op het door [medeverdachte] en een onbekend gebleven ander gebruikte geweld.
Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplichtigheid tot het plegen van een diefstal met geweld, waarbij de Rolex van aangever [aangever] is weggenomen

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in bijlage II vervatte bewijsmiddelen bewezen dat
[medeverdachte] op 10 september 2021 te Uithoorn een horloge van het merk Rolex dat aan [aangever] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte op 10 september 2021 te Uithoorn opzettelijk behulpzaam is geweest en opzettelijk gelegenheid en middelen heeft verschaft, door een kledingstuk te verschaffen
.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten staan, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

7.1.
Eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het door hem bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 maanden, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte is medeplichtig geweest aan een diefstal met geweld van een Rolex. Dit is een ernstig feit waarbij inbreuk is gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer maar ook zijn lichamelijke integriteit. Hoewel verdachte niet alleen is veroordeeld voor medeplichtigheid aan diefstal maar ook aan het daarbij gepleegde geweld is de rechtbank van oordeel dat voor verdachte niet was te voorzien dat het geweld in deze mate zou plaatsvinden. Zij weegt dit mee bij de bepaling van de hoogte van de straf.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 28 april 2022. Hieruit blijkt dat er eerder geen relevante veroordelingen zijn geweest.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van 4 maanden met aftrek, zoals gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden is.

8.Beslag

Onder verdachte is het volgende voorwerp in beslag genomen:
− 1 Telefoon, Apple iPhone zwart (goednummer: PL1300-2021185965-6144778).
Dit voorwerp behoort toe aan verdachte en dient aan hem te worden teruggegeven.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 48 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het primair tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
− Verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan zoals hiervoor in paragraaf 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
− Het bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
− Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
4(vier)
maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering (en in voorlopige hechtenis) is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
− Gelast de teruggave aan
[verdachte]van:
 1 Telefoon, Apple iPhone zwart (goednummer: PL1300-2021185965-6144778).
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte met ingang van het tijdstip waarop de duur van de voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. A.H.E. van der Pol en C.M. Delstra, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A. Koudadi, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 mei 2022.
[(...)]